Marian Kaljouw (NZa): ‘Op inhoud krijg je altijd de handen op elkaar’

vr 30 augustus 2019
Marian Kaljouw (NZa): ‘Op inhoud krijg je altijd  de handen op elkaar’
Overheid

“De zorg staat voor de grootste transformatie ooit en die slaagt alleen als we het met alle partijen samen doen”, stelt Marian Kaljouw, die in juni aan haar tweede termijn begon als bestuursvoorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Samenwerken is een speerpunt in de organisatie, die onder Kaljouws leiding transformeerde van een naar binnen gerichte regelgever en toezichthouder tot constructieve gesprekspartner. “Het belangrijkste gespreksonderwerp is: hoe gaan we die veranderingen vormgeven?”, zegt Kaljouw. E-health is daarin volgens haar al een gepasseerd station. “We spreken inmiddels over digitale zorg, maar die had eigenlijk al een integraal onderdeel van onze gewone zorg moeten zijn.” Haast is geboden, vindt de toegankelijke en open minded bestuurder, die op basis van haar gedegen vakkennis en heldere visie veel spelers weet mee te nemen naar een toekomstbestendige zorg.

Voelen dat je het verschil maakt, elke dag weer. Dat is Kaljouws drijfveer en de rode draad in haar werkzame leven. “Ik heb mijn hele carrière in de zorg gewerkt en bijna alle hoeken en gaten van de gezondheidszorg wel gezien. Van IC-verpleegkundige aan het bed tot aan het management en raden van bestuur en toezicht. In mijn tijd als voorzitter van de beroepsvereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland ben ik eigenlijk overal terechtgekomen: bij ziekenhuizen, de GGZ en gehandicaptenzorg, maar ook gevangenissen, marineschepen en een replica van Kamp Holland.”

Vanaf het moment dat Kaljouw actief was als verpleegkundige, schonk het haar voldoening dat haar inzet ertoe deed. Dat geldt ook nu nog voor haar werk bij de NZa, waar ze ruim vier jaar geleden voor werd gevraagd.

“Durf te kiezen voor zorg die aantoonbaar bijdraagt.”

“In 2015 was ik bezig met de voorloper van het advies ‘De juiste zorg op de juiste plek’ aan toenmalig VWS-minister Edith Schippers. Eigenlijk wilde ik eerst het vervolgadvies daarop uitwerken. Mijn eerste reactie op de vraag of ik wilde solliciteren naar de functie van bestuursvoorzitter bij de NZa was: dat is niks voor mij, want ik doe het alleen goed op inhoud. Toen de mensen om mij heen erop aandrongen dat ik het juist daarom zou moeten doen, ben ik me gaan verdiepen in de organisatie. Toen pas realiseerde ik me welke cruciale rol een spelverdeler als de NZa in de zorg speelt en hoeveel er moest gebeuren bij deze organisatie, wat vooral te maken had met mensen weer trots laten zijn op hun werk en hun organisatie. Dat heeft me gegrepen en niet meer losgelaten.”

Welke kwaliteiten van jezelf waren belangrijk om de NZa een nieuwe koers te laten varen?

“Van nature ben ik een ongelooflijke teamplayer. Ik gedij niet als ik niet kan samenwerken en ben totaal ongevoelig voor rangen en standen. Dus ik werk net zo prettig samen met mijn collega’s als met een directeur of minister. Het gaat mij bij iedereen echt om de inhoud. En ik ben op deze positie terecht gekomen omdat iedereen die met mij werkt, weet dat dit echt is. Daarom lukken dingen ook. Mijn collega’s heb ik meegekregen op de inhoud. We trekken veel samen op, doen veel werkbezoeken en er komen steeds meer mensen naar ons toe.”

Jouw focus ligt meer op integrale, waardegedreven zorg. Hoe is de NZa onder jouw leiding veranderd om dit te ondersteunen?

“Als je in de praktijk kijkt waar het echt om gaat, dan telt alleen het resultaat. Een patiënt of cliënt wil maar één ding: dat zijn of haar probleem wordt opgelost. We moeten altijd voor ogen houden dat wij daar dienend aan zijn. Via het juiste beleid en de juiste regels kunnen we waarde toevoegen en daarvoor zijn we ons veel meer naar buiten gaan richten. We gaan nu het gesprek aan met zorgverzekeraars, zorgaanbieders en zorgprofessionals in het veld en kijken wat er bij hen in de praktijk gebeurt. We willen niet dat ze het gevoel hebben dat wij vanuit onze ivoren toren bepalen hoe het moet. Dat werkt veel prettiger en wordt gelukkig breed omarmd door onze mensen.”

Een intrinsieke motivatie dus, maar je appeleert ook aan inhoud waar iedereen voor staat.

“Zeker, want uiteindelijk gaat het om zorg voor mensen die dat nodig hebben. Ik heb het aan den lijve ondervonden toen ik zelf in het hart van de zorg werkte: mensen willen zich graag veilig voelen en weten dat ze goed geholpen worden als er iets gebeurt. Die zekerheid heeft iedereen in Nederland en daar spelen wij een belangrijke rol in, want wij staan voor de toegankelijkheid en betaalbaarheid van goede zorg.”

Welke rol speelt e-health in de transitie naar waardegedreven zorg?

“Het begrip e-health ben ik eigenlijk allang voorbij. Dat was het begin, maar we gaan toe naar zorg waar digitale technologie, robotica en domotica standaard deel van uitmaken. De NZa noemt het nu digitale zorg, maar in mijn hoofd ben ik al toe aan het wegstrepen van het woord digitaal: het is gewoon zorg. Je kunt digitale zorg leveren, die waarde toevoegt of die productie prikkelt. Waardegedreven zorg is een doel en digitale zorg kan één van de middelen zijn om dat te bereiken.”

E-health is reguliere zorg

Hoe vind je dat opleidingen daarin zitten?

“Opleidingen lopen altijd achter. Ik durf dit te zeggen omdat ik jarenlang directeur geweest ben van de Antoniusacademie. Eigenlijk is dat een bijzondere situatie, want je zou willen dat opleidingen voorlopen. Op onderdelen doen ze dat wel, maar bijvoorbeeld bij medisch-specialistische, verpleegkundige en paramedische opleidingen zie je nog grotendeels traditioneel onderwijs. Ook tijdens stages wordt vaak nog het ‘oude stokje’ doorgegeven aan studenten. Aan de andere kant spreek ik regelmatig met opleiders en zie dat er wel goed wordt nagedacht over de inzet van nieuwe technologie.”

Hoe denk je dat die mindset van ‘zo doen het we hier altijd’ doorbroken kan worden?

“Ik heb erg veel vertrouwen in de generatie die er nu aankomt. Het zijn jonge mensen, 70 procent is vrouw. Het hoeven voor mij niet per se allemaal vrouwen te zijn, maar die zitten iets anders in de wedstrijd. Zij willen ook een gezin en wat vrije tijd. Dat is heel gezond. Dat gaat zeker een verandering in gang zetten. En veel jonge mensen hebben gelukkig een houding van: kom maar op, ik sta overal open voor. In de praktijk zie ik die verandering ook al wel, dus ik ben optimistisch: het komt wel.”

De NZa onderschrijft het streven van VWS om de juiste zorg op de juiste plaats te bieden. Wat is nodig om dat te realiseren?

“Je moet na durven denken over zorg die aantoonbaar bijdraagt. Dit betekent dat je niet alles doet wat kan, want de mogelijkheden zijn bijna onbeperkt, maar dat je durft te kiezen voor zorg die nodig is. Daarvoor moet er aan onze kant wel wat veranderen. Want als je blijft betalen voor productie, dan krijg je ook productie. Daarom denken we na over een andere manier van bekostiging, maar de antwoorden hebben we nog niet op de plank liggen.

Marian Kaljouw: “We nodigen zorgaanbieders en -professionals uit om samen tot goede oplossingen te komen.”

De prikkels moeten anders worden, zodat mensen zich anders gaan gedragen. Veel meer gericht op aantoonbaar resultaat. Dat is niet makkelijk want er is nog veel overleg nodig over vragen als: wat is voldoende resultaat en wanneer doe je een behandeling wel en wanneer niet?”