NZa: declaratiedata inzetten in strijd tegen wachtlijsten ggz

di 22 oktober 2024 - 10:30
Administratie
Nieuws

De NZa bereidt een proef voor om samen met zorgverzekeraars en vijf grote ggz-aanbieders te onderzoeken of declaratiedata gebruikt kan worden voor het genereren van goede wachttijdinformatie. Dit zou volgens de toezichthouder niet alleen kunnen bijdragen aan datakwaliteit, maar ook aan het verminderen van administratieve lasten. De NZa streeft ernaar om vóór 1 april 2025 duidelijkheid te hebben over de uitkomsten van de proef. Dat stelt de instantie in een reactie op vragen van de NOS over problemen met de kwaliteit van wachttijdeninformatie in de ggz. Als gevolg hiervan is wordt volgens een nog ongepubliceerde studie van de Vrije Universiteit een goede inkoop van ggz-zorg gehinderd.

Lange wachttijden in de ggz vormen al jaren een groot probleem. Er zouden inmiddels ruim 100.000 mensen wachten op ggz-zorg. De toegankelijkheid van ggz-zorg staat daardoor al jaren onder druk. Ondanks landelijke afspraken over maximum aanvaardbare wachttijden voor intake en voor behandeling worden deze normen in de praktijk regelmatig overschreden. Soms leidt dat ertoe dat problemen van patiënten verergeren.

Het Nivel begon daarom in 2023 samen met het Trimbos-instituut een tweejarig evaluatieonderzoek naar de aanpak van wachttijden in de ggz. Er wordt onderzocht in hoeverre regio’s in staat zijn om de wachttijden in de ggz terug te dringen. Daarbij wordt bekeken welke oplossing wel en welke niet werkt. Verder heeft ggz-koepel MIND in samenwerking met de ggz-sector, Zorgverzekeraars Nederland en het ministerie van VWS al eerder meegewerkt aan een project om de wachttijden in de ggz terug te dringen. Dat bestond uit een website waardoor patiënten en verwijzers makkelijker een psychiater of psycholoog in de buurt konden vinden.

Vertekend beeld

Nu blijkt dus dat het beeld van de wachttijdenproblematiek niet klopt. De NOS publiceerde hierover recent uitkomsten van de studie van gezondheidseconomen van de VU, uitgevoerd in opdracht van zorgverzekeraar VGZ. Daaruit blijkt onder meer dat de van de zorgaanbieders in de ggz maakt volgens de onderzoekers fouten bij het aanleveren van informatie over de wachttijden bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De studie omvat de periode juni 2023 tot en met juli 2024. Het beeld van wachttijden in de ggz zou door onvolledige of foutieve aanlevering van wachttijdinformatie aan de NZa sterk vertekend worden.

Zo zouden zorgaanbieders in de ggz soms het NZa-formulier voor wachttijdeninformatie zodanig invullen dat het totaal aantal wachtenden vermenigvuldigd werd met het aantal type ziektebeelden die de instelling kan behandelen. Bij 100 echte patiënten en 16 ziektebeelden ontstond er dan een beeld dat 1600 patiënten op de wachtlijst stonden. Verder leverden ggz-aanbieders wachttijden van patiënten met aandoeningen waarvoor die zorgaanbieders geen behandelingen beschikbaar hadden.

Gebrek aan aandacht

Volgens Xander Koolman, hoogleraar gezondheidseconomie en leider van het VU-onderzoek, is niet duidelijk of zorgaanbieders bewust de wachtlijstproblemen aandikken om zorgverzekeraars onder druk te zetten meer zorg in te kopen. Hij denkt eerder aan gebrek aan aandacht en zorgvuldigheid. “Je ziet toch dat veel getallen worden geknipt en geplakt”, stelt Koolman.

Een woordvoerder van De Nederlandse GGZ stelt tegenover de NOS dat de brancheorganisatie de bevindingen van het onderzoek serieus neemt. De zegspersoon wijst er tegelijkertijd op dat volgens ggz-aanbieders het informatieportaal van de NZa niet altijd goed functioneert. En in het licht van de lange wachttijden geven zorgaanbieders nu prioriteit aan het verlenen van zorg, aldus de brancheorganisatie.

Gevolgen onzuivere datasets

Het gevolg van de onzuiverheid van aangeleverde datasets is volgens Koolman onder meer dat een aanpak van de wachtlijsten lastig is. Het is namelijk niet bekend wat het verschil is tussen wachtlijsten van verschillende instellingen of zorgregio’s. Daarnaast, aldus VGZ-bestuursvoorzitter Marjo Visser, frustreert het gebrek aan inzicht een inkoop van goede ggz-zorg. Zo kan het gebeuren dat een zorgverzekeraar in een bepaalde regio extra behandelingen voor eetstoornissen probeert in te kopen, terwijl dit juist in een andere regio een groot probleem is.

Ook wordt de NZa steeds strenger in het controleren of zorgverzekeraars voldoen aan hun wettelijke zorgplicht om genoeg zorg in te kopen. Zo kregen in maart van dit jaar Zilveren Kruis en VGZ een formele waarschuwing voor het verwaarlozen van de zorgplicht. CZ en Menzis kregen zelfs een aanwijzing (strafmaatregel) opgelegd. Om het naleven van de zorgplicht te bepalen, worden onder meer de datasets over wachttijdeninformatie gebruikt.

Goede data gewenst

Verder bereiden patiënten en ggz-zorgverleners een rechtszaak voor omdat zij vinden dat de zorgplicht niet goed wordt vervuld. Zorgverzekeraars vrezen dat de onjuist gebleken wachttijdendata van de NZa in zo’n zaak gebruik wordt. "Wij voelen ons verantwoordelijk voor de wachtlijsten", zegt VGZ-bestuursvoorzitter Visser tegenover de NOS. "Maar dan graag wel gebaseerd op goede data."

VU-onderzoeker Koolman concludeert ook dat de opzet van de dataset hoe dan ook ongeschikt zou zijn om te controleren of een zorgverzekeraar voldoet aan de zorgplicht. De wachttijden worden namelijk per regio geregistreerd, niet per zorgverzekeraar. Zo is het onmogelijk voor de NZa om onderscheid te maken tussen het inkoopgedrag van zorgverzekeraars. Hij meent dat het goed is wanneer de NZa strikter gaat handhaven, maar stelt dat de toezichthouder eerst kritisch moet kijken naar de gebruikte informatiebronnen.

NZa: verbetering datasets prioriteit

De NZa benadrukt in zijn schriftelijke reactie aan de NOS dat verbetering van de datakwaliteit één van de prioriteiten van de toezichthouder is, sinds de instantie twee jaar geleden de dataverzameling van Vektis heeft overgenomen. Als zorgaanbieders bijvoorbeeld onrealistische of opvallende data aanleveren, krijgen zij een melding met het verzoek om hun data aan te passen. 'Ook houden we regelmatig belrondes met zorgaanbieders waarin we uitgebreid uitleg te geven over het aanleveren van wachttijden. En gaan we instructievideo’s maken zodat zorgaanbieders nog beter weten wat er van hen wordt verwacht. Maar we zijn er nog niet, zoals het onderzoek van de VU ook laat zien.'

Wel benadrukt de NZa dat zorgverzekeraars ook aan hun zorgplicht kunnen voldoen zonder correcte wachttijdinformatie. Die vormt namelijk slechts één van de indicatoren waarop zorgverzekeraars hun beleid baseren. Zo kunnen zorgverzekeraars ook veel informatie halen uit de declaraties die zij ontvangen. Dit is reden voor de eerdergenoemde proef vanuit de IZA-werkgroep Inzicht in Regionale Wachttijden om te kijken of declaratiedata een geschikte bron zijn voor inzicht in de wachttijden. 'Het voordeel van de declaratiedata is dat deze de inherente prikkel bevatten om tijdig, volledig en juist aan te leveren (zonder tijdige, volledige en juiste aanlevering immers geen uitbetaling). Daarnaast is declaratiedata is een al bestaande stroom aan data waardoor de extra administratieve lasten voor de zorgaanbieder beperkt blijven', aldus de NZa.

Meer administratielasten

De NZa is het eens met de conclusies uit de VU-studie dat het beeld van de wachttijden en wachtplekken nog bruikbaarder en vollediger kan. Bijvoorbeeld door te filteren op ‘dubbelwachtenden’ en een onderscheid te maken tussen wens- en niet-wenswachtenden. 'Maar al deze stappen leveren extra administratieve lasten op voor ggz-aanbieders en zijn bovendien moeilijk uitvoerbaar, onder andere vanwege privacy-beperkingen). Als NZa maken wij voortdurend, in overleg met alle betrokken partijen, de afweging tussen de meerwaarde van aanvullende informatie tegenover de administratieve belasting die hiervan uitgaat.'