DigIQ is een tool die de digitale vaardigheden en kennis van alle Nederlanders boven de 10 jaar test en op basis van het resultaat persoonlijk advies geeft. De tool is ontwikkeld in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dian de Vries, hoofddocent en onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht, was betrokken bij de ontwikkeling van de tool en vertelt hoe het project tot stand is gekomen.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken wilde weten hoe het gesteld was met de digitale vaardigheden van alle Nederlanders. Eerdere onderzoeken die waren gedaan, gingen vaak alleen over specifieke doelgroepen. De Vries: “De vraag was hoe alle relevante leeftijden konden worden bereikt. Deze vraag hebben ze neergelegd bij Jessica Piotrowski, Hoogleraar Digitale samenleving, en Claes de Vreese, Hoogleraar AI. Na het aanvragen van subsidie bij het ministerie van Binnenlandse Zaken om het project te financieren, werd ik erbij gehaald om te helpen.”
Het ontwikkelingsproces
Als eerste moest er een goede vragenlijst komen om de digitale vaardigheden te kunnen meten. Die vragenlijst moest natuurlijk geschikt zijn voor alle leeftijden en voor mensen uit alle lagen van de samenleving te begrijpen zijn. De onderzoekers gebruikten een vragenlijst voor jongeren en een vragenlijst gefocust op werknemers als basis. Voor de digitale competenties hebben ze het Digital Competence Framework van de EU geraadpleegd. Tot slot hebben ze ook veel vragen toegevoegd over onderwerpen als digitaal welzijn, duurzaamheid en AI.
De Vries: “Toen we eenmaal een instapmodel hadden, vonden we het zonde om dat alleen te gebruiken voor ons onderzoek. We dachten: ‘Hoe mooi zou het zijn als mensen na het invullen van de vragenlijst niet alleen een score krijgen, maar ook zelf advies krijgen?’” En zo geschiedde. Inmiddels hebben al meer dan 10.000 mensen de test ingevuld!
Om te kijken of de tool aansloeg en welke punten konden worden verbeterd, hebben de onderzoekers een gebruikerstest uitgevoerd in de bibliotheek Utrecht. Aangezien bibliotheken veel doen op het gebied van digitale vaardigheden, komen mensen vaak ook met vragen over digitale vaardigheden naar de bibliotheek. Daarnaast komen er heel veel verschillende mensen, van studenten tot ouderen en mensen met kinderen. Een ideale plek dus om de test uit te voeren. De Vries: “We kregen hele verschillende feedback die we konden implementeren, zowel voor de vragenlijst als het design.”
Geen toets
De Vries benadrukt dat de tool geen toets is. Het doel is om mensen te laten inzien op welk gebied ze nog iets kunnen bijleren. “Het is heel normaal als je sommige dingen nooit doet of de vraag niet begrijpt”, benadrukt De Vries. “Mensen moeten niet het gevoel krijgen dat het raar is als ze iets niet weten. Dat geldt zowel voor digistarters als gevorderde medewerkers.” De tool is zo ontwikkeld dat de resultaten blijven staan. Mensen kunnen dus altijd teruggaan naar de adviespagina om hun advies nog eens na te lezen.
Om privacyredenen wordt er geen data verzameld via de website. ´Maar op basis van wat we terug horen, vullen mensen de vragenlijst vaak in met hun digicoach”, vertelt De Vries. “Ik heb ook gehoord dat mensen in het onderwijs, zoals docenten, de vragenlijst aan het begin van het schooljaar invullen. Ook zijn er mensen die de vragenlijst thuis invullen, bijvoorbeeld voor de lol. Een mediacoachopleiding gebruikt de tool zelfs in hun opleiding en vraagt studenten de tool te laten invullen door hun ‘cliënten’.”
Toekomstige ontwikkelingen
Een tool zoals deze is natuurlijk nooit af. Er zullen altijd nieuwe digitale ontwikkelingen zijn die in de tool moeten worden meegenomen. Daarom willen de onderzoekers een vervolgsubsidie aanvragen om verder te kunnen werken aan de tool. Zo kan nieuwe technologie ook worden meegenomen. De Vries: “We willen bijvoorbeeld kijken of we persona’s kunnen maken en hoe we ervoor kunnen zorgen dat gebruikers minder hoeven te lezen in de tool. Bijvoorbeeld door meer met foto’s te werken. Zo kunnen we ook mensen helpen die laaggeletterd zijn.”
Digitale vaardigheden verbeteren
Niet alle patiënten kunnen even goed overweg met digitale zorghulpmiddelen zoals apps. Het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis heeft onlangs de nieuwe afdeling ‘Zelfzorg Thuis’ geopend. Zorgverleners op deze afdeling helpen patiënten niet alleen hoe ze zelf zorghandelingen kunnen verrichten, maar leren hen ook hoe ze zorgondersteunende apps kunnen gebruiken. Hierdoor worden de patiënten zelfstandiger en hebben ze meer de regie over hun eigen zorg. Ook vermindert de druk op de zorgverleners.