Vijf jaar geleden werd e-health nog gezien als een zorgtoepassing met bescheiden mogelijkheden. Nu, in 2020, is er nog steeds scepsis. Maar het besef dat e-health een belangrijke rol gaat spelen om de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg overeind te houden, groeit snel.
We schrijven juni 2016. Minister Edith Schippers en staatssecretaris Martin van Rijn van VWS zijn gastvrouw en gastheer van de e-healthweek, die dan in Amsterdam wordt gehouden. Ze spreken de verwachting uit dat de zorg binnen enkele jaren revolutionair zal veranderen. Grote ziekenhuizen zullen verdwijnen en mensen zullen thuis via hun smartphone of tablet hun gezondheid in de gaten houden. Een groot deel van hen zal dit zelfs doen als ze niet ziek zijn, preventie zal een boost krijgen. “Over vijf jaar is de vraag: wat gaan we doen met al die grote parkeerplaatsen bij de ziekenhuizen?” zegt Van Rijn.
Die grote verandering zal komen van e-health, stellen ze. Een begrip waarvan vijf jaar daarvoor nog niemand had gehoord, maar dat onder Schippers’ bewind heel snel prominent wordt in de zorg. Het eerste grote Nederlandse congres erover, ‘e-health, innovatie en bedrijfsvoering’, dateert van juni 2013 en een citaat van zorgondernemer Loek Winter maakt duidelijk dat toen nog niemand goed wist wat eigenlijk met het begrip werd bedoeld: “Als patiënten inzage krijgen in facturen van zorgaanbieders, gaan ze 10 tot 20 procent minder zorg gebruiken, 1.500 euro voor een operatiekamer is veel geld als je voor 700 euro op vakantie kunt naar de zon”. Een leuke oneliner natuurlijk, iets waar Winter goed in was, maar inhoudelijk toch tamelijk onzinnig om te duiden waar het in e-health over gaat.
Ontzorgen
De bij de e-healthweek van 2016 door VWS verspreide brochure ‘E-health, zoveel meer dan alleen techniek’ biedt meer duidelijkheid. De kern staat in dit citaat: ‘Het gaat over de mogelijkheid om mensen méér comfort te bieden, om patiënten sneller en makkelijker te kunnen helpen. Als iemand met een chronische aandoening zelf thuis meer metingen kan doen, hoeft hij of zij hiervoor minder vaak naar het ziekenhuis. Grote kans dat die persoon zich minder patiënt voelt. En als deze persoon gegevens over onderzoeken, behandelingen en zelfmetingen veilig verzamelt en beheert, is het delen van informatie eenvoudiger dan ooit. Mensen hoeven dan niet steeds weer hetzelfde verhaal te vertellen. En uw collega-zorgverleners hebben altijd de complete en de meest actuele informatie bij de hand. Daarmee kunt u gerichter te werk gaan en worden bijvoorbeeld medicatiefouten voorkomen’.
Met andere woorden: e-health ging destijds om het verplaatsen en voor patiënt en zorgprofessional minder belastend maken van zorg, ofwel ontzorgen. Geen wonder dat de voor velen onbekende term al snel een buzzword wordt, dat hoge verwachtingen schept. Maar met die verwachtingen ontstaat ook de discussie. Niet alleen over de vraag of er wel enig bewijs is voor de meerwaarde van e-health - alleen al in het Leids Universitair Medisch Centrum lopen 27 onderzoeken in 2016 naar de toepassing van e-health - maar ook over de vraag of het ministerie van VWS e-health niet gewoon ziet als een ordinaire bezuinigingsmaatregel.