En toen had ik het eindelijk uit, 70 jaar nadat Isaac Asimov het schreef: ‘Ik, robot’. Uiteraard tijdens mijn welkome zomervakantie, waarvan het fijne is dat je even niets ‘moet’. Tegelijk geeft het je mooi de gelegenheid om eindelijk die dingen op te pakken die je nog steeds ‘moest’ doen. Zoals bij mij: boeken uitlezen. Ja, over het algemeen boeken over robots. Daar kun je me altijd blij mee maken. Uit elk boek haal ik inspiratie, bevestiging van praktijkervaringen of inzichten die mijn kennis van robots verrijken. Ik laat het altijd graag samenkomen in mijn eigen visie over (sociale) robots.
Zo verslond ik ondertussen ‘Robot-is-me’, ‘Een bemoedigende gids voor sociale robots’, ‘Sociale robotica, de onstuitbare opmars van menselijke machines’ en zoals gezegd ‘Ik, robot’. Overigens zijn ze alle vier een aanrader. Waarbij opvallend is dat het tweede genoemde boek niet geschreven is voor mensen maar voor robots, hoe intrigerend is dat om vanuit robotperspectief over onszelf mensen te lezen.
Ik vind het heel handig, want wij mensen zijn in de basis soms nog best wel wonderlijke en moeilijk te doorgronden wezens. Dus als je als sociale robot steeds meer met ons te maken krijgt dan heb je inderdaad op zijn minst alvast een bemoedigende gids nodig. Elk stukje handleiding die je als robot alvast over ons handelen, onze emoties en communiceren kunt meekrijgen, is volgens mij bij voorbaat winst.
Toekomstige geschiedenis robots
Terug naar het oudste boek in het rijtje: ‘Ik, robot’. Het boek vormt een verzameling van negen korte sciencefiction verhalen. Isaac Asimov beschrijft hierin de geschiedenis van robots, terugkijkend vanuit het jaar 2057. Op het moment van schrijven dus zo’n 100 jaar vooruit geblikt naar de toekomst van robots en hun rol op aarde.
Een opvallende hoofdrolspeler in de verhalen is de 75-jarige Susan Calvin, de eerste en meest vooraanstaande Robotpsychologe onder de mensheid. Op Susan haar expertise wordt op diverse momenten in de verhalen aanspraak gedaan. Keer op keer ontstaan er namelijk uitdagingen met de steeds slimmer wordende robots en is het van groot belang om te achterhalen wat de robot drijft en hoe te kunnen inspelen op het denken en handelen van de robot.
Doorgronden psychologie robots
Susan is misschien wel de belangrijkste vertrouwenspersoon voor de robots in de verhalen. Door de psychologie van de robot te doorgronden, kan ze mensen onder andere behoeden voor foutieve aannames of aanwijzingen geven om de robots te beïnvloeden om ze weer ‘voorspelbaar’ te maken voor de mens.
Al wordt de aarde op het einde wel beheerst door vier superieure machines, nog bijgestaan door een menselijke coördinator maar het is natuurlijk de vraag hoeveel begrip zij nog hebben van het gecompliceerde brein van de machines en of het nou een positief of negatief scenario betreft in die toekomst. Hebben de robots wel of niet het beste met de mens voor? En anders bekeken, heeft de mens wel het beste voor met de robots?
De drie wetten der robotica vormen immer de basis voor het doorgronden van het gedrag van de robots. Susan Calvin ontmoet in de verhalen robots die lijken te liegen, plagen, twijfelen, emoties te voelen of bewust van zichzelf lijken te zijn geworden. Dat zijn toch geen robotwaardige eigenschappen? Het lijken wel surrogaat mensen geworden met dezelfde soort eigenschappen. Die kennelijk ontstaan zijn in de jarenlange ontwikkeling van de robots en de effecten of toepassing van de robotwetten.
Bestaan van robotpsychologie
Bestaat robotpsychologie eigenlijk echt? Het zou dan een studie zijn van de persoonlijkheden en gedrag van intelligente machines. Ja, je leest het goed: persoonlijkheden en gedrag van machines. Een bestaand specialisme? Het is dus ooit als sciencefiction bedacht, al is de term ook wel gebruikt in sommige academische studies op het vlak van psychologie en mens-computerinteracties.
Robotpsychologie lijkt vooral een mix te zijn van wiskundige analyse en traditionele psychologie, specifiek toegepast op robots. Natuurlijk maakt ook de menselijke psychologie deel uit van de interactie met robots. Dus het richt zich met name op de interactie tussen mens en robot. Daar bestaat wel degelijk een officieel vakgebied voor: HRI: mens-robotinteractie.
Mens-robot interactie is een omvangrijk studieveld, dat zich uitstrekt van mens-computerinteractie, kunstmatige intelligentie, robotica, begrip van natuurlijke taal, ontwerp tot geesteswetenschappen en sociale wetenschappen. De interactie tussen mens en robot is van oudsher dus niet alleen een onderwerp van sciencefiction maar ook van academische speculatie - nog voordat er robots bestonden.
Natuurlijke taalverwerking
Nu, in onze tijd doen we in wezen precies hetzelfde. Veel actieve HRI-ontwikkeling is afhankelijk van natuurlijke taalverwerking. Veel aspecten zijn dan ook voortzettingen van menselijke communicatie. En dat onderzoeksgebied is veel ouder dan robotica. De drie robotwetten van Asimov geven richting aan de doelen die ingenieurs en onderzoekers hebben voor veiligheid op het gebied van HRI. In het algemeen geeft de interactie tussen mensen en robots overigens prioriteit aan de veiligheid van mensen die interactie hebben met potentieel gevaarlijke robotica-apparatuur.
Robots en mensen delen vandaag de dag steeds vaker werkruimte en delen daarbij ook doelen in termen van taakvervulling. En zoals we nu in de zorg zien, delen zij ook emotionele ruimte. Kortom, er is sprake van veel nabijheid tussen mens en robot. Deze nauwe interactie vereist dat dit op een veilige fysieke manier gebeurt en op een sociaal correcte manier. We hebben hier als het ware te maken met robotethiek, machine-ethiek en mensethiek.
Robot als individu?
Hoe ver willen we naar de toekomst gaan in onze benadering van robots? Mogen ze in de toekomst als individuen worden gezien met morele keuzevrijheid? Het zijn feitelijk in de basis kunstmatige objecten met capaciteiten van waarneming en actie in onze fysieke wereld. Wij doen een poging als mens om met die robots een intuïtieve en gemakkelijke communicatie op te bouwen door middel van spraak, gebaren of gezichtsuitdrukkingen. Zodat we robots ons leven verder kunnen laten verrijken.
We zijn er nog niet over uit of we daarmee onbewust onze eigen eindigheid opzoeken of dat we hierdoor juist door kunnen ontwikkelen tot nog vernuftigere wezens op aarde of in het heelal. Onze verwachtingen van bijvoorbeeld humanoïde robots daarin zijn steeds dynamischer, complexer en hoger. Ondersteuning van een robotpsycholoog als Susan Calvin in het echte leven zouden we daarbij vast en zeker heel goed kunnen gebruiken. Misschien is het wel één van de meest belangrijke beroepen van de toekomst als we het over mens-robotinteractie hebben… Wie zal het zeggen?