Het wil niet vlotten met de invoering van het LIR, het Landelijke Implantaten Register. Dat stelt Patiëntenfederatie Nederland in een brief aan de Tweede Kamer. Een landelijk register is belangrijk voor patiënten bij wie een implantaat is ingebracht. Bij problemen met een implantaat kan dan snel worden ingegrepen. Op 27 november spreekt de Tweede Kamer over Hulpmiddelenbeleid.
Het LIR ging na een half jaar uitstel in januari 2019 van start. Fabrikanten van implantaten moeten informatie aanleveren over hun product. Afnemers zoals ziekenhuizen moeten het in het LRI registreren wanneer een implantaat gebruikt wordt. Uit berichtgeving in de media bleek dat afgelopen juli ongeveer de helft van de ziekenhuizen inmiddels implantaten in het LIR kon registreren.
LIR functioneert moeizaam
In augustus meldde minister Bruins (Medische Zorg) te verwachten dat alle ziekenhuizen per januari 2020 zullen voldoen aan de verplichting tot LIR-registratie. De federatie stelt in de brief vraagtekens bij deze verwachting. ‘Het bleek echter de afgelopen jaren lastiger dan verwacht te komen tot een goed functionerend register. Daarom is in eerste instantie gestart met een register voor een beperkt aantal categorieën implantaten. Maar medio 2018 zijn deze fors uitgebreid en is 2019 door IGJ als overgangsjaar betiteld, ook wel de ‘ingroeiperiode’ genoemd.’
De ambitie was dat er per 2020 sprake is van een volledig werkend systeem. Het is volgens de federatie nu tijd om 'vast te stellen waar we staan', zodat 2020 niet opnieuw een jaar van overgang of uitstel wordt. Kortom, de federatie wil dat Bruins nu doorpakt met het LIR,
Toegankelijke informatie
De Patiëntenfederatie vraagt samen met organisaties Ieder(in) en KBO-PCOB in de brief ook aandacht voor toegankelijke informatie voor patiënten over bijwerkingen en veiligheid van implantaten. Patiënten moeten kunnen vertrouwen op adequate en veilige implantaten. Daarover moeten ze toegankelijke informatie kunnen vinden. Over de voor- en nadelen van implantaten, de ervaringen van andere patiënten en de mogelijke bijwerkingen. Daarvoor is nodig dat het Meldpunt Bijwerkingen Implantaten beter bekend is bij zowel patiënten als artsen. En dat de beschikbare informatie goed toegankelijk is voor alle patiënten. Ook voor mensen met lage gezondheidsvaardigheden.
Begin dit jaar kondigde de minister aan dat VWS een campagne zou starten om de bekendheid van het Meldpunt Bijwerkingen Implantaten te vergroten. De federatie wil weten wat de vorderingen zijn, of de campagne al gestart is en wat de resultaten zijn. Ook vraagt de federatie Kamerleden om de minister te vragen naar de voortgang van het vergroten van de bekendheid van het Meldpunt Bijwerkingen Implantaten.
Vertraging Eudamed
In de EU-databank Eudamed wordt op Europees niveau informatie verzameld over de werking van medische hulpmiddelen. Deze database wordt nu vernieuwd op basis van nieuwe Europese regels. In de database komt veel informatie over medische hulpmiddelen, fabrikanten en notified bodies te staan. Patiënten kunnen dan informatie opzoeken over het hulpmiddel dat ze (willen) gebruiken. En zien welke bijwerkingen een hulpmiddel heeft en/of hoeveel incidenten er zijn geweest. Hierdoor kunnen patiënten een beter geïnformeerde keuze maken.
De minister heeft onlangs gesteld dat de vernieuwing van Eudamed vertraagd is. Patiënten kunnen daardoor pas medio 2022 via Eudamed inzicht krijgen in de werking en effectiviteit van hun hulpmiddel. Tot die tijd blijven patiënten afhankelijk van informatie die ze van hun zorgaanbieder ontvangen. reden voor de opstellers van de brief om Kamerleden ook te verzoeken aan de minister te vragen hoe hij tot medio 2022 erop toeziet dat patiënten goed geïnformeerd worden over de werking en veiligheid van medische hulpmiddelen.