IGJ: goed toezicht zorgt voor vertrouwen in e-health

31 januari 2018
IGJ-moeder-babay-bank-smartphone
Overheid
Nieuws
Volgens Krijgsman is e-health alomtegenwoordig in de zorg. Met patiëntportalen die mensen meer mogelijkheden voor eigen regie van hun behandeling geven, met monitoring-op-afstand die patiënten en artsen (reis)tijd bespaart. Cliënten in de gehandicaptenzorg en ouderenzorg hebben beeldcontact met hulpverleners. Een wereld van nieuwe mogelijkheden, kwaliteitsverbetering en kostenbesparing. Krijgsman schrijft in een blog te snappen dat er vrees bestaat voor het in de kiem smoren van digitale innovaties in de zorg wanneer een toezichthouder zich met e-health gaat bemoeien. ‘Durven mensen dan nog wel te vernieuwen? Smoren we innovatie in de kiem? Ik denk het niet.  Want ondanks al het enthousiasme over e-health, zijn er ook zorgen.’

Nieuw niet automatisch goed

Nieuw is niet automatisch goed, benadrukt de inspecteur. Zitten er geen fouten in al die medische apps? Kan zo’n EPD ook gegijzeld worden? Blijft er niet een groep minder digitaal onderlegde patiënten in de kou staan? Let de dokter op afstand wel goed op en heeft hij nog wel overzicht? Kun je als patiënt die nieuwe toestanden wel vertrouwen? Volgens Krijgsman betekent een goede vorm van bemoeienis door de IGJ vooral dat er meer vertrouwen komt in de kwaliteit van e-health toepassingen. Zonder vertrouwen zullen de meeste initiatieven niet aanslaan. Vertrouwen dat je gegevens veilig zijn. Vertrouwen dat apparatuur veilig is en goed werkt. Dat zorgverleners weten hoe ze moeten omgaan met e-health-producten. Dat er iemand antwoordt op je e-consult. Vertrouwen dat er bij zorg op afstand iemand oplet.

Verantwoordelijkheid nemen kweekt vertrouwen

Een voorwaarde voor dat vertrouwen is dat mensen hun verantwoordelijkheid nemen. De maker van een e-health-toepassing moet zorgen voor een goed en veilig product. Van een zorgaanbieder verwachten we goede en veilige zorg, ook via e-health. ‘Die verantwoordelijkheden hebben we met elkaar geregeld in wetten, zoals de Wet op de medische hulpmiddelen en de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). En verder uitgewerkt in allerlei normen en handreikingen.’ Krijgsman schetst de rollen en verantwoordelijkheden van leveranciers, zorgaanbieders en patiënten bij het gebruik van e-health toepassingen. Zo stelt de Wet op de medische hulpmiddelen een reeks eisen aan fabrikanten die meer zijn dan een afvinklijstje, maar reële verwachtingen mogelijk maken over productveiligheid. De zorgaanbieder dient bij het aanbieden van e-health te werken vanuit een overkoepelende visie waar digitale toepassingen integraal passen in de zorgprocessen. Waar zorgverleners voldoende getraind zijn in het gebruik ervan. Patiënten moeten kunnen vertrouwen op de verantwoordelijkheid die fabrikanten en zorgaanbieders dienen te nemen, maar dienen zelf ook kritisch te blijven. Bijvoorbeeld door zich voorafgaand aan het gebruik van een app goed te informeren over de betrouwbaarheid ervan, de mate van impact op privacy.

Rol van IGJ

Hoe past de IGJ hier in? Met toezicht op fabrikanten van e-healthproducten, voor zover het om medische hulpmiddelen gaat. Met toezicht op het toepassen van e-health door zorgaanbieders. ‘Daarbij werken we vanuit een houding van gezond vertrouwen. We gaan ervan uit dat fabrikanten veilige producten willen leveren. Dat zorgaanbieders vernieuwingen op een verantwoorde manier willen invoeren.’ Dat, besluit Krijgsman, is geen rem op innovatie. Dat is meebouwen aan het vertrouwen dat nodig is, wil e-health zijn plaats in de zorg blijvend innemen.