Onbegrepen gedrag is een veel voorkomend probleem op PG (psychogeriatrische)-afdelingen, wat ten koste gaat van het welzijn van de betreffende bewoners en de mensen om hen heen. Afgelopen jaar hebben vier studenten van de Fontys Paramedische Hogeschool onderzoek gedaan naar het gebruik van wearables (een polsbandje met speciale sensoren) op een PG-afdeling, om te onderzoeken of hiermee onbegrepen gedrag in kaart kan worden gebracht.
Manon Peeters (1), Maxime van Dordrecht (2), Eveline Wouters (3)
- Docent-onderzoeker Fontys Technologie in de Zorg, Paramedische Hogeschool
- Student logopedie, Fontys Paramedische Hogeschool
- Lector Health Innovations and Technology (Fontys) en hoogleraar Succesvolle Innovaties in de Zorg (Tranzo, Universiteit van Tilburg)
Korte samenvatting
Onbegrepen gedrag is een veel voorkomend probleem op PG afdelingen, wat ten koste gaat van het welzijn van de betreffende bewoners en de mensen om hen heen. Afgelopen jaar hebben vier studenten van de Fontys Paramedische Hogeschool onderzoek gedaan naar het gebruik van wearables (een polsbandje met speciale sensoren) op een PG afdeling, om te onderzoeken of hiermee onbegrepen gedrag in kaart kan worden gebracht. Met deze inzichten zou onbegrepen gedrag uiteindelijk verminderd of zelfs voorkomen kunnen worden. Naast kennis over de randvoorwaarden voor het gebruik van wearables, is in deze kleine studie aangetoond dat wearables de potentie hebben om onbegrepen gedrag te voorspellen. Een opvallende en onverwachte bevinding was dat wearables gebruikt kunnen worden als feedbackmiddel, en zo de individuele zorg voor een cliënt kunnen verbeteren.
[caption id="attachment_22941" align="aligncenter" width="589"]
Figuur 1: de wearable is een polsbandje met speciale sensoren, die temperatuur, beweging, hartslag, bloeddruk en huidgeleiding meten.[/caption]
Waarom wearables op een PG afdeling?
Onbegrepen gedrag, zoals fysieke of verbale agressie, lichamelijke onrust en angst, komt bij meer dan 80% van personen met dementie voor.1 Redenen voor het onbegrepen gedrag zijn vaak niet zichtbaar voor verzorgenden en mantelzorgers. Om goed met dit onbegrepen gedrag om te gaan zijn er, gebaseerd op wetenschappelijke studies, richtlijnen geschreven.2 Een goede analyse van het gedrag, en het psychosociaal behandelen van de oorzaak van dit gedrag zijn belangrijke elementen in deze richtlijnen. Door onbegrepen gedrag goed te analyseren, kunnen er op individueel niveau factoren in kaart gebracht worden die dit gedrag voorspellen of veroorzaken. Deze kennis kan vervolgens gebruikt worden om het onbegrepen gedrag te verminderen of zelfs te voorkomen.
Draagbare technologische applicaties zoals wearables (een polsbandje met speciale sensoren; zie figuur 1) kunnen worden ingezet voor het verkrijgen van fysiologische data van een persoon, zoals temperatuur, beweging, hartslag, bloeddruk en huidgeleiding. Van huidgeleiding is bijvoorbeeld bekend dat deze een relatie heeft met stress: een gestrest persoon heeft vaak een hoge huidgeleiding. Het is (nog) onbekend of parameters van een wearable een bijdrage kunnen leveren aan het voorspellen van onbegrepen gedrag: zien we bijvoorbeeld veranderingen in de huidgeleiding of hartslag voordat iemand onrustig wordt? Als dit zo zou zijn, zouden verzorgenden het onbegrepen gedrag eerder kunnen signaleren en wellicht zelfs kunnen voorkomen. Ook zouden situaties die bij iemand onrust uitlokken zo eerder worden herkend, en (waar mogelijk) voorkomen kunnen worden.
Om dit te onderzoeken hebben studenten en begeleiders van het Fontys Expertisecentrum Gezondheidszorg en Technologie (Fontys paramedische hogeschool/Fontys ICT) twee mensen met dementie en complex onbegrepen gedrag een aantal dagdelen gevolgd terwijl ze een wearable droegen. Tevens zijn de verzorgenden en wettelijke vertegenwoordigers van deze mensen geïnterviewd, om hen te vragen naar hun mening met betrekking tot de bruikbaarheid van de wearable.
Bruikbaarheid van de wearable op een PG afdeling: de resultaten
Uit dit kleine onderzoek is gebleken dat de huidgeleiding, zoals door de wearable gemeten, een belangrijke rol zou kunnen spelen bij het voorspellen van onbegrepen gedrag. Wanneer voor een langere tijd geen onbegrepen gedrag plaatsvond, was de huidgeleiding in de meeste gevallen laag. Voorafgaand aan het onbegrepen gedrag steeg de huidgeleiding vaak, en deze bleef hoog tijdens het onbegrepen gedrag. Naderhand nam deze huidgeleiding weer af.
De verzorgenden en wettelijke vertegenwoordigers gaven aan het gebruik van een wearable te ondersteunen, mits de betreffende cliënt er profijt van heeft. De bewoner mag geen last hebben van het dragen van de wearable: het omdoen van de wearable gaat soms lastig en roept weerstand op bij de bewoner. Ook kan de bewoner bij het ‘uitknopje’, waardoor de wearable tussendoor uitgeschakeld kan worden. Voor de verzorgenden is het belangrijk dat duidelijk wordt uitgelegd hoe de wearable gebruikt moet worden (bijvoorbeeld: hoe doe je hem om bij de bewoner en hoe zet je hem (weer) aan), en mag het werken van de wearable niet ten koste van de verzorging van een cliënt gaan.
Bewustwording door wearables
Een opvallende observatie die binnen dit onderzoek is gedaan, laat zien dat het gebruik wearable de bewustwording van onbegrepen gedrag kan ondersteunen. Mevrouw D. is 78 jaar, woont sinds 3 jaar op de PG afdeling en toont intens onbegrepen gedrag zoals loopdrang, weigeren van eten en onrust. Mevrouw D. had een afspraak bij de tandarts, die haar kwam ophalen. Eenmaal bij de tandarts begon ze te vloeken en loopdrang te tonen. Op de data die door de wearable gemeten werd, was te zien dat de huidgeleiding van Mevrouw D. behoorlijk steeg toen de tandarts haar op kwam halen. Toen de verzorgenden dit achteraf zagen, gaven ze aan er op dat moment niet bij stil te hebben gestaan dat dit onverwachte ophalen door de tandarts zoveel stress kon veroorzaken. Naar aanleiding van de hoge huidgeleiding die door de wearable gemeten was, gaven ze aan de volgende keer bewoners te willen voorbereiden op het ophalen door een tandarts, om zo deze stress en het daarop volgende gedrag te voorkomen. De wearable bleek daarmee dus tevens een belangrijk feedbackmiddel voor verzorgenden te zijn.
[caption id="attachment_22936" align="aligncenter" width="764"]
Figuur 2: er is een stijging te zien in de huidgeleiding (blauwe staafjes) wanneer Mevrouw D. werd meegenomen door de tandarts (verticale groene lijn). De paarse lijn geeft het einde van het tandartsbezoek weer.[/caption]
Wearables hebben potentie, maar niet zondermeer
Het onderzoek wat bij twee personen met dementie is gedaan, laat zien dat de wearable de potentie heeft onbegrepen gedrag in kaart te brengen, en daarmee te verminderen of zelfs voorkomen. Randvoorwaarden zijn wel dat de bewoner profijt heeft van de wearable, geen last heeft van het dragen van de wearable, en dat het voor de verzorgenden duidelijk is hoe ze met de wearable moeten werken. Voordat we echt kunnen zeggen of, en hoe, wearables potentie hebben in de praktijk, is er meer onderzoek nodig.
Toekomst
Uiteindelijk willen we door middel van vervolgonderzoek manieren ontwikkelen om met relatief eenvoudige metingen de dagelijkse praktijk te helpen. Zo ontstaan er wellicht meer begrip en individueel afgestemde handelingsmogelijkheden voor mensen met dementie en onbegrepen gedrag.
Dankwoord: Anouk van Goor (student Fontys Paramedische Hogeschool), Zargan Eskarkhanova (student Fontys Paramedische Hogeschool), en Marieke Verwegen (student Fontys ICT) + medewerkers BrabantZorg van ‘de Nieuwe Hoeven’ in Schaijk + Mark de Graaf en Gerard Schouten (lectoren Fontys ICT).