In overleg met collega’s over de vraag waarom zij de Nederlandse Labcodeset (een binnen het Nederlandse laboratoriumlandschap gebruikte selectie van veel gebruikte LOINC-codes) gebruiken, horen we vaak terug dat het handig is voor uitwisseling tussen laboratoria. Over de toepassing van LOINC om data naar een PGO te brengen, of voor andere data-uitwisseling in bredere zin, horen we in die gesprekken maar weinig. Evenmin over het feit dat Labcodeset maar een beperkt onderdeel is van het gehele zorginformatiesysteem, en dat daarnaast meer nodig is om de context van een resultaat mee te geven en dus correcte interpretatie door de opvrager en ontvanger mogelijk te maken.
Natuurlijk beseffen we dat niet iedereen dezelfde vaardigheden heeft op het gebied van digitalisering. We hebben als klinisch chemici veel vakinhoudelijke expertise, maar dat neemt niet weg dat we op het gebied van digitalisering en gegevensuitwisseling beslist een blinde vlek kunnen hebben.
Gegevensuitwisseling realiseren
In het huidige zorgveld is het echter cruciaal om voorbij dat punt te komen en gegevensuitwisseling te realiseren. Cruciaal daarbij is het besef dat Labcodeset slechts een deel van het verhaal is. Het begint weliswaar met precoderen, maar informatie uit Labcodeset delen tussen ziekenhuizen betekent niet per se dat uitkomsten vergelijkbaar zijn. De uitslag uit een analyzer hangt immers ook af van de vraag of analyzer X, Y of Z wordt gebruikt.
Als het om kritische zaken gaat zoals de uitslagen van endocrinologische testen of tumormarkers, is het heel belangrijk om dit te beseffen. Een verkeerde interpretatie van uitslagen kan leiden tot onnodige aanvullende diagnostiek, of tot het onterechte beeld dat sprake is van progressie in het ziektebeeld. Begrijpelijk dus dat collega’s risico’s zien in uitwisseling van gegevens. Context is essentieel.
Verder komen
Hoe moeten we nu stappen zetten om verder te komen? Als commissie AICT (Automatisering, Informatisering en Communicatie Technologie) van de NVKC (Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde) spelen we hierin een actieve rol.
Onze eerste stap is collega’s aansporen om in ieder geval te beginnen met het delen van informatie waarvan duidelijk is dat dit op veilige wijze kan. Dat doen we onder andere door opleiding en scholing van onze vakgenoten. Interessant is bijvoorbeeld de cursus die is opgezet en wordt gegeven door MedicalPHIT samen met de NVKC commissie AICT.
De informatiestandaarden voor laboratoriumuitwisseling en de ZIB laboratoriumuitslag van Nictiz geven een helder beeld hoe informatie veilig kan worden gedeeld, als hiervoor de Labcodeset wordt gebruikt en als hierbij de juiste context wordt geboden. Begin je daar eens in te verdiepen en kijk eens in je eigen systemen hoe deze elementen zijn ingericht. Dat is immers de basis. Zet die stap. Als we use cases hebben, kunnen we die als best practices delen om te zorgen dat hierin versnelling komt.
Vervolgstap in gegevensuitwisseling
Als vervolgstap onderzoeken we de mogelijkheid om ook informatie waarvan de veiligheid van het delen minder evident is, toch veilig te kunnen uitwisselen. Wellicht vraagt dit om toepassing van andere modellen dan we hiervoor nu gewend zijn om te gebruiken.
De sleutel om succesvol vervolgstappen te kunnen zetten, zit deels in werken met standaard content. We zijn van oudsher gewend dat uitkomsten van laboratoriumonderzoek alleen binnen het eigen ziekenhuis in het EPD terechtkomen. Maar met databeschikbaarheid komen ze landelijk beschikbaar en dan is datastandaardisatie essentieel, waarbij gedacht kan worden aan onder andere uniformeren van Labcodeset-codes, eenheden, en naamgeving.
Twee wegen
Als commissie AICT bewandelen we twee wegen. De ene is onze vakgenoten aansporen om aan de slag te gaan. We zien dat die nog niet altijd doordrongen zijn van de noodzaak hiertoe. Hetzelfde geldt mogelijk ook voor bestuurders en CIO’s. Ze weten weliswaar dat de Wegiz inmiddels van kracht is, maar realiseren zich soms onvoldoende dat het laboratorium hiervan een onderdeel is. We moeten als klinisch chemici hierin taakvolwassen worden.
Maar ook van andere partijen is actie nodig, vandaar de tweede weg die we als commissie AICT ook bewandelen. We trekken al goed op met de medisch microbiologen, maar we beseffen dat we onze gebruikersgroep moeten vergroten naar alle partijen voor wie databeschikbaarheid van laboratoriumresultaten relevant is.
Daarom werken we er ook in FMS-verband aan om hierin stappen te zetten. We gebruiken ons CLIO-netwerk (Chief Laboratory Information Officer) dus langs meerdere lijnen om richting te geven aan deze ontwikkeling en om mensen in verbinding te brengen met lopende projecten. Het databeheer moet volwassen worden en dat vergt awareness aan alle bestuurstafels die hierin partij zijn.
Meer weten over dit onderwerp en andere onderwerpen binnen de Diagnostiek? Kom dan naar ons congres Diagnostiek van de toekomst op 20 maart aanstaande.