Het VUmc CCA/Hersentumorcentrum heeft in samenwerking met Amsterdam Neuroscience, en het VUmc MEG centrum het hersennetwerk in combinatie met cognitieve achteruitgang na een hersenoperatie onderzocht.
De studie toont aan dat de in de hersenen gemeten communicatiepatronen vóór de operatie inderdaad een voorspellend karakter hebben voor cognitieve problemen, zoals moeite met het onthouden van een boodschappenlijstje, gemeten een jaar na de operatie. Het onderzoek is gepubliceerd in Scientific Reports.Een veelgebruikte behandeling voor onder meer primaire hersentumoren en/of andere hersenbeschadigingen die epilepsie veroorzaken is Resectie ofwel verwijdering. Na zo’n operatie kan het zijn dat er cognitieve problemen ontstaan, die voorafgaand aan de operatie niet eenvoudig te voorspellen zijn. In bovengenoemde studie pasten de onderzoekers nieuwe, innovatieve methoden toe om het hersennetwerk te onderzoeken en te gebruiken als voorspeller van eventuele achteruitgang.
Verkeer veroorzaakt chaos
Als hypothese werd gesteld, dat een abnormale toename van communicatie, vooral tussen de 'hubs' oftewel de meest verbonden gebieden in de hersenen, mogelijk zou kunnen wijzen op toekomstige cognitieve achteruitgang. In gezonde hersenen vindt veel verkeer plaats in de vorm van communicatie, vooral via de hub gebieden. Als daar een beschadiging ontstaat zoals een hersentumor, moet het verkeer worden omgeleid. Dit kan leiden tot een te grote druk op de hub gebieden en uiteindelijk tot cognitieve problemen, bijvoorbeeld met het geheugen.Achtentwintig patiënten met een hersentumor of andere hersenbeschadiging ondergingen magneet-encephalografische opnames voorafgaand aan de operatie. Hiermee werd een unieke registratie van de hersenactiviteit gemaakt. Ook voltooiden zij een neuropsychologisch onderzoek voorafgaand aan de hersenoperatie en een jaar later om het cognitief functioneren te testen.
Op basis van de hersenactiviteit werd vervolgens gekeken naar patronen van communicatie van de hub regio's in de hersenen. Een toenemende communicatiedruk op de hubs kon inderdaad worden geassocieerd met achteruitgaand cognitief functioneren. Het bleek zelfs dat de preoperatieve opname kon voorspellen welke patiënten cognitieve problemen ontwikkelden na de operatie.
De resultaten zullen eerst bevestigd moeten worden in groter onderzoek dat het VUmc Hersentumorcentrum reeds heeft opgezet. Maar het onderzoek laat wel zien dat deze nieuwe methode in de toekomst mogelijk gebruikt kan worden als voorspeller van cognitieve achteruitgang in patiënten die een hersenoperatie zullen ondergaan. Dit zou mogelijk kunnen betekenen dat deze voorspeller meegenomen wordt in de beslissing om wel of niet te opereren, of dat bijvoorbeeld geprobeerd wordt de hub regio's te sparen bij een dergelijke operatie.