Effectiviteit digitale huisartsenzorg lastig meetbaar

16 maart 2023
huisarts
Onderzoek
Nieuws

Onderstaand nieuwsbericht, omtrent het recente Maastrichtse onderzoek over de effectiviteit van digitale huisartsenzorg, maakte meteen de nodige reacties los bij de redactieraad van ICT&health. De aanbevelingen die in het onderzoek staan, bijvoorbeeld om meer gefocust onderzoek te doen naar het rendement van digitale zorg in de huisartsenpraktijk en andere sectoren, worden breed gedeeld. Ook zien de redactieleden dat er veel discussies zijn over de concrete baten van digitale zorg. Maar die zijn lastig te meten, onder meer omdat mensen al decennialang gewend zijn om op de traditionele manier te werken.  

Erik Gerritsen, directievoorzitter van woningcorporatie Ymere

Volgens redactieraad lid Erik Gerritsen, voormalig secretaris-generaal van het ministerie van VWS en tegenwoordig directievoorzitter van woningcorporatie Ymere, leent dit soort innovatieve toepassingen zich niet goed voor traditioneel wetenschappelijk onderzoek. “Dan krijg je per definitie namelijk de uitkomst ‘geen bewijs’ want de effecten zijn niet meetbaar. Het is belangrijk dat er meer passende methodieken worden gebruikt, zoals participerend onderzoek, meer kwalitatief en narratief.”

Jasper Schellingerhout, oprichter Arene

Redactielid Jasper Schellingerhout, huisarts en oprichter van de digitale huisartsenpost Arene, sluit zich hierbij aan en stelt: “Over de uitkomstmaat werkdruk is nergens bewijs te vinden, noch vóór nog tegen. Het gaat hier over ervaringen van gebruikers en die zijn deels, zoals te lezen is in het onderzoek, ook positief. De uitkomstmaat ‘oplossing van het huisartsentekort’ is in mijn ogen een vreemde, want te globale keuze. Digitalisering is trouwens geen panacee en hoeft niet superieur te zijn aan de oorspronkelijke route.”

Huisarts Bart Timmers

Huisarts en redactielid Bart Timmers is groot voorstander van digitale huisartsenzorg, maar beseft tegelijkertijd dat het de nodige effort kost om het goed neer te zetten. Hij houdt zich sinds de start van zijn praktijk in 1992 bezig met het onderzoeken en ervaren van de mogelijkheden van e-health, al heette dat toen nog niet zo. “Ik ben er van overtuigd dat digitale huisartsenzorg bij individuele praktijken maar ook op macroniveau de zorg kan ontlasten. In mijn praktijk werkt het, na de nodige tijdsinvestering, in ieder geval uitstekend. Het kost kortom tijd voordat digitale opties volop benut kunnen worden en het rendement zichtbaar wordt.”

Dianda Veldman, directeur Patiëntenfederatie Nederland

“Deze toepassingen lijken te worden ingevoerd zonder dat de traditionele organisaties van de huisartspraktijk aan te passen. Dus de digitale opties komen erbij in plaats van dat ze geïntegreerd worden in het proces. Daarom vind ik het niet vreemd dat het geen tijdswinst oplevert. Als alle banken hun kantoren hadden open gehouden en daarnaast ook nog online diensten hadden aangeboden, was er ook weinig tijdwinst geweest!”

Oorspronkelijke nieuwsbericht

In de zorg rukken digitale mogelijkheden in snel tempo op en die trend is ook terug te vinden in de huisartsenpraktijk. De vakgroep Huisartsgeneeskunde van de Universiteit Maastricht heeft onder leiding van prof. dr. Jochen Cals een effectiviteitsonderzoek gedaan naar digitale vormen van zorg die huisartsen gebruiken. Het initiatief van het onderzoek kwam van NHG, LHV en InEen. Het ministerie van VWS gaf er Universiteit Maastricht vervolgens de opdracht voor. Achtereenvolgens werden de bruikbaarheid en effectiviteit van het e-consult, het videoconsult, telemonitoring en digitale zelftriage onderzocht.

Rendement digitale huisartsenzorg

De resultaten laten zien dat het rendement van deze digitale toepassingen nog lastig is te meten. Er is bijvoorbeeld geen concrete opsomming te geven over wanneer, waarvoor en met welke mogelijke gevolgen een digitale zorgtoepassing wel of niet goed bruikbaar is. Ook was het lastig vast te stellen of digitale toepassingen in de huisartsenpraktijk impact hebben op de werkdruk of het personeelstekort.

Je zou kunnen verwachten dat met de inzet van digitale zorgtoepassingen bij digitaal vaardige patiënten extra tijd vrijkomt voor (of besteed kan worden aan) digitaal minder vaardige patiënten. Maar ook hiervoor werd nog geen ondersteunend bewijs gevonden.

E-consult

Alle vier de opties voor digitale huisartsenzorg komen in het rapport aan bod. Huisartsen zien zeker de meerwaarde van deze mogelijkheden in. Het e-consult is bijvoorbeeld goed inzetbaar bij eenvoudige, niet urgente vragen die geen lichamelijk onderzoek vergen. In het rapport wordt over het e-consult het volgende gezegd: “Het literatuuronderzoek in het kader van het e-consult in de huisartsenzorg laat zien dat er een gebrek bestaat aan richtlijnen over het gebruik en omgangsregels tussen zorgverlener en patiënt. Uit de literatuur blijkt ook dat er zorgen zijn over de workflow en verdeling van verantwoordelijkheid buiten kantooruren, alsmede de toename aan werklast en het juiste gebruik door patiënten. Positieve effecten van het e-consult zijn het gebruiksgemak, de toename in patiënttevredenheid en een actievere deelname van patiënten aan het ziekteproces.”

Videoconsult breder inzetbaar

Het videoconsult blijkt met name bruikbaar voor patiënten die niet makkelijk naar de praktijk kunnen komen, maar voor wie een visuele beoordeling wel van belang kan zijn. “De toepassing is vooral bruikbaar voor werkenden, jongeren en digitaal vaardige patiënten, maar lijkt ook breder inzetbaar te zijn bij veel patiëntengroepen. Toch zijn er ook beperkingen zoals het verlies aan non-verbale communicatie waardoor het contact minder persoonlijk wordt. Hiernaast ervaren huisartsen en andere gebruikers beperkingen in het gebruik, omdat er slechts beperkt lichamelijk onderzoek mogelijk is.”

Telemonitoring, de derde onderzochte optie, blijkt zich in de praktijk vooral te lenen voor eenvoudige metingen bij chronische aandoeningen. “In de literatuur zijn bijvoorbeeld aanwijzingen dat de inzet van telemonitoring tot betere glucosewaardes leidt. Tijdens de focusgroepen, uiten huisartsen en andere gebruikers hun zorgen over de patiëntveiligheid en verantwoordelijkheid bij spoedeisende meetwaarden, en pleiten ze voor het verbeteren van de integratie van meetinstrumenten met het HIS." Thuismonitoring is in sommige gevallen een goede optie, maar er is dus nog wel werk aan de winkel.

Digitale zelftriage is afstandelijk

De vierde optie, digitale zelftriage, heeft vooral meerwaarde bij eenvoudige en enkelvoudige klachten op de huisartsenpost. Wel vinden de onderzoekers dat nader onderzoek naar de veiligheid van deze digitale optie gewenst is. “Er werd geen internationale literatuur gevonden die aantoont dat digitale zelftriage een bruikbare, effectieve en tijdbesparende aanvulling is in de huisartsenzorg.

De ondervraagde gebruikers in de huisartsenzorg ervaren digitale zelftriage als afstandelijke, onpersoonlijke zorg die weinig bijdraagt aan de arts-patiënt relatie. Wel kan digitale zelftriage meerwaarde hebben op de huisartsenpost tijdens avond-, nacht- en weekenduren, maar alleen bij eenvoudige en enkelvoudige klachten.”

Digitale huisartsenzorg verder onder loep

Bij e-consult, videoconsult en telemonitoring blijkt een bestaande arts-patiëntrelatie belangrijk te zijn. Dit blijkt bij digitale zelftriage minder van belang te zijn. In het rapport worden aanbevelingen gegeven omtrent de inzet van diverse digitale opties in de huisartsenzorg. Enkele belangrijke adviezen zijn: Digitale zorgtoepassingen zoals het e-consult, videobellen en telemonitoring kunnen een aanvulling op reguliere huisartsenzorg zijn. Maar de zorg moet ook altijd bereikbaar blijven via een niet-digitale toegang.

Het rapport adviseert ook om in de toekomst meer gericht wetenschappelijk onderzoek naar digitale zorg in de huisartsenzorg te doen. Daarbij moet de focus met name liggen op veiligheid, effectiviteit, efficiëntie, patiëntgerichtheid, gelijkheid en tijdigheid. Tevens moet goed in kaart worden gebracht in hoeverre digitale zorgtoepassingen uiteindelijk zullen bijdragen aan de continuïteit van de (huisartsen)zorg.