Ik strik mijn veters. Ik check mijn Spotify-playlist die ik ‘Run Forest Run’ heb genoemd en trek de voordeur achter mij dicht. Een vriend, die toevallig voorbijrijdt, toetert en roept: ‘Zet hem op!’ Ik steek mijn duim naar hem op.
Het coronavirus hield ons als gezin opeens dagenlang thuis. Met name in de eerste week liepen de spanningen flink op. Ieder moest een eigen plekje vinden, er werd flink geageerd door de oudste (16) en de jongste (12) had moeite om weer in schoolritme digitaal les te volgen. Een hart reageert op stress en mijn hart vooral. De manier om stress te reduceren, is het nemen van medicijnen óf bewegen.
Mijn lieve oma overleed plotseling, gewoon door ouderdom. Juist de maatregelen tegen het coronavirus maakte dit extra verdrietig. Alles rondom de uitvaart gebeurde in zeer besloten kring en op flinke afstand van familie. Dat was de druppel. Mijn hart schoot alle kanten op.
Kleintje maar
Op Paaszondag trok ik mijn sportkleding uit de kast. Zonder medicijnen besloot ik gewoon te beginnen aan hardlopen. Ik bouwde veiligheid in door medicatie mee te nemen om direct in te nemen wanneer mijn hart gaat rommelen en vroeg mijn echtgenoot pal naast mij te rennen. Het was heerlijk! De eerste les hield ik amper vol, maar mijn stresslevel daalde. Op het laatst toch een hartritmestoornis. Kleintje maar. Dacht ik.
Terug thuis besloot ik via de homemonitoring een doorzending van mijn ICD naar de cardioloog te doen om mijn hartritme extra te laten controleren. Nog high van de inspanning ging ik rustig slapen. De volgende ochtend opende ik de mail van mijn cardioloog en bleek die ‘kleine ritmestoornis’ nogal flinke beats per minute (bpm) te hebben gemaakt. Mijn hartslag was na het korte loopje en gedurende de hartritmestoornis gestegen tot bijna 250 bpm. Mijn ICD was al begonnen met het geven van prikkeltjes (pacen) om het hart te kalmeren. Wonder boven wonder herstelde het hartritme vanzelf. De cardioloog was stellig: “Niet meer lopen zonder bètablokker, dat hartritme mag niet meer zo hoog komen!”