“Digitale zorg is een aanzwellende onderstroom, maar nog lang niet het nieuwe normaal. Om dat te realiseren moeten we met elkaar van de kade af durven komen”, stelt Erik Gerritsen. De no-nonsense secretaris-generaal bij het ministerie van VWS werkt al 4,5 jaar met hart en ziel aan het juiste klimaat en een vruchtbare bodem voor digitale zorginnovatie. “Wat de zorg nodig heeft, is niet zozeer het ‘under promise, over deliver’ van Rudy Giuliani, maar meer de houding van John F. Kennedy in zijn moonshot speech: de lat hoog leggen, een scherpe deadline stellen en dan gebruik maken van de energie die vrijkomt door de wil om het gemeenschappelijke doel op tijd te bereiken.” Gerritsen roept zorgbestuurders en -professionals op om te beginnen met de implementatie van zorgtechnologie en hun best practises aan elkaar te laten zien. “Voorbeeldgedrag tonen is belangrijk, want mensen doen niet wat ze je horen zeggen, maar wat ze je zien doen.” (foto ICT&health - William Rutten)
De inspanningen van VWS waren de afgelopen jaren vooral gericht op het creëren van randvoorwaarden voor de juiste zorg op de juiste plek. Zo is het MedMij Afsprakenstelsel uitgewerkt voor het ontsluiten van gezondheidsgegevens aan patiënten en wordt digitale zorginnovatie in de periode 2019-2021 gestimuleerd met ruim één miljard euro aan subsidie- en transformatiegelden. Deze worden voor een groot deel beschikbaar gesteld via de zeven Versnellingsprogramma’s Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional (VIPP).
Gerritsen maakt zich al sinds zijn aantreden als secretaris-generaal bij VWS hard voor de digitale transformatie in de zorgsector. Die vindt hij noodzakelijk om de kwaliteit en toegankelijkheid van onze zorg ook in toekomst te waarborgen. Gedreven door de wens het verschil te maken voor kwetsbare mensen en de professionals die zich voor hen inzetten, brengt hij op alle niveaus mensen bij elkaar om zoveel mogelijk belemmeringen weg te halen en hen te enthousiasmeren het samen ‘gewoon te gaan doen’. Leidraad hierbij zijn de outcome-doelen, die in december 2016 werden vastgesteld door het Informatieberaad Zorg: medicatieveiligheid, de patiënt centraal, gestandaardiseerde informatie-uitwisseling en het eenmalig vastleggen van gegevens.
Waar staan VWS en de zorgsector nu in de transitie naar het breed inzetten van digitale zorgtechnologie?
“We hebben al veel gedaan, maar er is ook nog heel veel te doen. Noem mij een toepassing van e-health en je komt hem in Nederland tegen. Toen ik 4,5 jaar geleden begon bij VWS waren de eerste voorbeelden al aanwezig. Denk aan COPD InBeeld van VVT-organisatie Sensire, veilig dwalen bij ouderenzorgorganisaties als tanteLouise, OZOverbindzorg voor communicatie tussen iedereen in het netwerk van een patiënt en VR-toepassingen in de GGZ om angststoornissen te behandelen bij jongeren en volwassenen. Inmiddels kom je digitale zorgtoepassingen op veel meer plaatsen tegen, maar het is nog lang niet het nieuwe normaal. Ik zie het als een aanzwellende onderstroom, die nog net geen bovenstroom is. En dat vind ik best frustrerend, want het betekent dat niet alle patiënten en professionals in zorg en ondersteuning de voordelen ondervinden van technologie die al wel beschikbaar is.”
Wat zou er volgens u moeten gebeuren om dit het nieuwe normaal te laten worden?
“Samen met partijen uit de sector hebben we zoveel mogelijk bekostigingsbelemmeringen weggenomen. Maar dan geldt nog steeds dat je als bestuurder, zorgprofessional of verzekeraar iets nieuws moet gaan doen en een oude werkwijze moet loslaten. Het gaat om mindset en gedragsmatige veranderingen. Om die te stimuleren zouden we bewezen effectieve digitale vormen van zorg misschien beter kunnen belonen. We moedigen de Nederlandse Zorgautoriteit aan om daarover na te denken. Ook zoeken we samen met het veld naar nog meer manieren om de digitale transformatie te versnellen.”
"Digitale gegevensuitwisseling is een ongetemd probleem"
“Deels is het denk ik ook een kwestie van volhouden. We zien bijvoorbeeld het aantal meerjarencontracten tussen ziekenhuizen en verzekeraars groeien, waardoor er rust en ruimte ontstaat om te investeren in innovatie. Opschalen is mogelijk door het gewoon te doen en de ruimte te pakken die er is.”
Er is voldoende ruimte, denkt u?
“Wij zeggen tegen de sector, deels ook om de discussie op scherp te zetten: alles wat jullie willen, kan al. En als het niet mag of niet wordt bekostigd, dan is er wel een beleidsregel of vrij tarief waarin we het kunnen regelen. Het komt er nu op aan dat zorgbestuurders hun nek durven uitsteken, hun verantwoordelijkheid nemen en die ruimte pakken.”
“Een goed voorbeeld daarvan vind ik COPD InBeeld van Sensire in Varsseveld. Bestuurder Maarten van Rixtel heeft zelf het initiatief genomen voor de pilot met deze vorm van zorg op afstand. Toen was bewezen dat het werkte, wilde hij graag opschalen naar meer COPD-patiënten in de regio. Dat kon alleen als de verzekeraar het vergoedt. Bovendien moest met het bestuur van het aan de pilot deelnemende Slingeland Ziekenhuis worden afgestemd dat de hieruit voortvloeiende omzetdaling niet voor problemen zou zorgen. Daar is uiteindelijk een meerjarencontract met shared savings uitgekomen, zodat opschalen mogelijk werd. In dit soort trajecten ligt ook een rol voor ons als VWS: partijen bij elkaar brengen, bijvoorbeeld in Health Deals, ernaast gaan staan en ze aanmoedigen het samen te doen.”
Welke stakeholders kunnen in het proces naar opschaling wel een tandje bijzetten?
“Alle partijen in de zorg en ondersteuning, dus ook gemeenten. We kunnen veel sneller opschalen als iedereen een houding aanneemt van: verantwoordelijkheid nemen voor dingen waar je niet meteen verantwoordelijk voor bent. Om te kunnen versnellen, moet je over je eigen schaduw heen durven springen. Dus zelf de eerste stap zetten voordat je aan anderen vraagt om mee te betalen. Als je zegt: ik heb een heel goed idee, maar iemand anders moet het betalen, dan is dat gelijk een innovatiekiller. Zeg in plaats daarvan: ik zet de eerste stap, laat zien dat het werkt en daarna ga ik met een bewezen oplossing naar verzekeraars met de vraag: doen jullie mee? Die houding proberen wij te stimuleren door de belemmeringen daarvoor weg te nemen.”
Vindt u dat zorgbestuurders op dit gebied meer lef moeten tonen?
“Woorden als meer lef of leiderschap vind ik een beetje leeg. Iedereen is het ermee eens dat het nodig is, maar gebeurt er dan iets? Visie en technologie zijn het probleem niet, dat hebben we voldoende laten zien in Nederland. Het gaat over implementatie, opschalen. Dat is het grote vraagstuk en blijkbaar het moeilijkste wat er is. Dan moet je elkaar hulp durven vragen. Ik kom in het veld van zorg en ondersteuning bijna allemaal heel geïnspireerde mensen tegen, die echt het verschil willen maken, maar ze lopen tegen dingen aan. Wat hen weerhoudt, zit deels in zaken die we vanuit de overheid kunnen ondersteunen. Maar voor een deel gaat het ook om durven toegeven dat je het niet alleen kunt. Zoek dus de coalitie op en doe het samen.”
Ook de digitale infrastructuur blijft een bottleneck in het streven naar opschalen. Hoe kijkt u daar tegenaan?
“Digitale gegevensuitwisseling in de zorg is enorm complex. Ik zie het als een ongetemd probleem. Het is inhoudelijk ingewikkeld en we weten nog niet precies wat wel en wat niet werkt. En we kunnen niet alles vooraf bedenken: we zullen gewoon aan de slag moeten en tijdens het oplossen ervan erachter komen hoe het probleem precies in elkaar zit.”
“Rondom het uitwisselen van gezondheidsgegevens is nog veel discussie over wat wel of
niet wenselijk is als het gaat om privacy en eigen regie van burgers en patiënten. Bovendien zijn er veel spelers en is niemand de baas. Ook dat typeert een ongetemd probleem. Dat moeten we samen gaan oplossen. De wil om dat te doen, is er zeker. Tijdens alle gesprekken die ik voer met zorgprofessionals, bestuurders, verzekeraars en patiënten zie ik veel gemotiveerde mensen. Het gaat denk ik ook om het ontketenen van de energie die er is.”
Energie ontketenen, hoe wilt u dat doen?
“Door mensen bij elkaar te brengen en zoveel mogelijk obstakels weg te nemen. Dus zorgen voor zowel vruchtbare grond als klimaatbevorderende maatregelen. Op ICT-gebied is dat nu vooral het faciliteren van een veilige, gestandaardiseerde uitwisseling van gezondheidsgegevens. Hierbij gaat het niet alleen om de juiste technische tussensystemen voor data-uitwisseling, maar ook om eenheid van taal. Als beide aspecten voor elkaar zijn, dan gaan innovaties ook echt renderen.”
“Om die reden is er wetgeving ontwikkeld voor digitale gegevensuitwisseling in de zorg en zijn we ermee bezig binnen het Informatieberaad Zorg. Dat is een megaklus, maar omdat het veld zelf om meer regie van de overheid heeft gevraagd, kunnen we er met voldoende draagvlak aan werken.”
“In het Informatieberaad zijn alle belanghebbenden vertegenwoordigd en gezamenlijk hebben we eind 2016 vier outcome doelen geformuleerd. Een bezwaar hierbij was of je die doelen wel met elkaar kunt afspreken als je vooraf niet precies weet of die realistisch zijn. Maar als je niet een keer op wilsniveau zegt: ‘over drie jaar willen we daar staan’, dan komen we er volgens mij nooit. We moeten met elkaar van de kade af durven komen.”
"Om te kunnen versnellen, moet je over je eigen schaduw heen durven springen"
“En er is terugkomrecht als gaandeweg blijkt dat er aanpassingen nodig zijn. Dan praten we er weer opnieuw over en als het moet, dan doen we het een jaar later. Maar nu is het echt tijd om te stoppen met praten en gewoon acties uit te werken. Niet alleen standaarden vaststellen, maar ook beginnen met de implementatie ervan. Dat zijn we nu met elkaar aan het regelen. Maar zorgprofessionals en bestuurders die klagen over de gebrekkige data-uitwisseling, moeten zich realiseren dat ze er ook zelf het nodige aan moeten doen om dit probleem op te lossen.”