Patiënten met een chronische aandoening zoals diabetes of COPD komen regelmatig voor controle bij hun arts. Arts en patiënt bespreken dan actuele aandachtspunten en waar de patiënt in de komende periode aan wil werken. Hiervoor is een duidelijk beeld nodig van de actuele stand van zaken. Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) werkt daarom aan een ICT-leidraad voor leveranciers van huisarts-/keteninformatiesystemen, die beschrijft hoe zij in hun informatiesystemen overzichten voor verschillende chronische ziekten kunnen maken. Het doel is om de zorgverlener en de patiënt bij hun gesprek te ondersteunen.
Voor een goed gesprek tussen huisarts en patiënt is veel informatie nodig. Wat waren bijvoorbeeld eerdere uitslagen van longfunctie- of bloedonderzoek? Ervaart de patiënt klachten of beperkingen? Welke medicatie gebruikt hij? En verdraagt de patiënt de medicatie wel goed? Waar wil de patiënt zelf aan werken?
Veel van deze informatie is wel terug te vinden in het elektronische patiëntendossier. Maar zij wordt vaak niet in onderlinge samenhang en ook niet visueel aantrekkelijk gepresenteerd. Ook is niet altijd even duidelijk hoe deze informatie zich verhoudt tot referentiewaarden. De Huisarts/Keten-Informatiesystemen variëren daarbij overigens in hun mogelijkheden. Zorgverleners hebben echter behoefte aan uniforme en vooral praktische ziektespecifieke overzichten in hun informatiesysteem, die hen helpen het gesprek met de patiënt aan te gaan.
Leidraad voor leveranciers
Het is belangrijk dat de inhoud, functionaliteit en visualisatie van zo’n overzicht in het informatiesysteem aansluit bij wat zorgverleners en hun patiënten in de praktijk nodig hebben én bij actuele wetenschappelijke inzichten. Het NHG werkt daarom samen met huisartsen uit de praktijk aan een leidraad voor leveranciers van informatiesystemen. Daarin beschrijft het NHG welke informatie de zorgverlener nodig heeft. Het gaat in elk geval om overzichten voor mensen met DM, COPD, Astma, HVZ of een hoog risico daarop.
In de richtlijn beschrijft het NHG wélke informatie er op het scherm moet verschijnen wanneer een patiënt met een chronische ziekte voor controle komt (uitslagen, medicatie, contra-indicaties etc). Bij een patiënt met diabetes is dat bijvoorbeeld informatie over glucose, cholesterol en nierfunctie, maar ook informatie over de diabetesmedicatie en welke diabetesmedicatie de patiënt niet verdraagt.
Daarnaast beschrijft de richtlijn aan de hand van de nieuwste inzichten hoe deze informatie zich verhoudt tot referentiewaarden (te hoog, te laag, te lang niet gemeten, te snelle achteruitgang door de tijd). Is het cholesterol bijvoorbeeld te hoog of de nierfunctie te laag? Of heeft de controle daarvan te lang niet plaatsgevonden? Is de nierfunctie op zich misschien nog wel goed, maar wel zorgwekkend snel achteruit gegaan?