Onderzoek naar STAR-behandeling hartritmestoornissen

11 januari 2023
Onderzoek-Hartritmestoornissen
Onderzoek
Nieuws

Wanneer sprake is van VT krijgt de patiënt een abnormaal snel hartritme dat ontstaat in één van de kamers van het hart. Hoewel deze hartritmestoornissen meestal voorkomen bij personen met een reeds bestaande hartziekte, kan het ook erfelijk zijn en gezien worden bij personen met een aangeboren hartafwijking. Wanneer VT gedurende een langere periode aanhoudt en niet slechts enkele hartslagen duurt, kan dit voor de patiënt levensbedreigend zijn.

Katheterablatie bij hartritmestoornissen

Normaliter komen patiënten met VT eerst in aanmerking voor zogenaamde katheterablatie wanneer medicijnen niet voldoende werken. De artsen verhitten dan het stukje hartweefsel dat hartritmestoornissen veroorzaakt met een speciale katheter, waardoor de ritmestoornis als het ware wordt uitgeschakeld. Helaas werkt katheterablatie niet bij alle patiënten om reden dat de katheter het stukje hartweefsel bijvoorbeeld niet kan bereiken.

STAR-behandeling

Sinds 2021 doet het onderzoeksconsortium onderzoek naar de behandeling van VT door middel van niet-invasieve radiotherapie, oftewel STereotactische Aritmie Radioablatie (STAR). Een soortgelijke radiotherapie wordt al meer dan tien jaar gebruikt voor de behandeling van longkanker.

De onderzoekers zullen in de komende jaren in kaart gaan brengen of deze bestraling bij VT veilig en uitvoerbaar is. Daartoe doen de cardiologen in het Maastricht UMC+ nauwkeurig onderzoek naar de precieze plaats van ontstaan van de ritmestoornissen. De clinici en onderzoekers van Maastro zijn onder andere verantwoordelijk voor de juiste toepassing van radiotherapie en kijken naar de invloed van beweging op de dosisverdeling, zoals bijvoorbeeld door ademhaling en de hartslag.

Onderzoek naar effecten en bijwerkingen

Het eerste EU-brede STAR-behandelingsregister werd in december 2022 opengesteld zodat de onderzoekers de STAR-behandeling kunnen gaan toepassen voor zorgvuldig geselecteerde patiënten. Men beoogt hiermee de gegevens van ruim 300 patiënten in het STAR-behandelingsregister in 2025 te hebben opgenomen.

Op deze wijze zal een goed beeld ontstaan van zowel de effecten als de bijwerkingen van de behandeling. Gedurende de twee daaropvolgende jaren zullen de patiënten nauwgezet worden gevolgd. Het onderzoek vindt plaats binnen het Europese STOPSTORM consortium (Horizon 2020 project).