Bij uitwisseling van patiëntgegevens wordt wet- en regelgeving soms ervaren als een hinderpaal. Vaak onterecht. De borging van de privacy en de vertrouwelijkheid van het medische dossier is essentieel voor de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt. Maar in sommige situaties is wet- en regelgeving moeilijk te begrijpen en uit te leggen.
Bij netwerkzorg vereist de wet uitdrukkelijke toestemming van de patiënt voor de uitwisseling van patiëntgegevens. Zonder toestemming mogen de betrokken zorgverleners hun beroepsgeheim niet doorbreken. Er geldt een uitzondering voor het delen van patiëntgegevens met zorgverleners die rechtstreeks bij de zorgverlening zijn betrokken. Deze uitzondering gaat alleen - in de meeste gevallen - niet op bij netwerkzorg. Bij netwerkzorg gaat het bijvoorbeeld om zorg van de huisarts en de wijkverpleging die goed op elkaar moet worden afgestemd. Deze zorgverleners werken niet bij dezelfde zorgorganisatie. Daarom hebben zij in beginsel ieder een eigen behandelingsovereenkomst met de patiënt. En dat maakt dat de genoemde uitzondering niet geldt. Nauwe samenwerking Bij netwerkzorg die goed georganiseerd is, werken de zorgverleners nauw samen. Continuïteit en samenhang is van groot belang voor dit soort zorg. In het ideale geval opereren de betrokken zorgverleners als een team op gelijkgerichte wijze. Voor de patiënt zal het dan voelen alsof de zorgverleners elkaars medebehandelaren zijn. Dat dit in juridische zin niet zo is omdat de zorgverleners niet bij dezelfde organisatie werken, zal voor de patiënt niet duidelijk zijn. Dat valt ook niet te verwachten. Afhankelijk van de contractuele afspraken die de zorgaanbieders onderling hebben gesloten, kan toch sprake zijn van medebehandelaarschap. De NZa maakt het met zorgbundels mogelijk om de zorg van meerdere zorgaanbieders integraal te bekostigen. Deze regeling vereist dat de zorgaanbieders als opdrachtnemer en opdrachtgever contractuele afspraken maken over de vergoeding. Bij een opdrachtnemer/opdrachtgeverrelatie is wel sprake van dezelfde behandelingsovereenkomst. In dat geval mogen de noodzakelijke patiëntgegevens wel zonder toestemming worden uitgewisseld. De leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben in een brief op 6 april 2022 aan de minister geschreven dat het “in de praktijk soms lastig te definiëren is wie betrokken zijn bij de behandeling”. Ook signaleren zij dat de ‘Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) onvoldoende inspeelt op de ontwikkelingen in de zorg, zoals netwerkzorg1. Daar sluit ik mij bij aan. Veronderstelde toestemming Wenselijk is als zorgverleners patiëntgegevens met elkaar mogen uitwisselen onafhankelijk van de vraag of zij dezelfde behandelingsovereenkomst hebben met de patiënt. Voldoende zou moeten zijn dat zij in onderlinge samenwerking zorg verlenen aan dezelfde patiënt. Voor de patiënt moet de samenwerking wel vooraf bekend zijn. Dit sluit aan op de eisen die de WGBO stelt voor uitwisseling op basis van veronderstelde toestemming bij verwijzing en terugkoppeling. Ook dan moet de uitwisseling beperkt zijn tot de noodzakelijke gegevens, vooraf kenbaar en moet de patiënt geïnformeerd zijn en bezwaar kunnen maken. Ook de Wet algemene bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (Wabvpz) moet tegen het licht worden gehouden. Voor de continuïteit van netwerkzorg is gewenst dat de patiëntgegevens raadpleegbaar zijn voor de betrokken zorgverleners. Tenzij een apart EPD-systeem is ingericht om de netwerkzorg te ondersteunen, zal sprake zijn van een elektronisch uitwisselingssysteem. De Wabvpz vereist dan uitdrukkelijke toestemming. Mogelijke uitzondering Ook hier zou een uitzondering mogelijk moeten gelden. Niet de technische inrichting van raadplegen of verzenden zou bepalend moeten zijn voor de vraag of uitdrukkelijke toestemming nodig is. Bepalend moet zijn of de uitwisseling beperkt is tot alleen die gegevens die noodzakelijk zijn voor de netwerkzorg en of de uitwisseling voor de patiënt vooraf kenbaar is. Moderne zorg vraagt om de beschikbaarheid van geïntegreerde patiëntgegevens, zoals de OECD onlangs2 schreef. Het is wenselijk dat de WGBO en de Wabvpz hier voldoende ruimte voor bieden. Geranne Lautenbach is juridisch consultant bij MedicalPHIT. Haar expertise zit op de juridische aspecten van zorg en ICT. Zij is onder andere betrokken bij het programma Twiin.