Kosteneffectiviteit nieuwe medische technologieën beter in kaart brengen

vr 19 mei 2017 - 11:45
Nieuws

Het nieuwe rapport ‘De introductie van dure technologie in de zorg’ van het Centraal Planbureau geeft aan dat er bij de introductie van nieuwe medische technologieën vaak te weinig informatie is over de te behalen gezondheidswinst en de kosten. Voor de overheid is een rol weggelegd om fabrikanten en zorgverzekeraars meer te stimuleren deze informatie te verzamelen. Dit kan een verbetering opleveren wat betreft de betaalbaarheid van de zorg.

Nieuwe medische technologieën klinken vaak veelbelovend en leveren mogelijk veel gezondheidswinst op. Er bestaat echter momenteel geen vaste toets om te bepalen of een nieuwe technologie daadwerkelijk (kosten)effectief is. Nieuwe behandelmethoden komen nu dan ook zonder bewijs snel in aanmerking voor een vergoeding. Dit kan op de lange termijn een stijging van de zorguitgaven betekenen. Het Centraal Planbureau geeft in het nieuwe rapport ‘De introductie van dure technologie in de zorg’ handvatten om sneller de (kosten)effectiviteit van nieuwe behandelingen in kaart te brengen. Het onderzoek is gericht op technologieën waarbij een omvangrijke investering nodig is die niet gemakkelijk teruggedraaid kan worden (zoals bij protonentherapie).

Open systeem vs. gesloten systeem

Toelating van nieuwe medische technologieën tot het pakket hangt in eerste instantie af van de besluiten van zorgaanbieders en verzekeraars. Zij zullen een behandeling met een nieuwe technologie gaan toepassen en vergoeden. Men noemt dit ook wel een open systeem van pakketbeheer. Zorgverzekeraars, zorgverleners of verzekerden kunnen bij twijfel of een interventie tot de verzekerde zorg behoort, een toets aanvragen bij het Zorginstituut. Deze toets geeft wél weer of een interventie effectief is, maar níet of deze kosteneffectief is.

Bij extramurale geneesmiddelen is dit anders geregeld, middels een gesloten systeem. Hiervoor moet de fabrikant zelf de kosteneffectiviteit van een nieuw geneesmiddel aantonen als deze een meerwaarde claimt vergeleken met bestaande middelen of behandelingen. Het moge duidelijk zijn dat het eerste systeem meer ruimte biedt voor het doorlaten van niet (kosten)effectieve behandelingen.

Geen gesloten systeem medische technologieën

Het klinkt bijna logisch om ook bij medische technologieën te gaan werken met een gesloten systeem. Hier is echter één probleem aan te wijzen: medische technologie is een stuk minder eenduidig dan een medicijn. Een medicijn bestaat doorgaans uit één werkzame stof, en valt na introductie op de markt niet meer aan te passen. Bij apparaten is dit wel het geval: onderdelen zijn vervangbaar en updates zijn uit te voeren. Kosteneffectiviteitsstudies verouderen dan ook snel.

Hier kleven verschillende nadelen aan: het aantonen van de kosteneffectiviteit van verschillende versies is slecht uitvoerbaar of te duur. Daarnaast zou het een belemmering vormen voor de samenwerking van Nederland op het gebied van medische technologieën.

Invoeren van een meldplicht

In het rapport suggereren de onderzoekers dat mogelijk niet-kosteneffectieve dure technologie zo snel mogelijk geïdentificeerd dient te worden, voor er veel geld in is geïnvesteerd. Een meldplicht kan helpen deze technologie in kaart te brengen. Zo kan nieuwe technologie niet meer zomaar in het verzekerde zorgpakket terecht komen. De overheid wint hiermee een periode waarin de nieuwe technologie getoetst kan worden. Pas wanneer er voldoende informatie ingewonnen is bij fabrikanten en zorgaanbieders, kan de nieuwe technologie dan toegevoegd worden aan het pakket. Een meer internationale samenwerking van overheden en zorgaanbieders kan helpen bij het verzamelen van cruciale informatie betreffende effectiviteit.

Inzamelen van informatie

Het is na het instellen van een meldpunt niet altijd mogelijk direct een besluit te nemen: soms is er meer informatie nodig. De overheid kan in dit geval op drie manieren informatie verzamelen.
Door een internationale samenwerking aan te gaan, verlaagt de onderzoeksinspanning van ieder land. Zo kan het gebrek aan informatie over nieuwe technologieën opgevangen worden.

Het systeem van voorwaardelijke toelating (VT), waarin interventies tijdelijk uit de Zvw worden vergoed op voorwaarde dat er onderzoek plaatsvindt, kan ook een mogelijkheid bieden voor meer onderzoek. Door dit te verplichten voor alle interventies, wat nu niet het geval is, hebben fabrikanten geen mogelijkheid nieuwe technologieën ongemerkt te laten instromen.

Ook kan de overheid van fabrikanten en zorgaanbieders eisen dat zij de meerwaarde van nieuwe technologie vooraf aantonen, op basis van duidelijk omschreven methodologische richtlijnen. In deze periode van onderzoek kan de technologie tijdelijk worden vergoed —eventueel buiten het verzekerde pakket— en eventueel tegen dezelfde prijs als de al bestaande en goedkopere standaardbehandeling.

Bij het kritischer kijken naar het toelaten van nieuwe technologie is het zorgvuldig afwegen van voor- en nadelen van maatregelen belangrijk: aanvullend onderzoek kost tijd en geld. Dit kan de introductie vertragen van nieuwe technologie die wél kosteneffectief is. Op korte termijn meer informatie inwinnen is dan ook cruciaal. Zo kan voorkomen worden dat aanbieders veel geld steken in een technologie die niet kosteneffectief blijkt te zijn, en ook niet verkocht kan worden of alleen met aanzienlijk verlies. In dat geval had met hetzelfde geld meer gezondheidswinst behaald kunnen worden, als het maar anders besteed was.