Liefde laat de wereld zien, geld laat de wereld draaien, ziekte en verlies laten de wereld voelen. De één ervaart de pieken en dalen van de drie dynamische processen net wat meer dan de ander. Ziek zijn en het rouwen om het verlies van, of hevig gebrek áán energie past ons, Geert-Jan en Dayenne, als een jas. De jas houdt hart en nieren warm, onze longen ademen terwijl onze lichamen ouder worden. Wij, als patiënt, zijn voorbestemd alles uit het leven te willen halen. Ondanks of dankzij zeggen wij JA tegen dit leven dat ons vanaf onze geboorte is meegegeven.
Door al het lief en leed van onze ziekte te omarmen, kunnen we als patiënt wéér gaan bouwen aan een toekomst en aan geluk. Bouwen aan een menselijk bestaan, het leven volledig buiten het ziekenhuis zal niet gaan. Maar vrede in jezelf wel: zodat we ons lichaam kunnen gebruiken om écht datgene te doen waar wij patiënten energie van krijgen. Dat neemt niemand ons meer af of maakt dat stuk. Zo brengen we de romantiek terug, voelen we compassie voor de ander en blijven we tegelijkertijd lief voor onszelf. Door er zowel te zijn als patiënt en als mens, verbindt dat twee werelden: die ene met jaren opgebouwde kennis, de ander die 24/7 met de context van deze kennis leeft, met elkaar zonder heiligschennis maar net als in liefdesscènes.
Wij zijn vaak door schade en schande wijzer geworden. Tijdens onze levenswandeling maken wij chronisch patiënten minimaal één transitie mee: die van kinder- naar de volwassenafdeling. Geregeld maken we nog een andere transitie mee, die van overleven naar leven. Gelukkig is dat ons gegeven. Al worden we nog vaak geconfronteerd met onze (ernstige) ziekte en/of onze sterfelijkheid. Wat er werkelijk toe doet, is leven: feitelijk ja zeggen tegen wat er komt en komen gaat. Het leven is vergankelijk en niets meer dan een mooie herinnering. Niemand weet wanneer we sterven, alleen of in besloten kring, maar wel dat we stervende zijn. De dood is toekomstig voor ons allemaal, bah zo banaal!