Digitale versie implantaatkaart geeft vrouwen meer regie

ma 16 december 2019 - 11:10
Borst-implantaten
Digitalisering
Nieuws

Met een nieuwe digitale versie van een implantaatkaart moeten vrouwen voortaan snel en gemakkelijk de status van hun borstimplantaat kunnen controleren. De implantaatkaart is te vinden op www.implantaatcheck.nl. De gegevens maken deel uit van de in 2015 opgezette DBIR (Dutch Brest Implant Registry). Dat stelt de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC).

Patiënten krijgen na een borstimplantaatoperatie van hun plastisch chirurg een implantaatkaart van de fabrikant mee, waarop verschillende belangrijke gegevens staan, zoals de unieke identificatiecode. De kaartjes bevatten echter afkortingen en geven niet altijd duidelijk aan welke gegevens een vrouw moet gebruiken om haar implantaat te vinden.

Implantaatkaart moet onrust wegnemen

Reden voor de DBIR-commissie om digitale voorbeelden laten maken van de diverse kaarten. Hierop staat aangegeven welke gegevens een vrouw nodig heeft om haar implantaat online te vinden, zegt arts-onderzoeker en medisch coördinator bij de DBIR en DICA, Babette Becherer: “Vrouwen met borstimplantaten maken zich zorgen als er negatieve berichten verschijnen over borstimplantaten. Hiermee hopen we het voor vrouwen makkelijker te maken om snel informatie te vinden over de registratie en status van hun implantaat. Dit kan veel onrust wegnemen.”

De digitale kaart bevat naast een unieke identificatiecode ook de gegevens van de fabrikant en de naam van de patiënt en de plastisch chirurg. Vrouwen krijgen volgens plastisch chirurg en voorzitter van de DBIR-commissie Hinne Rakhorst meer regie doordat gegevens over het borstimplantaat nu toegankelijker zijn. “Vrouwen kunnen zo controleren of hun arts het implantaat in DBIR geregistreerd heeft en of hun implantaat betrokken is bij een terugroepactie.”

Overigens geeft de website aan dat het om uiteenlopende redenen mogelijk is dat er over een specifiek implantaat nog geen gegevens te vinden zijn. Zo kan het ziekenhuis of de fabrikant een implantaat nog niet (correct) geregistreerd hebben. Verder zijn implantaten die minder dan een week geleden geplaatst zijn, nog niet geregistreerd: het register wordt wekelijks geactualiseerd.

Online voorbeeldkaarten

De NVPC (Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie), DBIR (onderdeel van DICA: Dutch Institute for Clinical Auditing), het bedrijf MRDM (Medical Research Data Management) en verschillende leveranciers hebben samen de online voorbeeldkaarten ontwikkeld die per merk online staan.

Vooralsnog hebben zes leveranciers van borstimplantaten hun implantaatkaart laten digitaliseren. Dit zijn Monobloc van Arion Laboratoires (leverancier Contourion), Eurosilicone en Nagor (beide leverancier EmdaPlast), Mentor (leverancier BlooMEDical), Motiva (leverancier Motiva Benelux) en Polytech (leverancier Aleamed).

De website www.implantaatcheck.nl is gekoppeld aan borstimplantatenregistratiesysteem DBIR dat tussen 2016 en 2018 bijna 30.000 patiënten en 62.000 implantaten registreerde. Deze check geldt voor implantaten die na de oprichting van de DBIR (april 2015) geplaatst of verwijderd zijn. Implantaten moeten in Nederland vanaf januari 2020 ook verplicht in het LIR worden geregistreerd. Afgelopen juli bleek dat de helft van de ziekenhuizen dit al kan. Volgens de Patiëntenfederatie verloopt de invoering van het LIR echter moeizaam.

Registratie op landelijk niveau

In 2015 nam de NVPC het initiatief tot de DBIR om borstimplantaten te registreren en gestructureerd toezicht te houden op de veiligheid en kwaliteit van zorg voor vrouwen met borstimplantaten. Nederland is volgens de brancheorganisatie wereldwijd een van de eerste landen die op landelijk niveau het gebruik van borstimplantaten registreert.

De voorzitter van de NVPC, dr. Marc Mureau stelt dat de implantaatkaarten veel duidelijkheid scheppen en geruststellend werken voor vrouwen met borstimplantaten. Mureau toont zich ook enthousiast over de stappen die gezet worden in registratie.

“Met DBIR krijgen we constant feedback over in Nederland gebruikte implantaten. We weten nu dat een klein percentage na 2 jaar opnieuw is geopereerd vanwege problemen zoals kapselvorming, pijnklachten of ontevredenheid met het formaat. Dit soort inzichten helpen ons verder om uiteindelijk betere zorg te leveren.”