Een internationaal consortium gaat met behulp van AI-toepassingen de relatie in kaart brengen tussen de respons op behandeling van psychiatrische patiënten en hun genetische achtergrond (farmacogenetica). Het doel is om het voorschrijven van medicijnen aan patiënten met psychische stoornissen beter op de persoon af te stemmen en de therapie effectiever te maken. Dat meldt het Maastricht UMC+. Het universitair ziekenhuis laat ook weten dat het met UMC Groningen werkt aan een database met gegevens van patiënten die lijden aan een zeldzame stofwisselingsziekte.
Twee derde van de patiënten in de psychiatrie reageert niet goed op een behandeling met medicijnen. Lage therapietrouw en frequente bijwerkingen zijn twee belangrijke oorzaken. Maar er bestaan ook variaties in de genen die bepalen of ernstige bijwerkingen kunnen optreden, of juist ervoor kunnen zorgen dat medicatie niet aanslaat. Om deze genetische effecten op medicatie met behulp van AI in kaart te brengen, krijgen de betrokken onderzoekers 8 miljoen euro aan Europese subsidie. Het consortium staat onder leiding van dr. Roos van Westrhenen (Universiteit Maastricht/Parnassia).
Toenemende last geestesziekten
Vanwege het chronische en terugkerende karakter van psychische stoornissen én de toegenomen levensverwachting, zal de maatschappelijke last van geestesziekten steeds verder toenemen. Deze ontwikkeling vergroot de noodzaak om behandelingen met medicijnen in de psychiatrie effectiever te maken.
Farmacogenetica is het vakgebied dat via de kennis van variaties in het menselijk DNA wil verklaren waarom geneesmiddelen bij sommige mensen veel bijwerkingen geven en/of bij andere mensen niet of nauwelijks werken. Deze DNA-variaties kunnen leiden tot verschillen in de activiteit van eiwitten die de opname van medicatie door het lichaam faciliteren.
In Nederland wordt farmacogenetica onder andere in de oncologie steeds vaker toegepast. Binnen de psychiatrie gebeurt dat tot nog toe niet of nauwelijks. “Medicatie wordt in de psychiatrie veelal voorgeschreven via een trial-and-error aanpak, die voornamelijk gebaseerd is op de ervaring van artsen”, aldus hoofdonderzoeker Roos van Westrhenen. “Recente studies tonen aan dat het bepalen van genen die betrokken zijn bij de omzetting van medicijnen de effectiviteit van de behandeling kan doen toenemen. Miljoenen patiënten kunnen daarvan profiteren.”
AI ingezet voor onderzoek
Het internationale consortium omvat ook de Rijksuniversiteit Groningen en ggz-aanbieder Parnassia Groep. Zij zetten AI (kunstmatige intelligentie) in voor in kaart brengen van farmacogenetische kenmerken. Ook zullen de wetenschappers een grootschalige klinische studie uitvoeren onder mensen met een depressieve klacht, psychotische of angststoornis. In dit kader moet een AI-gebaseerd algoritme helpen bij het personaliseren van medicijnvoorschriften aan deze patiënten. Daarmee kan het aantal bijwerkingen worden verminderd en de effectiviteit van de behandeling vergroot.
Professor Bart Rutten is hoofd van de afdeling Psychiatrie van het Maastricht UMC+, een van de centra die meewerken aan de klinische studie: “Dit onderzoek zal een belangrijke basis vormen om behandeling met medicijnen beter op de betreffende persoon af te stemmen”, verwacht hij. “Daarmee biedt het een veelbelovend uitzicht op vermindering van de psychische lijdenslast van patiënten.”
Database zeldzame stofwisselingsziekten
Het Maastricht UMC+ en het UMC Groningen werken ook samen aan een internationale database met gegevens van patiënten die lijden aan een zeldzame stofwisselingsziekte. Zij krijgen hiertoe een startsubsidie van 50.000 euro: 20.000 van United for Metabolic Diseases (UMD) en 30.000 euro van de Society for the Study of Inborn Errors of Metabolism (SSIEM). De database moet de bekendheid vergroten van zeldzame stofwisselingsziekten, die nu vaak niet herkend worden.
Voor zowel artsen als laboratoriumspecialisten is het cruciaal om over theoretische kennis en praktijkervaring te beschikken om patiënten met aangeboren stofwisselingsziekten (inherited metabolic disorders – IMD) te herkennen. De zeldzaamheid van deze IMD’s maakt echter de kans minimaal dat professionals tijdens hun carrière met al deze ziekten te maken krijgen.
Beter inzicht en onderwijs
De internationale database in aanbouw maakt alle casuïstiek die voldoet aan internationale voorwaarden toegankelijk voor medische professionals. Gebruikers die gebruikmaken van de database worden ook uitgenodigd om interessante gevallen aan te dragen. De database moet zo – naast de bestaande handboeken/ databases – een nieuw hulpmiddel worden om beter inzicht te krijgen in de afzonderlijke zeldzame stofwisselingsziekten. En betere en snellere herkenning van de ziekten leidt tot betere en snellere behandeling. De database kan ook als onderwijstool worden gebruikt.
Klinisch chemicus dr. Irene Körver-Keularts is namens het Maastricht UMC+ kartrekker van de database. “In totaal zijn er meer dan 1400 van deze zeldzame metabole ziektes. Onmogelijk voor artsen, zowel voor huisartsen als voor specialisten, om die allemaal te kennen en herkennen. En als artsen het beeld niet herkennen, kan het met de patiënt slecht aflopen. Daarom is die database zo belangrijk.”
De privacy van patiënten is gewaarborgd, benadrukken de umc’s. De gegevens in de database zijn in principe niet herleidbaar tot individuen. Bovendien wordt aan patiënten toestemming gevraagd om hun medische gegevens te mogen gebruiken in de database.