Welke zorginformatie moet minimaal in het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) worden vastgelegd? Zorgprofessionals maken daar samen met Registratie aan de bron landelijke afspraken over. Om te beginnen geldt dit voor de eenduidige registratie van drie zibs die deel uitmaken van de BgZ (Basisgegevensset Zorg). Het programma wil daarna snel opschalen naar de hele BgZ.
Eenduidig registreren is in de praktijk nog niet vanzelfsprekend, vertelt adviseur Hilde Schwantje van Registratie aan de bron. Het programma komt voort uit het Informatieberaad Zorg. Dit overlegorgaan van VWS en stakeholders uit de zorgsector werkt al een aantal jaren aan standaardisatie via programma’s zoals Registratie aan de bron en Medicatie-overdracht.
Eenduidig registreren
“We horen van zorgprofessionals dat ze behoefte hebben aan duidelijkheid over wat goede dossiervoering is: wat wordt er nu precies verwacht van mij en mijn collega’s? Welke gegevens moet ik minimaal invullen en welke zijn optioneel? Met ons project ‘Eenduidig registreren, zo doen WE dat’ willen we daar met zorgprofessionals helderheid in scheppen.”
Dat moet gebeuren door gezamenlijk in kaart te brengen welke gegevens altijd minimaal nodig zijn voor het zorgproces en daar landelijke afspraken over te maken. Registratie aan de bron werkt hierin nauw samen met de Federatie Medisch Specialisten (FMS), het CMIO-netwerk en de ziekenhuizen.
Relevante gegevens
De projectgroep inventariseerde welke bestaande afspraken er al zijn over dossiervoering in ziekenhuizen en in de huisartsenzorg. Daar bestaat de NHG-richtlijn Adequate dossiervorming met het EPD (ADEPD) die huisartsen en praktijkmedewerkers houvast biedt bij het registreren van relevante medische gegevens in het EPD. “Deze zorgprofessionals hebben daar samen afspraken over gemaakt”, aldus Schwantje. “Voor de specialistische zorg kunnen we hierop verder bouwen.”
Het project richt zich allereerst op de registratie van drie zorginformatiebouwstenen (zibs) die onderdeel zijn van de Basisgegevensset Zorg (BgZ): probleem, allergie en behandelaanwijzing. “Voor deze drie zibs spreken we landelijk af welke zorginformatie minimaal moet worden vastgelegd om goede zorg aan de patiënt te kunnen verlenen in het zorgnetwerk”, zegt adviseur Sales Bansie van Registratie aan de bron. “Die afspraken gelden dus voor alle ziekenhuizen en voor alle specialismen. Want als iedereen op dezelfde manier ten minste de minimale informatie registreert, dan kunnen ziekenhuizen die gegevens ook landelijk met elkaar uitwisselen.”
Minimale informatieregistratie
Er is inmiddels een eerste verkenning gedaan om tot zo’n minimale informatieregistratie te komen, samen met het platform CMIO-netwerk van de FMS. Dit platform, bestaande uit Chief Medical Information Officers van de ziekenhuizen en vertegenwoordigers van de wetenschappelijke verenigingen, adviseert de FMS over de realisatie van digitale gegevensuitwisseling.
Bansie: “Op basis van deze eerste verkenning kunnen we de minimale sets aan zorginformatie verder bespreken en vormgeven met specialisten uit het veld, zodat ze ook echt aansluiten bij de praktijk. Voor elke zib hebben we zorgvuldig een werkgroep samengesteld waarin specialisten zitting hebben van zowel algemene ziekenhuizen als van umc’s. De resultaten van deze overleggen toetsen we daarna bij wetenschappelijke verenigingen en CNIO- en CMIO-netwerken, zodat de kernsets door iedereen breed gedragen worden. Ziekenhuizen kunnen deze afspraken vervolgens gebruiken voor hun eigen verbeterprocessen en handleidingen voor eenduidig registreren.”
Als het traject voor deze drie zibs is afgerond, kan volgens Bansie snel opgeschaald worden naar de hele BgZ. “Aan de hand van dit proces en de ervaringen die we hiermee opdoen, maken we handleidingen en stappenplannen waarin we de werkwijze beschrijven. Dat geeft een goede basis om dit ook voor de volgende zibs te doen.”
Versnelling eenduidig registreren
Afgelopen april meldde Registratie aan de bron dat er drie projecten lopen om eenduidige digitale uitwisseling van zorginformatie te versnellen. Het eerste project betreft de inrichting van epa’s die zib-compliant moeten zijn. Het tweede speerpunt gaat over het feitelijk registreren van zibs door zorgprofessionals. Het derde speerpunt betreft de implementatiestrategie.