Hoe sneller weer op de been, hoe beter het herstel. Maar hoe revalideren ouderen met heupfracturen het beste? En hoe kan technologie helpen bij dit proces? Ziekenhuisgroep Twente (ZGT) doet in samenwerking met het Technisch Medisch Centrum van de Universiteit Twente, verpleeghuizen TriviumMeulenbeltZorg, ZorgAccent en Carintreggeland onderzoek naar het optimaliseren van de revalidatie van ouderen met een gebroken heup.
Het onderzoek komt voort uit het ‘Up & Go na een heupfractuur-project’: een samenwerking tussen ZGT, het Technisch Medisch (TechMed) Centrum van de Universiteit Twente en de drie verpleeghuizen. Van daaruit is onder meer een multidisciplinair transmuraal zorgpad ontwikkeld dat begint op de SEH en doorloopt tot aan het ontslag uit de geriatrische revalidatiezorg.
“De gemiddelde leeftijd van ouderen met een heupfractuur in ons ziekenhuis is 80 jaar”, vertelt traumachirurg Han Hegeman van ZGT. “Daarbij hebben zij vaak allerlei andere aandoeningen, waardoor ze veel verschillende medicijnen gebruiken. Deze patiënten komen in ons ziekenhuis terecht en moeten vervolgens geopereerd worden. Voor hen hebben we een speciaal centrum opgericht, het Centrum voor Geriatrische Traumatologie (CvGT). Het is een van de speerpunten van ons topklinische ziekenhuis. In het CvGT krijgen patiënten de multidisciplinaire behandeling die ze nodig hebben om zo snel mogelijk naar huis te kunnen. Vaak via de geriatrische revalidatiezorg.”
Het CvGT bleek een succes: patiënten konden eerder ontslagen worden uit het ziekenhuis en het aantal complicaties daalde. “We hopen dat het huidige onderzoek ook weer tot verbetering leidt”, aldus Hegeman.
Knijpkracht en fysieke activiteit
Promovendus Dieuwke van Dartel studeerde Technische Geneeskunde aan het TechMed Centrum. Zij houdt zich nu bezig met de technische kant van het onderzoek. Dat bestaat uit meerdere onderdelen:
Het meten van fysieke activiteit door een MOX-sensor op het been van de patiënt. Van Dartel: “Bewegen is nodig om te herstellen. Door continu de fysieke activiteit te meten, komen we erachter hoe het herstel verloopt. We hebben nu al vier veel voorkomende herstelpatronen gesignaleerd. Hopelijk kunnen we uiteindelijk voorspellen welk patroon patiënten gaan volgen, zodat we hen nog beter kunnen behandelen.”
De Eforto is een klein ballonnetje met een druksensor dat de knijparbeid in de handen meet. “De handknijparbeid is mogelijk gelinkt aan de veerkracht van de patiënt. Op basis van deze eenvoudige knijpoefening hopen we te kunnen voorspellen hoe goed de patiënt in staat is te herstellen na een gebroken heup.”
Met kleine plakkertjes op het hoofd wordt twee keer per dag een kort hersenfilmpje gemaakt, zodat gesignaleerd kan worden of iemand verward gaat raken. “Met deze DeltaScan hopen we sneller het ontstaan van een delier te kunnen detecteren met als doel vroegtijdig een interventie te kunnen plegen.”
Met slimme pleisters worden de vitale functies van patiënten continu gemeten. “Normaal gesproken doen verpleegkundigen dat een aantal keer per dag, maar door 24/7 te monitoren, hopen we eerder te detecteren of iemand achteruitgaat en/of een complicatie ontwikkelt.”
Tot slot is er AI, Artificial Intelligence. “We hebben heel veel data in onze elektronische patiëntendossiers (EPD’s), labwaarden en radiologische diagnostiek. We zijn aan het kijken of we aan de hand daarvan voorspellingen kunnen doen over het te verwachten herstel van onze patiënten.”
Gepersonaliseerde zorg
“Het uiteindelijke doel is dat je door gebruik van al die technologie gepersonaliseerde zorg gaat leveren”, meent Hegeman. “Dat we - als mensen bij ons binnenkomen - op basis van verschillende data een gepersonaliseerde behandeling kunnen aanbieden, waarna we door monitoring tijdig kunnen ingrijpen als er complicaties ontstaan. Er zijn waarschijnlijk nog meer tools nodig dan we nu onderzoeken.”
Van Dartel vult aan: “We maken een keus in technologie door naar een aantal factoren te kijken. Allereerst bekijken we wat we precies willen meten en welke technologie daar het beste bij aansluit. Vervolgens is de patiëntpopulatie van groot belang, waardoor een deel van de technologie in ons geval afvalt. Het moeten bijvoorbeeld compacte sensoren zijn, waar patiënten geen last van hebben. Een sensor op de rug lukt in onze patiëntpopulatie niet, omdat onze patiënten na een operatie nog veel zitten, waardoor een sensor op de rug hinderlijk is.”
Aanpassing technologie
Waar nodig wordt de gekozen technologie aangepast, vervolgt Van Dartel. “Het algoritme van de MOX-sensoren bijvoorbeeld is niet gemaakt voor tachtigplussers met een gebroken heup. We gebruiken ze wel, maar met een aangepast algoritme. Want de sensoren interpreteerden in eerste instantie het schuifelen wat onze ouderen doen, als staan.”
Dat de techniek toepasbaar is, is inmiddels duidelijk. “We weten ook dat ouderen ervoor openstaan om de technologie te gebruiken”, stelt Van Dartel. Het gaat dan wel om een groep patiënten die daar cognitief over kan meebeslissen. Mensen met bijvoorbeeld dementie, kunnen niet meedoen met het onderzoek.
Er blijft alsnog een grote groep over, weet Hegeman: meer dan de helft van de ouderen met een heupfractuur gaat voor hun revalidatie naar de geriatrische ouderenzorg. Wat nog rest, zijn de patiënten die na de operatie direct naar huis gaan. Dan is de patiënt zelf aan zet, ondersteund door een fysiotherapeut. Daarmee zijn nog geen afspraken gemaakt. “Die groep heeft misschien nog wel meer baat bij monitoring op afstand, dus dat willen we ook nog gaan onderzoeken.”
Studenten en rollators met lampjes
De samenwerking met het TechMed is succesvol, vinden Hegeman en Van Dartel. Studenten van diverse opleidingen (zie kader) doen deelonderzoeken binnen het grote onderzoeksverband. Daar is onder meer de ‘Rollator Feedback’ uit ontstaan. Het idee is eigenlijk heel simpel, vertelt Van Dartel.
“Voor het herstel is het belangrijk dat patiënten bewegen. We zien dat ze dat tijdens de fysiotherapiesessies goed doen, maar buiten de sessies om niet zoveel bewegen. Een van de studenten heeft bedacht om een stappenteller om de enkel van de patiënt te verbinden met een apparaatje met lichtjes dat aan de rollator zit. We stellen per patiënt een stappendoel in. Hoe dichter de patiënt daarbij is, hoe meer lichtjes er gaan branden. Het werkt, is stimulerend en is heel leuk. Dus dat zijn we nu verder aan het doorontwikkelen.”
De samenwerking met de universiteit is in 2017 opgezet door ZGT en verpleeghuisorganisaties TriviumMeulenbeltZorg, ZorgAccent en Carintreggeland. Van Dartel werd destijds vanuit de universiteit gedetacheerd naar ZGT en Hegeman is aangesteld aan de UT als associate professor. Zo wordt de verbinding tussen de kennisinstelling en het ziekenhuis verstevigd. Nu Van Dartels promotietraject bijna is afgerond, is ze begonnen als Reggeborgh Research Fellow, een functie die hoort bij een nieuw onderzoeksprogramma voor medisch toptalent in Twente waarbij jonge getalenteerde artsen en technisch geneeskundigen toegepast wetenschappelijk onderzoek uitvoeren binnen een van de Twentse topklinische ziekenhuizen ZGT of MST.
Samenwerking verpleeghuiszorg
Van Dartel hoopt in de komende jaren standaarden te kunnen ontwikkelen. Daar gaan nog wel wat uitdagingen aan vooraf, weet Hegeman: “Je moet het dan zo inrichten dat iedere patiënt die ervoor in aanmerking komt bijvoorbeeld die slimme pleisters en sensoren opgeplakt krijgt. En de uitkomsten moeten in het EPD terechtkomen, nu nog gaan de uitkomsten van de verschillende technologieën naar diverse softwaresystemen. En dat moet dan ook allemaal goed werken bij de verpleeghuizen, die weer met andere systemen werken dan wij.”
Positief is dat de samenwerking met de verpleeghuiszorg soepel verloopt, vindt Hegeman. “Het voordeel is dat we hier in Twente niet zoveel verpleeghuisorganisaties hebben. De lijntjes zijn kort, we zien elkaar regelmatig.”
Naast de implementatie over de ziekenhuismuren heen, staat ook de samenwerking met de patiënt nog in de steigers. Hegeman: “We willen dat de feedback die de technologie oplevert, ook bij de patiënt terechtkomt - zodat die gemotiveerd wordt - bij familieleden van de patiënt en bij zorgverleners. Een andere promovendus gaat zich op die feedbacksystematiek richten.”
Opleidingen Technisch Medisch Centrum
Het TechMed Centrum omvat drie interdisciplinaire bachelor- en masteropleidingen aan die focussen op het verbeteren van de zorg door middel van technologie:
- Biomedische Technologie: leidt studenten op om innovatieve medische technologieën te ontwerpen en te ontwikkelen, van kunstorganen tot beeldvormingstechnologieën en revalidatiesystemen.
- Gezondheidswetenschappen: leidt studenten op die vanuit verschillende perspectieven de kwaliteit van de gezondheidszorg verbeteren. Uniek is de focus op technologie: wat is de waarde van het toepassen van technologie in de gezondheidszorg?
- Technische Geneeskunde: leidt studenten op tot specialisten die werken met innovatieve technologieën bij patiënten. De opleiding richt zich op het ontwerpen en implementeren van nieuwe oplossingen voor diagnose en behandeling in de patiëntenzorg en op het veilige, effectieve en efficiënte gebruik ervan.