Het Amsterdam UMC draagt internationaal op meerdere research- en interventieterreinen bij aan innovatieve medische vooruitgang. Zo ook als het gaat om de inzet van MRI bij hartinterventies. Sinds 2019 is het Hartcentrum van Amsterdam UMC een van de eerste centra wereldwijd die eenvoudige hartritmestoornissen behandelt terwijl de patiënt in een MRI-scanner ligt. Intussen gloren nieuwe mijlpalen aan de horizon.
“Ons pionierswerk werpt veelbelovende vruchten af”, vertelt cardioloog Marco Götte. “Omdat we nu innovatieve MRI-technologie tijdens interventies kunnen toepassen, ligt de weg open naar preciezer, sneller, veiliger én stralingsvrij behandelen.” Dit is met name het geval bij de behandeling van complexere hartritmestoornissen, het plaatsen van pacemakers en geavanceerde cardiodiagnostiek.
Zowel Götte als elektrofysioloog-cardioloog Cor Allaart, zijn trots op de realisatie van de zogeheten interventionele Cardiale MRI (iCMR) binnen de muren van Amsterdam UMC, waarin beiden een voortrekkersrol vervulden. Terechte trots want vanzelfsprekend was het allerminst dat eenvoudige hartritmestoornissen succesvol behandeld kunnen worden met behulp van innovatieve MRI-technologie, waarbij de patiënt in een MRI-scanner ligt.
Laat staan dat complexere cardiale behandelingen ervoor in aanmerking komen. En toch bedacht Götte als beeldvormend cardioloog tien jaar geleden al, dat de behandeling van cardiale aandoeningen beduidend beter gaat als beeldvormende MRI-technieken én de betreffende interventie samengevoegd worden in één procedure. In 2020 had HagaZiekenhuis met succes twee patiënten met hartritmestoornissen behandeld in het MRI-ablatiecentrum.
Hartinterventies
“De niet-vanzelfsprekendheid zat ‘m ook niet zozeer in de onwaarschijnlijkheid van het idee, als wel in de realisatie ervan”, zo voegt Götte toe. “Hartritmestoornissen worden behandeld door het aanbrengen van littekens in het hartspierweefsel, zodat de elektrische prikkels geblokkeerd worden die de stoornis veroorzaken. Op de conventionele wijze vindt deze zogenoemde ablatiebehandeling met behulp van katheters plaats, die onder röntgendoorlichting via de lies naar het hart worden geleid.
Het is een beproefde methode, maar één van de grote nadelen ervan is dat je als het ware in het donker werkt; tijdens de ingreep zie je niet precies wat je aan het hartweefsel verandert. Omdat je het geableerde hartweefsel dus niet meteen kunt beoordelen, weet je pas achteraf of de behandeling geslaagd is. Bij complexere hartritmestoornissen kan dit fataal zijn. Maar ook bij de eenvoudige hartritmestoornissen kan dit consequenties hebben”, aldus Götte.
Financiële investeringen
Om een en ander te realiseren, kwamen er ook de nodige financiële investeringen die gedaan moesten worden om de hoek kijken. Götte: “Het opbouwen van een nieuw multidisciplinair team, het herinrichten van procedures en werkwijze, en het implementeren van nieuwe standaarden om te kunnen voldoen aan bestaande, conventionele wet- en regelgeving. Dat terwijl op dat moment het wetenschappelijk bewijs er nog niet was dat hartritmestoornissen op deze wijze nauwkeuriger, sneller, veiliger en goedkoper behandeld kunnen worden.
Maar dit alles kunnen we nu grotendeels achter ons laten. De methode is inmiddels geïmplementeerd, we voeren deze bij behandeling bij eenvoudige hartritmestoornis routinematig uit. Met ons multidisciplinaire team staan we nu aan de vooravond van het toepassen van deze interventie bij complexere behandelingen. Als die belofte is ingelost, dan is dat inderdaad baanbrekend.”
Hypermoderne interventionele MRI-scanner
Een belangrijke randvoorwaarde voor verdere bekwaming in innovatieve MRI-technologie, is volgens Allaart de geplande realisatie van zeven hartkatheterisatiekamers in het nieuw te bouwen Hartcentrum. “Daarvan zal er één uitgerust worden met een hypermoderne interventionele MRI-scanner. Pas dan kunnen we de echt grote stappen maken.
Tot die tijd werken we vanuit een bestaande, conventionele MRI-scanner in de buurt van de hartkatheterisatiekamer en ontwikkelen we datgene wat in deze setting verantwoord is. We willen eind van dit jaar zover zijn dat we complexe ritmestoornissen in de hartkamer kunnen gaan behandelen met interventie MRI. Hiervoor werken we momenteel hard aan de realisatie van technische randvoorwaarden.”
Stip op de horizon
Götte en Allaart beamen dat er nog voldoende werk aan de winkel is. Götte: “Met MRI-geleide behandeling van hartaandoeningen werken we toe naar minder procedures per patiënt, minder ziekenhuisopnames en minder medicatie. Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om dat patiënten baat hebben bij deze geavanceerde behandelingen.
Zodra we bewezen hebben dat onze aanpak doelmatiger is dan bestaande therapieën, beschouw ik het als onze taak om ook andere centra te helpen bij de implementatie van voor hen relevante onderdelen. Wellicht wordt MRI-geleide behandeling van hartaandoeningen dan zelfs de norm en vervangt het daarmee de röntgen gedreven behandelingen.”