Den Haag investeert in kennis over de mogelijkheden die ouderen zelf zien in toepassingen van zorgtechnologie om hun kwaliteit van leven, participatie en veiligheid te verbeteren. Een intensief proces van dataverzameling als basis voor kwaliteit, maar wel een dat zichzelf terugbetaalt. De gemeente heeft nu een goed beeld van wat maakt dat zorgtechnologie voor deze doelgroep slaagt of faalt.
Twee nieuwsfeiten van pakweg tien jaar geleden:
• Woningbouwcorporatie Vestia investeerde in een van haar seniorenflats in domotica die ouderen in staat stelde langer zelfstandig thuis te blijven wonen, maar de bewoners bleken in die toepassingen maar weinig interesse te hebben.
• Bewoners in zorgcentrum De Posten (Enschede) gaven in een enquête aan niets te zien in al die “modernistische elektronische poespas”. Personenalarmering prima, maar verder: laat maar zitten.
Surrendra Santokhi, strategisch adviseur zorg en innovatie bij gemeente Den Haag begrijpt dit. “Veel van de eerste domoticaprojecten werden door de techniek gedreven”, zegt hij. “Wij hebben het omgedraaid en zijn begonnen met in kaart te brengen welke wensen en problemen senioren hebben.”
Met ‘wij’ bedoelt hij de gemeente Den Haag, die op basis van het coalitieakkoord Vertrouwen op Haagse kracht (2014-2018) wilde weten welke waarde inzet van technologie in het sociaal domein kon hebben om de kwaliteit van leven, participatie en het gevoel van veiligheid van senioren te verbeteren. Een relevante vraag, want Den Haag is een gemeente met verhoudingsgewijs veel senioren. Hun aantal neemt de komende jaren verder toe.
In het coalitieakkoord ‘Den Haag, Stad van Kansen en Ambities’ (2018-2022), wordt de ingeslagen weg van zorg en innovatie voortgezet, waarbij aandacht is voor waardig oud worden in een seniorvriendelijke stad. Een van de doelen is dat meer ouderen zelfstandig thuis wonen.
Santokhi: “Binnenkort verschijnt ons Actieprogramma Zorg en Innovatie, onderdeel van het brede beleidsplan Zorg, Jeugd en Volksgezondheid van wethouder Parbhudayal van Den Haag, waarin wij de opgedane ervaringen meenemen. De uitvoering daarvan doen wij samen met onze partners in de stad, regio en op nationaal niveau.”
Hierbij zijn twee lijnen belangrijk om rekening mee te houden, legt Santokhi uit.
• Enerzijds de wetenschap dat vooral onder de groep ouderen met lage sociaaleconomische status (SES) de zorgconsumptie hoog is en eenzaamheid een belangrijke factor is in de kwaliteit van leven.
• Anderzijds de transities en transformatie in het sociaal domein, waardoor een groter beroep wordt gedaan op de eigen kracht en verantwoordelijkheid van mensen.
Inzet van technologie kán een rol spelen om hierin tot een goed evenwicht te komen, vooropgesteld dat die aansluit bij wat de mensen om wie het gaat nodig hebben
Uitgaan van de vraag
Den Haag koos het juiste uitgangspunt: eerst bij senioren in kaart brengen welke vragen bij hen leven. “Niet beginnen met vertellen maar met vragen”, zegt onderzoeker en projectleider technologie Erwin Tak. “Hoe gaat het nu met u en hoe ziet u uw leven over vijf jaar? Waar bent u bang voor? Met welke technologie bent u al vertrouwd? Op basis daarvan laten we zien wat er nog meer bestaat op het gebied van technologische ondersteuning en nemen we ze mee op reis om ze zelf te laten bepalen of dat ook nuttig is voor hen.”
Veiligheid was een aspect dat hoog scoorde. Hoe kan ik nog veilig thuis wonen? Tak: “Dat heeft te maken met snel iemand kunnen bereiken als het nodig is, maar ook met gewenst en ongewenst bezoek van elkaar kunnen onderscheiden voordat je de voordeur open doet. We hebben een ervaarwoning ingericht met alle technologische mogelijkheden om mensen te laten zien wat ze daarmee kunnen.”
Van no naar high tech
Maar in die woning zijn ook de aanpassingen verwerkt waarmee senioren al vertrouwd zijn, zoals de beugel in de badkamer en de blikopener voor mensen met een beperkte handfunctie. Tak: “Je moet aansluiten bij hun wereld, ze stapsgewijs de weg laten afleggen van no tech naar low tech naar high tech. We hebben ook samen met Tranzo een gespreksleidraad ontwikkeld voor matching van technologie, want je moet er echt achter komen wat per individu relevant kan zijn in technologische ondersteuning.” Tranzo is het wetenschappelijk centrum zorg en welzijn van de Tilburg School of Social and Behavioral Sciences, Tilburg University.
De gemeente besloot in één wijk honderd senioren de beschikbare mogelijkheden voor technologische ondersteuning te laten gebruiken. Controlepersonen deden het zonder die ondersteuning, zodat in kaart kon worden gebracht welk effect de technologie had op kwaliteit van leven, participatie en veiligheid.
“Om de onafhankelijkheid en privacy van de verzamelde data te kunnen garanderen, hebben we dit onderzoek laten uitvoeren door het LUMC”, vertelt Santokhi. “Niels Chavannes is vanuit het LUMC verbonden aan het National eHealth Living Lab (NELL) met veel ervaring op dit gebied. De resultaten worden binnenkort gepresenteerd. Niet alleen inhoudelijk, maar ook vanuit het kostenperspectief. Als gemeente willen we met het oog op onze Wmo-verantwoordelijkheid ook weten of inzet van technologie invloed heeft op het gebruik van Wmo-voorzieningen en bezoek aan de huisartspraktijk.”