Digital therapeutics (DTx) zullen steeds meer een eigen plek innemen in de gezondheidszorg. De internationale ‘Digital Therapeutic Alliance’ (DTA) positioneert ze als ‘a new category of medicine’. Naar hun opvatting onderscheiden DTx zich van andere apps, omdat het gaat om evidence based therapeutische interventies, die zijn bedoeld om een medische aandoening of ziekte te voorkomen, managen of behandelen.
Met betrekking tot risico, werkzaamheid en beoogd gebruik vindt validatie plaats door regelgevende instanties. Toch vormen deze gedegen basis en het voorzien in een behoefte van patiënten, geen garantie voor succes. Een omslag in de kijk op en financiering van DTx is hard nodig.
Afgelopen juli vond in Londen het Europese congres over DTx plaats. In hoog tempo passeerden actuele thema’s de revue, zoals de relatie met en tot de farmaceutische industrie, uitkomstmetingen (PROM’s, ICHOM) en acceptatie door de zorgwereld. Maar vooral ging het over het vinden van het juiste business model om de DTx duurzaam te kunnen leveren.
Want als het al lukt om van een sluimerend idee een concreet product te maken, de effectiviteit daarvan wetenschappelijk aan te tonen en een markt te hebben die de nieuwe DTx omarmt omdat deze in een echte behoefte voorziet, dan nog is het onzeker of het initiatief zal slagen. Immers, ergens dienen er ook inkomsten te zijn om de nieuwe organisatie overeind te houden, aanvullend onderzoek te doen en het product voortgaand te verbeteren en te distribueren.
Waar blijft vergoeding uit regulier zorgsysteem?
Wereldwijd zijn DTx bedrijven op zoek naar duurzame verdienmodellen. Dat is opmerkelijk, wetende dat de geboden DTx-oplossing vaak gericht is op problemen (medische en psychologische) waar nog geen oplossing voor bestond, tegen relatief lage kosten. Of dat ze een probleem oplossen waar al wel een interventie voor was, maar dan tegen significant lagere kosten dan in de reguliere zorg. Zelfs als dit wetenschappelijk en in ‘de markt’ bewezen is, blijft vergoeding vanuit het reguliere zorgsysteem onzeker.
Een allesomvattende oplossing hiervoor bestaat helaas niet. De gezondheidszorg wordt in elk land anders georganiseerd en anders bekostigd. Nederland kent een strak geregisseerd vergoedingsstelsel dat nog niet is ingesteld op de komst van DTx oplossingen. Dat blijkt ons uit recente gesprekken die wij voerden met o.a. de NZa, het ZIN, VWS en zorgverzekeraars over de mogelijk vergoeding van onze Untire app tegen vermoeidheid bij kanker.
Laat ik eerst en vooral opmerken dat alle gesprekken in een zeer plezierige, welwillende en meedenkende sfeer plaatsvonden. Elke instantie onderschrijft het potentiele belang van DTx en dat het nodig is na te denken over een manier van vergoeden voor bewezen interventies, die zorgwaarde opleveren (betere uitkomsten voor de patiënt, tegen acceptabele kosten).
Geen hulpmiddel, maar medicijn
Een deel van het probleem is dat een DTx wordt beschouwd als een medisch hulpmiddel, dat zorgaanbieders vanwege de huidige regelgeving moeten inkopen en ondersteunen om hun dienstverlening te verbeteren. Veel DTx oplossingen, waaronder de Untire App, zijn echter standalone zelfmanagement oplossingen. Zo heeft Untire een bewezen impact, zonder dat een (medisch) professional meekijkt. Wij zien dat juist als een enorm voordeel om veel mensen te kunnen helpen tegen relatief zeer lage kosten. In het huidige vergoedingensysteem past het echter (nog) niet. Wat beter zou passen, is als men een DTx oplossing benadert vanuit het perspectief van een medicijn. Die worden voorgeschreven, waarbij de werking ook ‘stand alone’ is (lees wel de bijsluiter) en de resultaten al dan niet worden gemonitord.
Tweede uitdaging voor DTx
Zorgverzekeraars in Nederland hebben ruimte om zelf te besluiten of ze een innovatie financieren. Hier komt een tweede uitdaging voor DTx om de hoek kijken. Verzekeraars hebben immers de taak om de zorg niet alleen zinnig, maar ook betaalbaar te houden. Een belangrijke en terechte doelstelling. Maar wat betekent dat voor DTx innovaties die geen dure zorg vervangen, maar juist mensen helpen die tot nu toe niet geholpen werden? Voor deze mensen moeten mogelijk extra kosten gemaakt worden. Dat is iets waar zorgverzekeraars minder of niet voor open staan.
Internationaal is de verwachting dat het nog 2 tot 4 jaar zal duren voordat DTx binnen de reguliere vergoedingen zullen vallen. Het kost tijd om bestaande denk- en vergoedingssystemen aan te passen. Ik hoop van harte voor alle patiënten waar een DTx een echte oplossing biedt, dat deze periode in Nederland zo kort mogelijk zal duren.
Tenslotte iets heel anders. Om duurzaam te zijn, is het ook van belang goede developers te hebben. Na jaren van omzwervingen in binnen- en buitenland kwamen we drie jaar geleden bij software-ontwikkelaar Inspire terecht. Een geweldige organisatie. Helaas is men afgelopen juli gestopt. Voorlopig kunnen we door met twee van hun ontwikkelaars. Komende maanden besluiten we over samenwerken met een nieuwe partij of om zelf developers in huis te halen. Ondernemen is soms van schots naar schots springen.