In het Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie (PMC) wordt bij orthopedische kinderoncologie gebruik gemaakt van 3D-geprinte protheses. Daarmee kunnen kinderen met een Ewing-sarcoom, de tweede meest voorkomende kwaadaardige bottumor bij kinderen, weer sneller op de been geholpen worden na een operatie. In het verleden leidde deze vorm van botkanker nog vaak tot amputatie.
Binnen het PMC worden jaarlijks ongeveer 35 kinderen met een Ewing-sarcoom gezien en behandeld. Orthopedisch kinderoncoloog Michiel van de Sande is een van de behandelend specialisten die samen met zijn team gebruikmaakt van de 3D-geprinte prothese. Dankzij de toepassing van moderne, innovatieve technologie is amputatie tegenwoordig in nog maar 10 procent van de gevallen nodig.
“We werken nauw met elkaar samen binnen de vijf centra in Nederland, zodat we zo snel mogelijk duidelijkheid scheppen voor kinderen en hun ouders. Doordat de zorg voor deze kinderen in Nederland gecentraliseerd en erg gepersonaliseerd is, kunnen wij een unieke en voor het kind meest optimale zorg bieden”, vertelt Van de Sande.
3D-geprinte prothese
Binnenkort wordt de technologie ingezet bij de operatie van een jongen met een Ewing-sarcoom in zijn bekken. Tijdens de operatie wordt door middel van computernavigatie in beeld gebracht wat gezond bot is en wat tumor. Dit is met het blote ook namelijk niet te zien. Dankzij het computerbeeld kan de tumor vervolgens uiterst precies verwijderd worden.
Voordat de operatie begint wordt een unieke en op maat gemaakte 3D-geprinte bekkenprothese gemaakt. Die past als een perfect passend puzzelstukje op de plek waar het bot verwijderd wordt. Dankzij deze nieuwe technologie kan, als het herstel volgens plan verloopt, de jongen na zes weken alweer zonder krukken lopen. Een proces dat voorheen wel een jaar in beslag kon nemen.
“Er komt ontzettend veel kijken bij dit soort operaties. Allereerst is de diagnose ingewikkeld, bijvoorbeeld omdat deze vorm van botkanker kan lijken op goedaardige tumoren. Doordat verschillende medisch specialisten binnen het LUMC met elkaar schakelen, kunnen wij snel een diagnose geven. Daarna komt de uitdaging om samen met het kind en de ouders de juiste keuze te maken”, aldus Michiel.
Wens van het kind
Bij de keuze voor de behandeling en het al dan niet inzetten van 3D-geprinte protheses is ook de wens van het kind, de patiënt, van groot belang. “Als een kind aangeeft graag nog te willen kunnen voetballen, maken wij andere keuzes. De keuze kan wellicht betekenen dat de revalidatie langer is, maar de belastbaarheid van het bot daarna wel een goed potje voetbal aankan. Wij als team moeten ervoor zorgen dat de zorg optimaal is voor het kind. Want het gaat uiteindelijk om het kind. Gelukkig kunnen we die betere en veiligere zorg dankzij moderne technieken en goede samenwerking bieden”, legt Van de Sande uit.
Het gebruik van 3D-geprinte (bot)protheses is een technologie die in ons land al bij meerdere vormen van chirurgie ingezet wordt. De hierboven beschreven operatie waarbij gebruik gemaakt wordt van een 3D-geprinte bekkenprothese wordt in Nederland slechts 10 keer per jaar uitgevoerd.