Passende hybride zorg: thuis als het kan, zelf als het kan en digitaal als het kan. Dit staat onder andere centraal in het Integraal Zorg Akkoord. Digitale zorg wordt gezien als een instrument om stijgende zorgkosten en personeelsschaarste te helpen beteugelen. Met name voor de begeleiding van chronisch zieken zou dat een uitkomst kunnen zijn.
Maar hoe richt je die digitale zorg in, bijvoorbeeld in een virtuele diabeteskliniek? Welke wetenschappelijke onderzoeken zijn er gedaan en wat kunnen we daarvan leren voor de praktijk? Helena Chon, manager wetenschap en innovatie a.i. Ziekenhuisgroep Twente en klinisch chemicus, heeft deze onderzoeksvraag in haar thesis voor de opleiding Master Health Informatics van het Amsterdam UMC onderzocht en vertelt in een interview over haar bevindingen.
Ten tijde van het afstuderen deed zij een interim opdracht als manager wetenschap en innovatie bij Ziekenhuisgroep Twente. Het ziekenhuis was zich aan het oriënteren op een virtuele diabeteskliniek en de bevindingen van haar onderzoek kunnen helpen om beter zicht te krijgen op barrières en faciliterende factoren.
“Digitale zorg wordt gezien als een belangrijke oplossing voor de stijgende zorgkosten en personeelsschaarste” vertelt Chon. “Met name voor de begeleiding van chronisch zieken zou dat een uitkomst kunnen zijn. Diabetes type 2, waar meer dan een miljoen Nederlanders aan lijden, leent zich daar goed voor.”
Inrichten virtuele diabeteskliniek
Maar hoe richt je die digitale zorg in, bijvoorbeeld in een virtuele diabeteskliniek? Welke wetenschappelijke onderzoeken zijn er gedaan en wat kunnen we daarvan leren voor de praktijk? Chon: “Hierbij heb ik gebruik gemaakt van het zogenaamde NASSS-framework dat implementaties op verschillende domeinen bekijkt: domeinen die elkaar ook onderling beïnvloeden. Ik heb een literatuuronderzoek gedaan met precies die vraagstelling. Ik heb negen recente publicaties gevonden met in totaal 154 determinanten die te maken hebben met succesvolle implementatie."
Chons onderzoek heeft geleid tot interessante conclusies en kan zorgorganisaties helpen die met vergelijkbare projecten aan de slag gaan. De vormen van digitale zorg voor DM2-patiënten in deze publicaties varieerde sterk, maar leefstijlinterventies waren schaars. Faciliterend was de waardepropositie vanuit het oogpunt van de zorgverlener en zorgontvanger. Belemmerend waren financiële aspecten, toegankelijkheid van digitale zorg, zorgen om de techniek en de (omgang met) veranderende processen.
“Eigenlijk is er nog maar beperkt onderzoek naar gedaan. Studies belichten meestal slechts een paar domeinen/factoren, en te weinig naar de waardepropositie voor de leverancier van de techniek en de duurzame inbedding in het complexe geheel van de weerbarstige praktijk. Daarnaast, wat overall te weinig naar voren komt is de aandacht voor de elektronische uitwisseling van gegevens en de standaardisatie daarvan, terwijl we steeds meer zelf data en vooral gezondheidsdata genereren.”
Duurzame implementatie
De waardepropositie is naar voren gekomen als een van de belangrijkste determinanten van duurzame implementatie. Dat houdt in dat die toegevoegde waarde omarmd wordt en disruptieve procesveranderingen kunnen plaatsvinden. De nieuwe manier van werken moet uiteindelijk goedkoper zijn, zichzelf terugverdienen, stelt Chon.
“Dat kan op het niveau van de organisatie zijn, maar ook in de keten. De wijze van financiering sluit hier nog niet goed aan, omdat bijvoorbeeld de kosten en baten niet op dezelfde plek vallen, en kan remmend werken op het doen van het juiste.” De meeste evaluaties onderzochten determinanten op een beperkt deel van de NASSS-domeinen. Deze scoping review laat zien dat er meer onderzoek nodig is naar de implementatie van digitale zorg voor patiënten met DM2, met name effectieve leefstijlinterventies.”
Chon heeft in het kader van haar afstuderen een model gebruikt om een totaalbeeld te verkrijgen van alle stappen en onderdelen voor dit nieuwe zorgconcept. “Het NASSS-framework biedt een goed startpunt voor zelfevaluatie hoe kansrijk een implementatie is. Ook geeft dit de belangrijkste aandachtspunten weer. De patiënt en zorgverlener willen weten waar ze aan toe zijn bij de implementatie van iets nieuws. Het is jammer als de stekker uit een implementatie gaat terwijl het prima werkt en je net gewend bent. Nog los van de kapitaalvernietiging.”
Alle zorgorganisaties kunnen volgens Chon het NASSS-framework gebruiken door de generieke opzet. Ook kan het helpen om beter van elkaars ervaringen te leren door het vocabulaire dat het NASSS-framework biedt. Mijn aanbeveling is dat er meer onderzoek gedaan moet worden naar implementatiefactoren, dat deze lessen in praktijk worden gebracht en dat er standaardisatie moet plaatsvinden van gezondheidsdata die door patiënten wordt gegenereerd.”
Werken aan zorginnovatie
Chon heeft haar afstuderen uitgevoerd als afsluiting van haar opleiding Health Informatics. “De master Health Informatics heeft echt mijn horizon verbreed. Het mooie is dat je laagdrempelig met een enkele module kan starten en kunt uitbreiden naar behoefte. Ik ben zelf ook ooit modulair begonnen en vervolgens besloten all the way te gaan. Ik raad het iedereen aan om eens te kijken naar een van de modules. Het is echt geschikt voor iedereen die vanuit het zorgperspectief graag aan innovatie werkt, zowel beleidsmatig of technisch.”
Wil je meer weten over het onderzoek van Helena Chon? Luister naar de podcast.