Een samenwerking van de TU Delft, het Erasmus MC en het LUMC brengt een nieuwe masteropleiding: Technical Medicine. De opleiding moet studenten met een afgeronde bacheloropleiding Klinische Technologie (LDE) of Technische Geneeskunde (TU Twente) verder onderleggen in technologische toepassingen. Hiermee willen de universiteiten studenten klaarstomen voor de toekomst van geneeskunde.
De bacheloropleiding Klinische Technologie bestaat al sinds 2014, opgezet door de TU Delft, de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteit Leiden. De opleiding speelt in op de veranderingen in de huidige medische wereld, waarbij technologie steeds vaker een grote rol speelt. Dit vraagt om een nieuw soort medische professional: iemand met zowel medische als technische kennis. Studenten die affiniteit hebben met beide onderwerpen zijn vanaf september 2017 van harte welkom bij de masteropleiding Technical Medicine aan de TU Delft. De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) gaf hiervoor groen licht.Samenwerking tussen mens en machine
Er zijn grote veranderingen gaande in de zorgwereld, waarin complexe technologie en apparatuur met regelmaat een hoofdrol spelen. Een medisch professional heeft hier dagelijks mee te maken en zal zich hierin moeten verdiepen om excellente zorg te blijven bieden. De klinisch technologen van de toekomst krijgen in de masteropleiding Technical Medicine dan ook niet alleen kennis van het menselijk lichaam, maar ook van (complexe) medische technologie met zijn mogelijkheden en beperkingen.De studenten leren gebruik te maken van apparaten in diagnostisering en behandelprotocollen. Daarnaast krijgen zij ook onderwezen hoe zij nieuwe technologie het best kunnen introduceren in de klinische praktijk. Hiermee vormen zij de brug tussen mens en machine.
Toepassen in de praktijk
De kennis krijgen de studenten niet alleen onderwezen in de schoolbanken; zij mogen ook in de praktijk aan de slag. De driejarige masteropleiding is naast een wetenschappelijke opleiding dan ook een beroepsopleiding.Het eerste jaar van de masteropleiding staat in het teken van theoretische verdieping. Hier trainen de studenten handelingen en klinische vaardigheden in een simulatieomgeving. Ook verdiepen zij hun kennis en vaardigheden op het gebied van patiëntveiligheid, doelmatigheid, kwaliteit en implementatie van complexe medische technologieën. Het tweede jaar volgen studenten klinisch-technologische stages, waarvan één met een opdracht op verschillende afdelingen en drie lange stages van ieder tien weken. Het laatste jaar lopen studenten een klinisch-technologische afstudeerstage, waarbinnen zij een literatuurscriptie schrijven, onderzoek doen dat de basis vormt voor de eindscriptie en hun klinische vaardigheden in de praktijk verder ontwikkelen.
Twee specialisaties mogelijk
De studenten krijgen de mogelijkheid te kiezen tussen twee specialisaties: Imaging & Intervention en Sensing & Stimulation. Bij de specialisatie Imaging & Intervention houden studenten zich bezig met beeldvorming van de patiënt en het inzetten hiervan bij diagnostiek, het monitoren van behandelingen, interventies en het voorspellen van het ziekteproces. De studenten houden zich hier bezig met verscheidende technieken en technologieën, waaronder moleculaire imaging-technieken, het printen van weefsels en big data analyse.De specialisatie Sensing & Stimulation richt zich op het volgen van de status van de patiënt en het tijdig bijsturen. Dit speelt een rol bij de diagnostiek, bij behandelingsbeslissingen, bij het monitoren van de behandelingseffecten en bij het opstellen van individuele prognoses. Stimulation is hierbij een verzamelnaam voor alle apparaten, stoffen en stimuli die artsen inzetten om het lichaam te stimuleren tot genezing, of een verstoort biologische systeem te stabiliseren.