Vanuit het afgeronde Horizon-onderzoeksproject 'Perinatal Life Support' (PLS) is aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) de startup AquaWomb opgericht. De onderneming ontwikkelt een innovatieve watercouveuse die extreem vroeggeboren kinderen in staat moet stellen om zich verder te ontwikkelen in een met kunstmatig vruchtwater gevulde omgeving, voordat zij de overstap maken naar een ademhaling via de longen.
De technologie richt zich in eerste instantie op toepassing binnen neonatale intensive care-units (NICU's). AquaWomb is opgericht door onderzoekers Myrthe van der Ven en Guid Oei, samen met business developer Marcel Quist en de TU/e. Waar andere PLS-onderzoekers zich richten op vervolgonderzoek binnen de academie, richt dit team zich op de praktische implementatie van de technologie in de klinische praktijk.
De komende jaren werkt AquaWomb aan de verdere ontwikkeling van het concept. De eerste fase bestaat uit het doorontwikkelen van een geavanceerde manikin. Dit is een realistisch model van een baby van 24 weken zwangerschap. Deze manikin is voorzien van diverse sensoren die vitale functies meten, waaronder hartslag, hersendoorbloeding en temperatuur, en is gekoppeld aan digitale simulatiemodellen (digital twins). Hierdoor kan de watercouveuse nauwkeurig worden getest zonder directe toepassing op patiënten.
Gebruiker centraal in ontwikkeltraject
Naast technologische ontwikkeling investeert AquaWomb in uitgebreid gebruikersonderzoek. Doelgroepen zijn zorgprofessionals op NICU’s en verloskundige afdelingen, evenals ouders van vroeggeboren kinderen. De manikin gaat ook ingezet worden als opleidingsinstrument en om ouders voor te bereiden op de zorg voor hun kind. Hiervoor worden speciale demonstratiemodellen ontwikkeld en interviews uitgevoerd in verschillende Europese landen, waar zorgpraktijken en regelgeving vergelijkbaar zijn.
Als jonge onderneming zet AquaWomb in op het vergroten van haar zichtbaarheid in de medische sector. Dankzij het netwerk van medeoprichter en gynaecoloog Guid Oei worden gesprekken gevoerd met ziekenhuizen in binnen- en buitenland om behoeften en wensen rondom de watercouveuse in kaart te brengen.
Internationaal bestaan er al initiatieven op het gebied van watercouveuses, onder andere in de Verenigde Staten, Australië en Spanje. Volgens Van der Ven onderscheidt AquaWomb zich doordat het project is opgezet vanuit de verloskunde in plaats van de foetale chirurgie. Waar andere concepten uitgaan van chirurgische ingrepen en overdracht via de lucht, kiest AquaWomb voor een meer natuurlijke benadering: de baby wordt na een keizersnede via een met kunstvruchtwater gevulde transferzak in de watercouveuse geplaatst.
In onderstaande video wordt wordt uitgelegd hoe de AquaWomb werkt en hoe daarmee extreem te vroeg geboren baby’s gered kunnen worden.
Versnelling door digitale simulaties
Dankzij de toepassing van digitale simulatiemodellen en de inzet van de manikin kan AquaWomb een groot deel van het ontwikkeltraject uitvoeren zonder gebruik van dierproeven. Dit versnelt niet alleen het proces, maar vermindert ook de ethische en financiële belasting. Dierproeven worden pas in de laatste validatiefase verwacht, als onderdeel van het medische goedkeuringstraject. AquaWomb verwacht de komende jaren te opereren op basis van onderzoeks- en innovatiesubsidies.
Eind vorig jaar promoveerde Juliette van Haren op een alternatief voor de huidige couveusezorg. Hierbij gebruikte ze inzichten uit de medische biologie en het industrieel ontwerpen. De nieuwe aanpak bootst de baarmoeder na en biedt op die manier vroeggeboren baby’s mogelijk betere ontwikkelingskansen.