Grootschalig onderzoek naar boezemfibrilleren

29 december 2022
hart-problemen
Onderzoek
Nieuws

Boezemfibrilleren is de meest voorkomende hartritmestoornis en kan leiden tot andere ernstige hart- en vaatziekten. Omdat het van groot belang is deze ziekte in een zo vroeg mogelijk stadium te herkennen, investeert de Hartstichting maar liefst 2,5 miljoen in een onderzoek daartoe. Daardoor kunnen patiënten voor ernstige gevolgen van deze ziekte worden gespaard.

Door deze investering van de Hartstichting kunnen onderzoekers van het Maastricht UMC+, vijf andere Nederlandse universiteiten en vele ziekenhuizen de komende vijf jaar samenwerken om boezemfibrilleren eerder te herkennen, het liefst al vóór het ontstaat, en beter te behandelen. Vroeg behandelen of zelfs voorkomen is waar men naar streeft door deze boezemziekte beter te begrijpen.

Bekend is dat de hartboezem vaak al ziek is voordat de ritmestoornis optreedt. De Maastrichtse onderzoekers die deel uitmaken van onderzoeksinstituut CARIM binnen het MUMC+, zullen zich met name richten op het ontrafelen van de moleculaire mechanismen van boezemfibrilleren en het ontwikkelen van computer modellen voor deze ziekte.

Verhoogd risico op hartfalen

Maar liefst 360.000 mensen hebben in Nederland boezemfibrilleren. Daarnaast zijn er naar schatting nog eens 80.000 mensen die de aandoening hebben, maar het nog niet weten. Door hen in een eerder te behandelen kan daarmee het risico op onder andere hartfalen, een beroerte, invaliditeit of zelfs overlijden worden voorkomen.

De Hartstichting streeft er dan ook naar mensen met boezemfibrilleren met een goede kwaliteit van leven ouder te laten worden. Een betere behandeling van boezemfibrilleren is dan ook één van de topprioriteiten van de Hartstichting.

Herkennen en behandelen boezemfibrilleren

Het vroegtijdig herkennen van boezemfibrilleren, liefst voor het ontstaat is zoals gezegd van groot belang. Op het moment dat de diagnose wordt gesteld is de hartboezem namelijk vaak al langer ziek waardoor dit een goede behandeling bemoeilijkt.

Alle reden waar de onderzoekers in kaart zullen gaan brengen hoe de boezem ziek wordt en boezemfibrilleren ontstaat, en bij welke mensen het snel verergert. Behandeling wordt dan in een vroeg stadium mogelijk. Dit wordt dan gedaan door kleine littekentjes op het hart te maken (ablatie). Artsen kunnen zo de elektrische prikkelgeleiding van het hart, die verstoord is bij deze patiënten, herstellen.

Weliswaar is op dit moment nog niet precies bekend hoe de boezem ziek wordt, wel is bekend dat
een hoge bloeddruk, overgewicht, hartfalen en suikerziekte belangrijke risicofactoren zijn. Een belangrijk doel van het nieuwe onderzoek is dan ook het aanpakken van deze onderliggende risicofactoren en ziekteprocessen.

Het onderzoek

Het onderzoeksconsortium met de naam EMBRACE wordt geleid door prof. dr. Michiel Rienstra van Universitair Medisch Centrum Groningen en prof. dr. Uli Schotten van het Maastricht UMC+. Het is het vervolg op het succesvolle RACE V-onderzoek.

EMBRACE is een samenwerking tussen universitair medische centra, ziekenhuizen en universiteiten uit Groningen, Maastricht, Amsterdam, Utrecht, Leiden, Rotterdam, Arnhem en Eindhoven waarbij cardiologen, huisartsen, onderzoekers én patiënten betrokken zijn.