De laatste jaren is er steeds meer bekend geworden over membraneuze nefropathie (MN), maar toch blijven er nog belangrijke vragen onbeantwoord. Om meer kennis te vergaren gaat celbioloog Bart Smeets van het Radboudumc met een Kolff+ beurs een model ontwikkelen van nierorganoïden. MN is bij volwassenen de meest voorkomende oorzaak van nefrotisch syndroom, waarbij eiwitten in de urine lekken.
Is membraneuze nefropathie gediagnosticeerd dan laat het zich moeilijk voorspellen hoe de ziekte zal verlopen. Een deel van de patiënten heeft uiteindelijk dialyse of een transplantatie nodig om te overleven. Ongeveer zeventig procent van de patiënten met MN heeft antistoffen tegen PLA2R, die bepaalde cellen in de nierfilters, de podocyten, beschadigen.
De onderzoeksgroep in Nijmegen, waartoe Bart Smeets behoort, doet al jaren onderzoek naar podocyten omdat deze cellen vaak de zwakke schakel zijn bij veel aandoeningen. Podocyten zijn echter complexe cellen en zodra ze in kweek worden gebracht, worden ze vereenvoudigd en lijken ze niet meer op de cellen in ons lichaam. "Een soort platte pannenkoek", beschrijft Smeets. Een relatief nieuwe techniek genaamd ‘nierorganoïden’ of ‘mininiertjes’, waarbij nierweefsel wordt opgekweekt uit stamcellen, blijkt de oplossing te bieden. De onderzoekers waren verrast dat ze eindelijk in staat waren om de cellen na te bootsen.
Problemen bij membraneuze nefropathie
De onderzoekers zullen de podocyten in de nierorganoïden blootstellen aan de PLA2R-antistoffen van MN-patiënten om te begrijpen hoe deze cellen beschadigd raken. "Je kunt pas medicijnen gaan ontwikkelen als je begrijpt wat er gebeurt", legt Smeets uit.
Begrijpen hoe cellen zich gedragen in hun micro-omgeving of hoe ziektes zich ontwikkelen en zich door het lichaam verspreiden, is waar het in eerste instantie om gaat. Zo ook bij het bestuderen van littekenweefsel of kankeruitzaaiingen in de bloedbaan. Onderzoeksgroepen bestaande uit universiteiten, bedrijven, stichtingen en kennisinstellingen hebben daartoe een gestandaardiseerd modulair platform voor organ-on-a-chip technologie ontwikkeld. .
Veel nierziekten worden momenteel niet specifiek behandeld en patiënten krijgen medicijnen zoals prednison, in de hoop dat ze zullen helpen, zonder dat bekend is waarom of hoe ze precies werken. Deze medicijnen hebben bovendien vaak vervelende bijwerkingen. "Pas als de moleculaire processen die leiden tot beschadiging van podocyten bekend zijn, kunnen we daarop ingrijpen en een gerichte behandeling ontwikkelen die het probleem echt aanpakt", aldus Smeets, die dit als een mooi vervolgtraject ziet.
Antistoffen
Er bestaat een andere groep patiënten met MN waarbij ongeveer dertig procent geen antistoffen tegen PLA2R worden gevonden. Om deze patiënten beter te begrijpen, zal Smeets onderzoeken of er andere auto-antilichamen aanwezig zijn in hun bloed die binden aan de podocyten. Als dit het geval is, kunnen de onderzoekers proberen te achterhalen tegen welke stoffen deze antilichamen gericht zijn. Daarnaast zullen ze kijken naar de moleculaire veranderingen om te zien of deze vergelijkbaar zijn met de groep met PLA2R-antistoffen. Dit kan leiden tot een behandeling die voor iedereen van toepassing is.
Smeets legt uit dat dit deel van het onderzoek wat onzekerder is, maar hij hoopt dat er veel andere auto-antilichamen gedetecteerd kunnen worden. Op dit moment is het lastig om deze patiënten te diagnosticeren. Hoewel het ziektebeeld kan wijzen op membraneuze nefropathie, is een biopt nodig om dit zeker te weten, wat belastend kan zijn voor de patiënt. Een mogelijke vervolgstap is om een diagnostische test te ontwikkelen voor deze groep patiënten zonder dat er een biopt nodig is.
Innovatie
Smeets streeft ernaar om een nieuwe innovatie te ontwikkelen met behulp van de mininiertjes. Hij is hoopvol dat dit model de onderzoekers in staat zal stellen om nauwkeuriger te kijken naar de moleculaire processen, waardoor deze vragen eindelijk opgelost kunnen worden.