Betere medicatieveiligheid vraagt om samenwerking en data

vr 13 juni 2025 - 12:15
Medicatie
Nieuws

Het verbeteren van medicatieveiligheid in de Nederlandse zorg vraagt om meer dan alleen goede intenties. Hoewel eerdere aanbevelingen breed worden onderschreven door zorgprofessionals, blijkt uit nieuw onderzoek dat de implementatie ervan in de praktijk nog vaak te wensen overlaat.

Dat blijkt uit een gezamenlijke studie van het Nivel, de Sint Maartenskliniek, het SIR Institute for Pharmacy Practice and Policy en het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM), in opdracht van het ministerie van VWS. De onderzoekers roepen op tot concrete stappen om de medicatieveiligheid structureel te verbeteren – met meer samenwerking, betere gegevensuitwisseling en patiëntgerichte ondersteuning als pijlers.

Medicijngebruik: cruciaal en risicovol

Een veilige omgang met medicijnen is van groot belang voor de kwaliteit van zorg. Toch is het correct voorschrijven, afleveren en gebruiken van medicatie niet vanzelfsprekend. Jaarlijks worden tienduizenden mensen in het ziekenhuis opgenomen als gevolg van medicatiegerelateerde problemen. In 2013 waren dat er 49.000, waarvan 27.000 potentieel vermijdbaar waren. Naast ziekenhuisopnames zorgen fouten en miscommunicatie rondom medicatie ook voor onnodige bijwerkingen, verminderde therapietrouw en een lagere kwaliteit van leven.

Daarom werden in eerdere rapporten – het HARM-Wrestling rapport (2008) en het Vervolgonderzoek Medicatieveiligheid (2017) – inhoudelijke aanbevelingen gedaan om medicatieveiligheid te verbeteren. Voorbeelden zijn het standaard voorschrijven van laxeermiddelen bij opioïdengebruik, het meten van elektrolyten in risicosituaties of het beter delen van indicaties bij antistollingsmiddelen. Het huidige onderzoek bracht in kaart in hoeverre deze aanbevelingen inmiddels zijn geïmplementeerd.

Implementatie blijft achter

De onderzoekers beoordeelden elf clusters van aanbevelingen. Vijf daarvan bleken goed tot redelijk te zijn ingevoerd, maar bij zes is de implementatie nog matig tot onvoldoende. Dat is opvallend, omdat het adviezen betreft die veelal goed onderbouwd zijn en relevant zijn voor grote patiëntengroepen. De voornaamste knelpunten? Een gebrek aan eenduidige afspraken over samenwerking, onvoldoende gegevensuitwisseling en geen structurele financiering van de benodigde zorgactiviteiten.

Om verdere verbetering mogelijk te maken, pleiten de onderzoekers voor versterking van vier randvoorwaarden:

  • Betere samenwerking op landelijk, regionaal en lokaal niveau, met duidelijke afspraken over wie waarvoor verantwoordelijk is.
  • Gegevensuitwisseling die gestandaardiseerd en ondersteund wordt met beslissingsondersteunende systemen.
  • Passende bekostiging, zodat zorgverleners de tijd en middelen hebben om medicatieveiligheid structureel te verbeteren.
  • Patiëntondersteuning, met begrijpelijke en betrouwbare informatie over medicijngebruik, gericht op zelfmanagement en therapietrouw.

Gezamenlijke verantwoordelijkheid

Het onderzoek is tot stand gekomen met brede betrokkenheid van zorgverleners uit alle sectoren, via literatuurstudie, interviews, vragenlijsten en werksessies. De resultaten zijn onlangs toegelicht in de Kamerbrief over eerstelijns apotheekzorg en vormen input voor lopende en toekomstige beleidsontwikkeling.

De conclusie is helder: de kennis is er, de urgentie is bekend – nu is het tijd om de implementatie serieus op te schalen. Alleen dan kan medicatieveiligheid écht bijdragen aan betere, veiligere en meer persoonsgerichte zorg.

Medicatieveiligheid is een belangrijk thema. Sinds enkele jaren werkt het Amphia ziekenhuis met een bijzonder innovatieve oplossing om de medicatieveiligheid naar een hoger plan te trekken. Begin 2023 was Amphia een van de eerste ziekenhuizen dat een medicatierobot inzette. Zo kon niet alleen de medicatieveiligheid verbeterd worden, maar werd ook de medicatiedosering beter geoptimaliseerd. De robotisering zorgde er ook voor dat er minder medicatie verspild werd.