Het programma van het Citrienfonds 1 en 2 heeft de afgelopen 9 jaar een basis gelegd voor duurzame gezondheidszorg, het opschalen van e-health en het eenduidig registreren van zorginformatie. Maar er is best nog veel werk aan de winkel en de doelstellingen bleken achteraf te ambitieus. Dit staat in de slotevaluatie van het tweede deel van het programma, dat liep van 2019-2023 en nu bijna is afgerond. Tevens werd bekendgemaakt dat het Citrienfonds-programma een vervolg gaat krijgen.
De eindevaluatie is uitgevoerd door de adviesbureau SeederDeBoer onder begeleiding van een daarvoor ingestelde commissie. De rapportage werd medio april 2023 aangeboden aan minister Ernst Kuipers (VWS). De tweede termijn van het Citrienfonds programma (2019-2023) is, na ruim 4 jaar, nu vrijwel helemaal afgerond. De eindevaluatie toont in welke mate de doelstellingen van het overkoepelende Citrienfonds 2 en de vier onderliggende programma’s - Registratie aan de bron, Doen of laten, e-health en Regionale Oncologienetwerken - zijn behaald.
Basis gelegd voor opschaling
De afgelopen vier jaar (2019-2023) stonden deze vier programma’s centraal met als doel om de zorg te verbeteren en betaalbaar te houden. Een kernthema was daarbij e-health en de daarvoor benodigde randvoorwaarden. In de eindevaluatie wordt gesteld dat de resultaten van het Citrienfonds 2 een veelbelovende basis hebben gelegd voor landelijke implementatie en opschaling. Een toename in transmurale samenwerking en betrokkenheid tussen universitaire medische centra (umc’s) en andere individuele zorginstellingen is kenmerkend voor dit Citrienfonds. Samen werd breed draagvlak gecreëerd voor de principes, werden effecten aangetoond in pilots en kwam er zicht op randvoorwaardes en nog te nemen barrières voor grotere opschaling.
Eindevaluatie Citrienfonds 2
Er blijkt ook winst geboekt op het gebied van eenduidige registratie van zorginfo en de zorg is efficiënter en toegankelijker geworden. Er worden echter ook enkele harde noten gekraakt in het rapport, want er is weliswaar een goede basis gelegd voor landelijke opschaling, maar om deze daadwerkelijk te realiseren is nog heel wat werk aan de winkel.
In de eindevaluatie wordt hierover gemeld: “De toename in samenwerking en betrokkenheid heeft vooralsnog niet geleid tot de gewenste landelijke implementatie en opschaling. De doelstellingen van het Citrienfonds 2 bleken na evaluatie dan ook te ambitieus gesteld en sloten onvoldoende aan bij de uitgangspositie, fase van innovatie en invloedssfeer van de vier programma’s. De implementatie bleek afhankelijk te zijn van vrijblijvende ‘in-kind investeringen’ van betrokken partijen. De programmaresultaten moesten breder worden opgevolgd, met de focus op meer samenhang, regie en kaders.”
Toekomstige programmering
Zeker is inmiddels dat er de komende jaren weer een soortgelijk programma als het Citrienfonds wordt opgetuigd. Met het oog daarop zijn in de eindevaluatie concrete aanbevelingen gedaan. Allereerst is het volgens de auteurs nodig om dit keer wel realistische doelstellingen te formuleren, die beter aansluiten op de fase waarin de innovatie zich daadwerkelijk bevindt.
Een andere aanbeveling betreft het realiseren van een betere landelijke samenwerking. Implementatie is beter te realiseren vanuit een tijdige brede betrokkenheid en een gedeelde ambitie. Al bij aanvang van Citrienfonds 2 maakte de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) zich hier trouwens al hard voor.
Helen Mertens, voorzitter van de Regiegroep van het Citrienfonds, benadrukte ook al, bij aanvang van deel 2 van het programma in 2019, dat samenwerking cruciaal is. “Het is essentieel dat de Citrienfondsprogramma’s de komende jaren nog nadrukkelijker gaan samenwerken met patiënten en met stakeholders buiten de umc’s. We kunnen met z’n allen heel veel zaken bedenken, maar implementeren en opschalen vraagt om een goede samenwerking. Het is belangrijk dat we er niet alleen zijn voor de universitair medische centra, maar voor de hele Nederlandse zorg.”
Lessons learned
Nu er wordt gewerkt aan een nieuw programma worden deze aanbevelingen expliciet vanaf de start meegenomen in de randvoorwaarden en vindt er in de uitwerking bijvoorbeeld nauwe afstemming plaatsvinden met relevante stakeholders zoals de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen. Dit geldt zowel voor de voortzetting van de huidige programma’s als voor de nieuwe innovatieve thema’s.
De eindevaluatie benadrukt tot slot dat er commitment nodig is om betrokkenheid op de werkvloer te realiseren en van daaruit te werken aan het opstellen en realiseren van de implementatiedoelstellingen. “Samen met de NFU vinden wij dat de doorgeleiding daarvan naar individuele instellingen en afdelingen een grote uitdaging is. Met de ervaringen wat wel en niet werkt, kunnen wij samen met ketenpartners aan de slag om een bijdrage te leveren aan de doelstellingen van het Integraal Zorgakkoord (IZA). Wij zien uit naar een vruchtbaar vervolg.”