Het Maastricht UMC+ gaat na een succesvolle pilot met verpleegkundige-avatar Molly aan de slag met de volgende fase. De komende maanden wordt de virtuele verpleegkundige verbeterd op basis van de resultaten van de anderhalf jaar durende proef. Na de zomer wordt Molly opnieuw ingezet bij patiënten voor meer proeven en onderzoek.
Het MUMC+ kondigde in
oktober 2016 de eerste pilot met Molly aan onder een groep hartpatiënten. De VPA (virtual private assistant) zou het op afstand begeleiden van mensen met chronisch hartfalen effectiever en gebruiksvriendelijker moeten maken. De eerste pilot was vooral gericht op het vroegtijdig signaleren van klachten en het bekijken hoe hartfalen effectiever kan worden behandeld. Ook wordt gekeken naar de mogelijkheden om de nazorg van patiënten te verbeteren.
In het onderzoeksproject werkt het Maastricht UMC+ samen met de Nederlandse e-health specialist Sananet (ontwikkelaar van MijnHartfalencoach) en Sense.ly, producent van intelligente zorg-avatars uit Silicon Valley.
Ondersteuning gebruik digitale zelfhulp
Molly heeft gedurende de pilot patiënten met chronisch hartfalen op diverse manieren ondersteund in het dagelijks gebruik van digitale zelfhulp via smartphone of tablet. De virtuele verpleegkundige stimuleerde patiënten onder meer om dagelijks gewicht en bloeddruk te controleren en gaf persoonlijk advies geven over de behandeling. Om de patiënt beter te leren omgaan met hartfalen, gebruikte Molly een kennismodule uit MijnHartfalencoach van SanaNet.
Alle antwoorden en reacties die patiënten gaven, werden opgeslagen op een gecertificeerd zelfzorgplatform. Dat systeem is zelflerend en past zich qua aanbod aan op de gezondheid van de patiënt. Bij het uitblijven van symptomen van hartfalen, gaat de frequentie van controle bijvoorbeeld omlaag. De hartfalen-verpleegkundige in het ziekenhuis kon meekijken en proactief handelen op actuele symptomen en klachten om verergering van de aandoening te voorkomen.
Prettig werken met virtuele verpleegkundige
De eerste proefperiode met Molly wijst volgens een
nieuwsartikel van NOS uit dat patiënten goed op haar reageren en het prettig vinden met een virtuele verpleegkundige te werken. Dat is de grote winst van Molly, stellen projectleidster Josiane Boyne en collega-professor Hans-Peter Brunner-La Rocca. De informatie die ze geeft kan ook via een website of een app worden aangeboden. Patiënten blijken echter meer gemotiveerd om die informatie te gebruiken als dat door 'iemand' wordt aangeboden met wie ze ook kunnen communiceren.
Voor oudere patiënten blijkt de omgang met een avatar lastig, met name als zich problemen voordoen rondom de bluetooth-verbinding. De acceptatie lag in de testfase hoger onder jongere gebruikers. Een ander punt is de privacybescherming. Molly is namelijk van een Amerikaans bedrijf. Volgens Boyne worden alle gegevens uit de pilot echter opgeslagen bij een bedrijf waar het ziekenhuis een samenwerkingscontract mee heeft. “De data staan dus op een gecertificeerde Nederlandse server." Verder stelt de projectleidster dat de patiënt onder behandeling staat van het ziekenhuis, dus het ziekenhuis is verantwoordelijk voor de gegevens.
Na zomer vervolgpilot Molly
Volgens Brunner-La Rocca, is Molly pas een eerste blik op de zorg van de toekomst. "Uiteindelijk is het doel van een virtuele zorgverlener met kunstmatige intelligentie dat patiënten een groot deel van de zorg, inclusief het uitschrijven van een recept voor medicatie, helemaal zelf gaan doen. Hier zijn we op dit ogenblik volop mee bezig." De komende maanden wordt de toepassing slimmer en interactiever gemaakt op basis van de uitkomsten van de pilot. Na de zomer volgt een nieuwe praktijkinzet.
https://youtu.be/AU1nGpOmZpQ
Meer weten over zinnige zorginnovaties én de implementatie? Honderden zorgprofessionals krijgen tijdens de ICT&health World Conference op 22 juni inzichten, antwoorden, handvatten en de beste voorbeelden. Wilt u ook aanwezig zijn? reserveer dan hier uw (voor de zorg gratis) toegangsticket! Want ook dit keer geldt, op is echt op.