Met de bewustwordingscampagne ‘Gecheckt? Wel zo gezond!’ willen Artsenfederatie KNMG en isdatechtzo.nl aandacht vragen voor medische desinformatie. Volgens de organisaties krijgen artsen bijna wekelijks te maken met de gevolgen van desinformatie. Dat leidt tot meer werkdruk, wantrouwen en ook gezondheidsschade, ze blijkt uit onderzoeken. Soms gaan mensen niet of pas laat met klachten naar de dokter of worden doktersadviezen niet opgevolgd omdat men denkt het antwoord online te kunnen vinden.
"Iedereen wil graag gezond zijn en blijven. Daarom zoeken mensen online naar informatie over gezondheid of klachten", vertelt projectleider Arine van Heeswijk van isdatechtzo.nl, met wie de KNMG de campagne tegen medische desinformatie is gestart. "Maar online zijn veel zelfbenoemde experts te vinden en zien we een brede verspreiding van medische mis- en desinformatie." De onderzoeksresultaten van de KNMG en de NOS over medische desinformatie zijn hier te vinden.
Van Heeswijk geeft aan dat medische desinformatie tegenwoordig snel kan worden verspreid omdat volgens haar ‘gezondheidsgoereoes een veel groter bereik hebben’. Ze geeft daarbij aan dat de methodes worden gebruikt die niet wetenschappelijk zijn bewezen. Mensen gaan volgens haar makkelijk mee in anekdotisch bewijs. Bijvoorbeeld van de oma die 85 jaar is geworden terwijl ze een pakje sigaretten per dag rookt. Maar een persoonlijk goede ervaring betekent niet dat iets ook daadwerkelijk werkt of gezond is. “Schijnredenen slaan aan om mensen te overtuigen. En ook influencers zijn goed in het zaaien van twijfel”, aldus Van Heeswijk.
Ernstige gevolgen desinformatie
De gevolgen van medische desinformatie zijn minder onschuldig dan gedacht. Het blijkt dat mensen soms te laat of helemaal niet een dokter inschakelen wanneer ze klachten hebben. Maar je kunt ook denken aan het niet opvolgen van adviezen, medicatie niet innemen, stoffen gebruiken die interacteren met andere medicatie of het niet vertrouwen van de behandelaar. Dat leidt vervolgens tot grote gezondheidsschade. In mei trapten de KNMG en isdatechtzo.nl daarom af met de bewustwordingscampagne ‘Gecheckt? Wel zo gezond!’.
Via uitleg-artikelen op hun website, tips op sociale media en een animatievideo die te zien is op meer dan vierhonderd wachtkamerschermen in huisartsenpraktijken, reiken organisaties zoals de KNMG en isdatechtzo.nl handvatten aan om desinformatie te herkennen. Daarbij wordt onder meer geadviseerd om te letten op de afzender van informatie: beschikt deze persoon over medische kennis? Ook is het belangrijk te beoordelen of er sprake is van een commercieel belang, bijvoorbeeld als iemand iets probeert te verkopen. In toolkits voor zorgverleners is informatie te vinden over hoe om te gaan met medische desinformatie en materialen voor in en rond de spreekkamer.
Twijfeltelefoon
Bij twijfel wordt mensen aangeraden om het gesprek aan te gaan met een arts of contact op te nemen met de Twijfeltelefoon. Met de geplande vervolgcampagne willen de initiatiefnemers de aandacht verder verschuiven naar het vergroten van mediawijsheid. Het doel is dat mensen kritischer leren omgaan met informatie en beter voorbereid de spreekkamer instappen. Hiervoor verwijzen ze ook bewust naar betrouwbare bronnen op populaire platforms als TikTok en Instagram, omdat juist jongere generaties steeds minder gebruikmaken van traditionele media zoals kranten en televisie.
Internist Robin Peeters ziet in zijn praktijk dat veel patiënten zich voorafgaand aan een consult goed willen informeren, maar daarbij geregeld op onjuiste informatie stuiten. De medische beroepsgroep heeft volgens hem de verantwoordelijkheid om betrouwbare informatie beschikbaar te maken, juist op de plekken waar mensen die het meest zoeken. Zijn ervaring met een video op het kanaal DoktersVandaag, die zonder campagne toch ruim 600.000 keer werd bekeken, onderstreept volgens hem de grote behoefte aan toegankelijke en betrouwbare medische informatie.
Artsen op sociale media
Steeds meer artsen delen hun kennis via sociale media, maar dit gebeurt nu nog vooral op individuele basis. Volgens Peeters zou de hele medische gemeenschap – van wetenschappelijke en beroepsverenigingen tot ziekenhuizen – veel actiever moeten worden op deze nieuwe kanalen. Een van de belangrijkste oorzaken voor de toename van medische desinformatie ligt volgens Peeters in het afgenomen gebruik van traditionele media. In kranten en op televisie vindt nog redactionele controle plaats, maar steeds meer mensen zoeken hun informatie via zoekmachines of sociale media als Facebook, Instagram en TikTok. Folders van ziekenhuizen en andere betrouwbare bronnen worden steeds minder geraadpleegd.
Tijdens de coronacrisis werd al duidelijk hoe ontwrichtend medische desinformatie via sociale media kan zijn. Veel mensen schrokken destijds van de ernst van een besmetting met het coronavirus, maar persoonlijke uitleg van artsen bleek vaak doorslaggevend. Bij voorlichtingsmomenten op de markt besloten mensen na een persoonlijk gesprek met een arts alsnog ter plekke tot vaccinatie. Om meer mensen te kunnen bereiken, werd door het Erasmus MC en regionale huisartsen de Twijfeltelefoon opgericht. Inmiddels kunnen mensen hier ook terecht met vragen over onder meer het Rijksvaccinatieprogramma, vapen, huidkanker, zonnebrand en anticonceptie.
Uitleg over keuzes
Peeters adviseert zijn collega’s om met begrip te reageren op de twijfels van patiënten en te voorkomen dat het gesprek verzandt in een welles-nietesdiscussie. Zelf maakt hij graag het onderscheid duidelijk tussen een individuele mening van een influencer en het standpunt van de medische beroepsgroep, dat gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek. Door uit te leggen waarom hij bepaalde keuzes maakt – bijvoorbeeld wat hij in een vergelijkbare situatie bij zijn eigen familie zou doen – biedt hij houvast, terwijl de uiteindelijke keuze altijd bij de patiënt blijft. Zijn ervaring is dat uitleg van een medisch professional veel zwaarder weegt dan adviezen die mensen op online platforms vinden.