Het ministerie van VWS wil een app die wordt ingezet ter ondersteuning van bron- en contactonderzoek door GGD's baseren op de toepassing die Google en Apple momenteel ontwikkelen. Er wordt nu gewerkt aan een proof-of-concept. Dat laat minister Hugo de Jonge weten in een update over Covid-19 voor de Tweede Kamer. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft de bewindsman ondertussen op de vingers getikt.
Het betreft een passage waarin De Jonge schrijft dat hij telecomproviders heeft gevraagd anonieme gebruikersgegevens voor de corona app te leveren om het RIVM te ondersteunen bij het krijgen van inzicht in ontwikkeling en verspreiding van het coronavirus.
Om bij het laatste te beginnen: de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft geen goedkeuring gegeven voor het door operators met de overheid delen van telecomdata. Daarmee reageert de privacy-toezichthouder op een passage in de Kamerbrief van De Jonge. Hierin geeft hij aan dat telecomgegevens mogelijk een actueler beeld kunnen geven van de ontwikkeling en verspreiding van het coronavirus dan bijvoorbeeld peilstations van kennisinstituut Nivel.
App om corona in beeld te krijgen
De telecomdata worden genoemd in een passage over het intensiveren van de surveillance. Die moet data opleveren waarmee het RIVM de ontwikkeling en verspreiding van corona in kaart kan brengen. Veel middelen komen echter met vertraging beschikbaar, terwijl telecomdata zoals locatiegegevens een meer actueel beeld kunnen geven.
De Jonge schrijft: 'Omdat de beschikbare indicatoren met vertraging informatie geven adviseert het OMT anonieme data van telecomproviders beschikbaar te maken. Ik heb daarvoor, na overleg met de autoriteit persoonsgegevens, de telecomproviders gevraagd hun data ten behoeve van de wetenschappelijke behoefte van het RIVM aan het RIVM ter beschikking te stellen.'
AP: overheid onduidelijk over telecomdata
De AP stelt al langer in gesprek te zijn met verschillende ministeries over het delen van telecomdata. Eind maart al kwam de Europese Commissie namelijk met de suggestie geanonimiseerde locatiegegevens van operators in te zetten om de verspreiding van het coronavirus te monitoren. In die gesprekken heeft de overheid volgens de toezichthouder nog niet duidelijk gemaakt wat het precieze doel is van de data die zij wil laten opvragen. 'De AP heeft steeds geconcludeerd dat de tot nu geopperde voorstellen niet in lijn zijn met de huidige wetgeving', aldus de reactie vandaag.
De toezichthouder wijkt niet af van haar eerdere standpunt begin april: er is een nieuwe wet nodig, als de overheid het al dan niet geanonimiseerde gebruik van telecomdata mogelijk wil maken. 'Die nieuwe wet moet dan wel passen binnen de strenge kaders die we binnen de Europese Unie hebben afgesproken', aldus de AP. 'Daarnaast is democratische controle bij de totstandkoming van zo’n wet heel belangrijk. Natuurlijk zal het parlement zo’n eventuele wet beoordelen. En ook de AP zal advies uitbrengen over die wet. Daarbij houdt de AP de privacy van burgers scherp in de gaten.'
KPN, Vodafone en T-Mobile ontkennen overigens dat zij van de overheid het verzoek hebben gekregen om de gegevens aan te leveren voor de corona app. Het RIVM stelt bij monde van een woordvoerder dat het idee over mogelijk gebruik van telecomdata zich nog in een beginfase bevindt. Eerst moet duidelijk worden wat het gebruik van dergelijke gegevens kan bijdragen aan het in kaart brengen van de verspreiding van het coronavirus.
VWS stelt dat er inmiddels een rectificatie naar de Tweede Kamer is verstuurd over de gewraakte passage. Daarin staat onder meer dat er op bestuurlijk overleg nog overleg moet plaatsvinden. Ook wordt een wijziging van de Telecomwet voorbereid zoals de AP dat wenst.
Digitaal programma van eisen
Voor wat betreft de digitale ondersteuning van het testbeleid van de GGD voor corona, stelt De Jonge in zijn Covid-19 update onder andere dat de GGD op zijn verzoek een Taskforce digitale ondersteuning bestrijding COVID-1912 ingesteld heeft. De Taskforce heeft inmiddels een programma van eisen opgesteld voor ondersteuning van contactonderzoek door de GGD. Een tweede programma van eisen is in ontwikkeling, namelijk voor thuisrapportage in het kader van “early warning”.
'Ik houd er rekening mee dat er nog meer verzoeken om digitale ondersteuning zullen komen van de Taskforce. Hiertoe richt ik binnen mijn ministerie een programma Realisatie digitale ondersteuning in. Dit programma zal worden ondersteund door diverse overheidsonderdelen met veel ervaring met het ontwikkelen, beproeven en beheren van digitale toepassingen - bijvoorbeeld de DigiD-app - en door deskundigen van buiten de overheid.'
De Jonge laat zich ook adviseren door een begeleidingscommissie en een gedragswetenschappelijke taskforce die is samengesteld door het RIVM. Ook experts vanuit instanties zoals de AP en het NCSC (Nationaal Cyber Security Centrum) worden bij het traject betrokken.
Als eerste zal in het programma gewerkt worden aan een 'proof of concept' voor digitale ondersteuning van contactonderzoek op basis van het opgestelde programma van eisen. 'Dit zal leiden tot een open source app op basis van het afgelopen week door Apple en Google gepubliceerde raamwerk. 'Ik verwacht u in de tweede helft van mei te kunnen informeren over de eerste resultaten.'
Digitale ondersteuning thuis rapporteren
Voor de digitale ondersteuning van 'thuis rapporteren' zijn via een marktconsultatie drie categorieën naar voren gekomen. Deze krijgen elk een andere opvolging:
- Ondersteuning van de GGD en het RIVM in het kader van vroegtijdige detectie. De Taskforce digitale ondersteuning bestrijding COVID-19 bereidt hiertoe het eerdergenoemde een programma van eisen voor. Op basis daarvan zal De Jonge besluiten over de realisatie en opvolging. Hij verwacht de Tweede Kamer hierover in de tweede helft van mei te kunnen informeren.
- Vroegtijdige diagnostiek en opvolging van klachten in de eerste en tweede lijn. Uit de marktconsultatie blijkt dat er al veel verschillende oplossingen in de zorg in gebruik zijn. De Jonge adviseert instellingen voor medisch specialistische zorg en huisartsen die nog geen begeleiding aanbieden, dit wel te realiseren. Zij kunnen bijvoorbeeld te rade gaan bij hun koepelorganisatie of bij collega’s die al wel begeleiding op afstand bieden.
- Algemene toepassingen voor mensen zelf zoals Thuisarts.nl. Hierbij adviseert de minister het gebruik van toepassingen die gebaseerd zijn op de RIVM-richtlijnen. Voorbeelden zijn thuisarts.nl en aan apps die beschikbaar zijn gesteld in de GGD Appstore (www.ggdappstore.nl).