Ze is internist-hematoloog, was directeur van de Samenwerkende Topklinische Ziekenhuizen (STZ) en is sinds vorig jaar ook auteur: Fenna Heyning schreef ‘Help! Het ziekenhuis verdwijnt’. Een boek waarin het ziekenhuis niet meer het vanzelfsprekende centrum van het medische universum is. Lea Bouwmeester, voorzitter van de ICT&health redactieraad, ging in gesprek met de debuterend schrijver.
Je was specialist en bestuurder, nu gooi je als een creatieve rebel de knuppel in het hoenderhok met je eerste boek. Wie is Fenna eigenlijk?
Heyning: “Creatieve rebel? Dat vind ik een compliment. Al vond ik de rebellie in dit boek ook spannend, want ik schreef dit boek - met deze titel - terwijl ik nog directeur was van een ziekenhuisvereniging (de STZ, red.). Tegelijkertijd heb ik juist bij de STZ geleerd dat we constructieve rebellie nodig hebben. Ik zie mezelf als iemand die graag aan de boom schudt om de wereld een klein beetje beter te maken. Maar ik koester ook de klassiek opgeleid medisch specialist in mij, want juist in die rol heb ik geleerd dat het bij hoogcomplexe zorg ontzettend veel uitmaakt dat je goed eet en beweegt.”
Je hebt in je boek een vernieuwend concept rond eten, bewegen en ontmoeten geïntroduceerd. Wat is ervoor nodig om dit werkelijkheid te maken?
Heyning: “We moeten klein beginnen. Iedereen kan iets doen voor de eigen gezondheid, kleine veranderingen aanbrengen in het dagelijkse ritme. Ook organisaties kunnen stappen zetten, om die vervolgens op een positieve manier uit te dragen, zonder te beweren dat jouw zienswijze de enige juiste is. In mijn nieuwe baan kreeg ik op de eerste dag als vanzelfsprekend een NS-kaart. Geen poeha, gewoon: zo doen we dat hier. Zo normaliseer je het gezonde.”
Wat is de rol van ICT en techniek?
Heyning: “Techniek is een enabler voor gezond eten, bewegen en ontmoeten. Maar we gaan nog lang niet ver genoeg. Neem bloedonderzoek: het is mooi dat je één specifieke bepaling nu thuis kunt doen, maar daarmee verander je het systeem niet. Dat kan nog veel revolutionairder. Techniek helpt ook de medisch specialist de wijk in, bij mensen thuis komen, al dan niet virtueel. Een groot deel van de gezondheidszorg kan mede dankzij techniek heel goed lokaal plaatsvinden.”
Waarom heet het boek eigenlijk niet ‘Hoera! Het ziekenhuis verdwijnt’?
Heyning: “Omdat veel mensen dit als heel spannend ervaren en dat verdient ook aandacht. Want het ziekenhuis zoals we het nu kennen, verdwijnt. Maar er komt iets beters voor in de plaats. Een centrum waar je gezondheid kunt ‘halen’ in de vorm van eten, beweging en ontmoeting. Verbouw die groenten met bewoners samen, maak er soep van, zet er een sportschool naast, laat de medisch specialist en huisarts er spreekuur houden.”
Wat betekent dat voor de ziekenhuis- zorg? Kan de zorg groter worden door ontschotten en samenwerken?
Heyning: “We moeten wandjes afbreken, weg met de hokjes. Is het voor een chirurg echt zo anders dan voor de internist? Natuurlijk niet! Grote partijen als Bol of Booking hebben dat ook gedaan: zij hebben de wandjes binnen retail en reizen verplaatst of helemaal weggehaald en kijk hoe succesvol ze zijn. Natuurlijk is er over deze bedrijven ook genoeg negatiefs te zeggen, maar ze bedienen wel tot in het ultieme de vraag. Als je dat in de zorg doet, staat de patiënt pas echt centraal.”
Je hebt een heel belangrijk concept beschreven over de wijk als oplossing voor een systeem, gericht op gezondheid in plaats van reparatie van ziekte. Dit mag natuurlijk niet eindigen met het schrijven van dit boek. Dus: hoe gaat dit verder?
Heyning: “De volgende stap is de politiek. Graag wil ik het boek daar onder de aandacht brengen, zoals ik ook gedaan heb op het ICT&health congres eind januari. Daarnaast hebben we de Sociaal Creatieve Raad opgericht, die bestaat uit vertegenwoordigers van diverse maatschappelijke netwerken die hun krachten bundelen om samen met kunstenaars en ontwerpers onze toekomstige samenleving vorm te geven. Zo willen we een beweging creëren. Want we hebben er genoeg over gepraat, nu is actie nodig.”