Verhoogt of verlaagt nieuwe technologie de productiviteit? Die vraag verdeelt technologie-optimisten en -pessimisten al enige tijd. Zo is het met de smartphone mogelijk om binnen de kortste tijd aan de meest obscure informatie te komen. Nieuwe (AI) computersystemen voorspellen het weer beter dan meteorologen of winnen schaakspellen van menselijke topspelers.
Toch lijkt die nieuwe technologie nog weinig impact te hebben op de economie, schrijft de New York Times. Zo is in de VS de groei van de productiviteit tussen 2011 en 2015 het traagst sinds de vijfjarige periode die eindigde in 1982. De schijnbare disconnect tussen technologische ontwikkeling en productiviteitsontwikkeling kan mogelijk simpel worden verklaard door een praktijkvoorbeeld uit de medische wereld.Huisarts Peter Sutherland uit Tennessee stelt dat hij in de afgelopen jaar is overgestapt van een papieren naar een digitale administratie. Er zijn duidelijke voordelen aan het gebruik van elektronische patientendossiers, zoals sneller inzicht in de medische geschiedenis van een patient. Maar het leren omgaan met de software en de nieuw eisen die worden gesteld aan digitale rapportages (zoals op privacygebied) heeft Sutherland voorlopig eerder trager gemaakt dan efficienter. Hij heeft minder tijd om patienten te behandelen en verdient minder geld.
Dat is voer voor een prominente pessimist, Robert J. Gordon, een econoom die stelt dat de huidige generatie digitale innovaties niet dezelfde sprongen vooruit bieden als doorbraaktechnologie zoals antibiotica, elektriciteit en auto's. Optimisten zoals Erik Brynjolfsson en Andrew McAfee (M.I.T) stellen echter dat er vaak een gat ligt tussen de komst van nieuwe technologie en het punt waarop er een vliegwieleffect ontstaat, zoals bij internet dat pas eind jaren negentig begon bij te dragen aan economische groei. Zij verwachten dat het nog even duurt voordat concepten zoals big data, AI en robotica voor eenzelfde economisch vliegwieleffect gaan zorgen.
Uit een analyse van het McKinsey Global Institute blijkt echter dat de impact van investeringen in (digitale) technologie - 54 procent in een decennium tot 727 miljard dollar in 2015 - zeer ongelijk verdeeld is over diverse sectoren. Waar technologie veel invloed heeft op werkprocessen en -inrichting, dat zijn sectoren zoals financiele dienstverlening en media. Maar hospitality en ook healthcare blijven achter. Slechts 18 procent van de Amerikaanse economie heeft aansluiting gevonden bij zijn digitale potentieel. Dat is niet zo positief voor de gezondheidszorg.
Verandering
Maar er zijn tekenen van verandering. In de VS heeft de Obama-regering sinds 2009 flink geînvesteerd in de gezondheidszorg om die de digitale wereld in te trekken. Zo werd er tot 44.000 dollar per medisch specialist uitgetrokken om hen over te laten stappen op EPD's. Het aandeel van ziekenhuizen met EPD's is gestegen van 9 naar 75 procent volgens de American Hospital Association. Bij huisartsen is er sprake van een groei van 17 naar 51 procent.Toch betekent die overstap nog geen groei van de productiviteit, beperking van kosten of verhoging van kwaliteit van zorg. Dat komt echter ook, zo citeert de NYT diverse gezondheidsexperts, omdat EPD's pas de eerste stap zijn op dit pad. Digitalisering alleen betekent nog niet dat werkwijzen veranderen. Mensen zijn gewend te werken met bestaande vaak oude systemen en voordat zij overgaan moet eerst echt duidelijk worden wat er allemaal aan nieuwe mogelijkheden ontstaat om werk efficienter uit te voeren of kwalitatief te verbeteren door beter inzicht, betere informatie-uitwisseling en meer informatie om betere zorg te ontwikkelen.
Dat betekent ook volhouden in het gebruik ervan en niet opgeven omdat de overstap van analoog en digitaal in eerste instantie complex is en meer tijd vergt. Zo stelt huisarts Sutherland dat hij nu het idee heeft dat hij na veel investeringen in tijd en energie veel meer en sneller inzicht heeft in zijn patienten en hen beter kan behandelen. Hij vindt zichzelf een betere huisarts die een veel betere zorg levert.