Heldere richtlijnen nodig om vertrouwen in e-health te vergroten

24 juni 2019
I think it's just a really bad cold
eHealth
Nieuws

Er moeten heldere richtlijnen komen die aangeven welke e-health-apps voor welke toepassingen betrouwbaar zijn. Dat stelt Lilian Lechner, hoogleraar gezondheidspsychologie, tegenover de NOS. Zij pleit hiervoor samen met andere deskundigen, zodat het toenemend gebruik van e-health in goede banen geleid kan worden. Anders kan de ambitie om patiënten meer regie over hun gezondheuid te geven met onder meer e-health niet goed ondersteund worden.

"Nu rennen beleid en wetgeving achter de techniek aan, die voortdurend in beweging is", aldus Lechner. "Gedegen onderzoek naar een nieuwe toepassing duurt al gauw 3 à 4 jaar. Tegen de tijd dat er conclusies zijn, is de techniek je alweer ver voorbij gehold." Ze wijst er in het NOS-artikel ok over het 'voorschrijven' van e-health toepassingen niet te makkelijk gedacht moet worden. "Het is een trend dat er heel veel wordt teruggelegd bij de patiënt. Zelfzorg, zelfmanagement, allemaal mooie initiatieven. Essentieel is dat de patiënt goed voorbereid aan de slag gaat met de app, dat hij de vaardigheden heeft om die op de juiste manier te gebruiken."

Validatie apps

In het artikel komt ook hoogleraar Niels aan het woord, in 2018 mede aan de basis van het Nationaal e-health Living Lab (NeLL). Dat heeft ten doel om zaken zoals de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van e-health te valideren. Van de honderdduizenden apps die in de Apple App Store en Google Play worden aangeboden, zijn er sinds de start van het NeLL al tientallen apps door multidisciplinaire teams onder de loep genomen (lees de net uitgekomen derde editie van ICT&health over enkele van deze apps) en deels al gevalideerd.

Chavannes noemt de wildgroei aan mogelijkheden van apps een groot probleem. Bovendien is een app volgens hem een hulpmiddel, geen medicijn waar wel strengere wetgeving voor is. "Heel veel apps die gaan over bijvoorbeeld diagnostiek, zijn nog niet onderzocht. Daarnaast is het ook niet zeker of het voor acute situaties werkt."

Betrouwbaarder beeld

Cardioloog Igor Tulevski, mede-oprichter van Cardiologie Centra Nederland (CCN), is wel enthousiast over de nieuwe mogelijkheden. "Het thuis meten van biodata zegt meer dan bij de dokter. Het aantal metingen is groter, waardoor je continue informatie hebt als dat nodig is. Dat geeft een veel betrouwbaarder beeld. Stuur me de juiste data, dan hoef je niet te komen."

CCN biedt onder meer telemonitoringdienst Hartwacht aan. HartWacht is een initiatief van Zilveren Kruis, CCN en het Nederlandse FocusCura. Sinds de introductie van Hartwacht voor patiënten met chronische hartproblemen in 2016 maken meer dan 500 verzekerden van Zilveren Kruis gebruik van HartWacht en dit aantal groeit volgens de initiatiefnemers. Bij een onderzochte groep gebruikers van Hartwacht is een forse afname in het aantal verpleegdagen, aantal spoedritten én aantal SEH-bezoeken te zien ten opzichte van het jaar voorafgaand aan de begeleiding met HartWacht, zo bleek eerder dit jaar.

Digitale mogelijkheden 'uitkomst'

Angela de Rooij van Diabetesvereniging Nederland vindt de huidige digitale mogelijkheden ook een uitkomst. Ze maakt zelf gebruik van een bloedglucosemeter die via bluetooth gegevens naar een app stuurt. Ze stuurt haar gegevens door naar haar arts en hoeft alleen te komen als er afwijkende waarden zijn, in plaats van standaard vier keer per jaar op een langdurig consult.

Toch pleit De Rooij ook voor een keurmerk, zodat er geen wanttrouwen hoeft te zijn over de kwaliteit van metingen. "Je glucose of bloeddruk meten, is een heel ander verhaal dan met een stappenteller je stappen meten, benadrukt ze. "Als een stappenteller honderd stappen ernaast zit, heeft dat geen gevolgen. Als je glucosewaarden niet goed zijn, wél."

Beter contact met patiënten

Tulevski en Chavannes benadrukken allebei dat mits goed ingezet, e-health apps en andere digitale toepassingen zorgkosten kunnen verlagen (niet overbodig gezien de sterk stijgende zorgkosten) en kwalitatief betere zorg mogelijk maken. Bovendien wordt juist beter contact met patiënten mogelijk, omdat je ze op een fysiek consult krijgt wanneer de behoefte er ook echt is.

Chavannes: "Zo zien we bijvoorbeeld bij telecardiologie, waar de patiënt en de verpleegkundige beeldbellen, dat mensen zich juist meer gezien voelen en zich daardoor openhartiger opstellen. Ze praten met de verpleegkundige over seksuologische problemen, over wanneer weer mogen autorijden, dingen die in de dokterskamer vaak niet aan bod komen."

Wat is van e-health te verwachten

Het moet echter wel duidelijk zijn wat de reikwijdte is van een app, meent Chavannes. De NOS refereert aan recent onderzoek van ABN AMRO dat 70 procent van de mensen met een chronische aandoening graagthuismetingen wil doen. Zij willen dan wel altijd iemand kunnen bereiken, 24/7. Dergelijke ondersteuning, zoals via CCN of NAAST (dat onder meer COPD InBeeld faciliteert) is er echter zelden, aldus Chavannes. Hij vindt dan ook dat heel duidelijk moet worden uitgelegd wat wel en niet van een app of systeem te verwachten is.