Telemonitoring, zo gepiept?!

wo 12 april 2017 - 07:06
Nieuws

Telemonitoring is een vorm van e-health waarbij patiënten op afstand zelf metingen uitvoeren. Het gebruik van telemonitoring groeit jaarlijks met 35 procent. Opvallend is dat er momenteel weinig bekend is over de gebruiksvriendelijkheid van telemonitoring voor thuisgebruik, terwijl gebruiksvriendelijkheid één van de voorwaarden is voor het slagen van eHealth. Ook de behoefte aan kennis hierover is groot. Daarom heeft Nictiz, een overzicht gebruiksvriendelijkheidsrichtlijnen opgesteld voor telemonitoringapparatuur. De focus ligt hierbij op bloeddrukmeters voor hartpatiënten. Toepassing van deze richtlijnen zorgt ervoor dat patiënten zich meer betrokken voelen bij hun behandeling en een hogere meerwaarde van telemonitoring ervaren.

Richtlijnen voor de gebruiksvriendelijkheid van telemonitoring

Gebruiksvriendelijkheid voor patiënten is één van de belangrijkste succescriteria van telemonitoring. Een slechte gebruikservaring kan het succes van telemonitoring tegenwerken. Om slechte gebruikservaringen tegen te gaan en positieve gebruikservaringen te bevorderen, is meer inzicht in gebruiksvriendelijkheid nodig. Er ontbreekt echter een duidelijk overzicht van gebruiksvriendelijkheidsrichtlijnen voor bloeddrukmeters. Volgens de eHealth-monitor (Krijgsman e.a., 2016) is bloeddruk de meest zelfgemeten waarde door Nederlandse chronische patiënten. Dit artikel geeft een duidelijk overzicht van de gebruiksvriendelijkheidsrichtlijnen voor het ontwerpen van bloeddrukmeters die ook voor andere telemonitoringapparatuur en hartziektes kunnen gelden.

De voordelen van telemonitoringapparatuur

Met telemonitoring kunnen de vitale waarden van patiënten op afstand gemonitord worden (Maric e.a. 2009). De gemeten waarden geven patiënten van alle ziektebeelden en hun artsen snel inzicht in de gezondheidstoestand. Hierdoor komt een verslechtering hiervan direct aan het licht, waardoor artsen sneller kunnen handelen en beter kunnen inspelen op de gezondheidstoestand van de patiënt. Dit kan vervolgens leiden tot een vermindering in de hoeveelheid ziekenhuisopnames en van de financiële lasten (Inglis e.a., 2011). Gebruiksvriendelijkheid is extra van belang bij telemonitoringapparatuur die actief gebruikt wordt en die handelingen van patiënten vereist, zoals bloeddrukmeters, weegschalen en ECG apparatuur. Dit in tegenstelling tot apparatuur die passief gebruikt wordt (wearables, zoals de fitbit) waarbij een patiënt een apparaat omdoet, en het vervolgens direct automatisch de gegevens meet en doorstuurt naar de zorgprofessional.

Richtlijnen voor succes

We hebben op basis van bestaande onderzoeken een overzicht gemaakt van richtlijnen voor gebruiksvriendelijkheid van bloeddrukmeters voor hartpatiënten. Deze onderzoeken zijn in de referentielijst met een asterisk(*) aangegeven. De richtlijnen hebben we vervolgens gecategoriseerd in de volgende vijf thema’s: (1) gebruiksgemak, (2) user interface, (3) makkelijk te begrijpen, (4) apparaat feedback en (5) technische richtlijnen.

(1)    Gebruiksgemak
We kunnen spreken van gebruiksgemak als patiënten telemonitoringapparatuur zonder veel problemen kunnen bedienen en geen ergernissen of problemen ondervinden. Een belangrijke manier om deze ergernissen en problemen te voorkomen is door de hoeveelheid benodigde handelingen van de gebruiker te verminderen. Zorg er ook voor dat metingen niet te veel tijd in beslag nemen, dan zal de motivatie van de hartpatiënt tot het meten van zijn/haar bloeddruk toenemen. Daarnaast draagt een apparaat dat consistent is in gebruik bij aan een comfortabel gevoel voor patiënten, waardoor het algemene gebruiksgemak verbetert.

(2)    User Interface
Een apparaat met geschikte afmetingen van zowel scherm als sensoren zorgt voor een prettige gebruikservaring. Door de tekst in een groot lettertype met hoog contrast weer te geven wordt een duidelijke user interface gecreëerd en daarmee een prettige gebruiksvriendelijkheid. Op deze manier kunnen patiënten met het apparaat op een grafisch aantrekkelijke, logische en duidelijke manier communiceren. Dit verkleint enerzijds de drempel om te starten met zelfmeten en motiveert anderzijds patiënten om hiermee door te gaan.

(3)    Makkelijk te begrijpen
Een apparaat dat voor patiënten makkelijk te begrijpen is, is vaker succesvol dan een apparaat waar een leerproces aan vooraf gaat. In de praktijk blijkt dit toch vaak lastig te realiseren. Zorg ervoor dat patiënten het apparaat direct kunnen gebruiken. Dit motiveert patiënten om zelf te meten. Ze worden extra gemotiveerd door hen informatie te leveren via bijvoorbeeld een handleiding en door hen door middel van audiocommando’s stap-voor-stap te begeleiden met de benodigde handelingen. Belangrijk is wel dat deze instructies op het juiste moment verzonden worden, zodat ze geen ergernissen opwekken bij de patiënt.

Feedback van het apparaat

Feedback van het meetapparaat via geluid of beeld creëert een verhoogd gevoel van zekerheid, waardoor patiënten zich minder snel zorgen maken over hun gezondheidstoestand. Dit verhoogt de motivatie om telemonitoringapparatuur te gebruiken. Voorbeelden van zulke feedback zijn: een bevestiging dat de meting succesvol is verlopen, een herinnering dat je bent vergeten te meten of een waarschuwing als de meetwaarde afwijkend is.

(4)    Technische richtlijnen
Wanneer aan technische richtlijnen van telemonitoringapparatuur wordt voldaan, is de kans groter dat patiënten gemotiveerd blijven om telemonitoringapparatuur te blijven gebruiken. Robuustheid, verbindingssterkte en technische ondersteuning zijn voorbeelden van technische richtlijnen voor telemonitoringapparatuur. Robuustheid betreft de gevoeligheid van het apparaat voor storingen van buitenaf, bijvoorbeeld doordat patiënten het apparaat verkeerd gebruiken. Verbindingssterkte betreft in hoeverre de data-overdracht naar artsen of andere zorgverleners zonder problemen verloopt.

Technische ondersteuning betreft de mate waarin het apparaat zelf problemen oplost zonder tussenkomst van de patiënt, bijvoorbeeld door het minimaliseren van de hoeveelheid acties van patiënten en het automatisch melden van storingen.

Gebruiksvriendelijkheid, de ultieme oplossing?
Ondanks dat gebruiksvriendelijkheid een belangrijke factor is bij het succes van telemonitoring is het niet de ultieme oplossing. Veel andere factoren, zoals financiering en het tekort aan wetenschappelijk bewijs, spelen ook een belangrijke rol. Echter, een slechte gebruikservaring kan wel de reden zijn dat een telemonitoringproject stilgelegd wordt. Zodoende adviseren wij het volgende om een goede gebruikservaring te waarborgen:

  • houd rekening met eerder genoemde gebruiksvriendelijkheidrichtlijnen bij het ontwerpen en inzetten van telemonitoringapparatuur;
  • betrek patiënten vanaf het begin bij het ontwerpen van telemonitoringapparatuur.
  • Door bovenstaande adviezen op te volgen bij het ontwerpen van telemonitoringapparatuur gaat de patiënt langer door met thuismetingen, voelt zich meer betrokken bij hun behandeling, ervaart de meerwaarde van telemonitoring en zijn zorgverleners eerder bereid de apparatuur aan te raden aan patiënten. Op deze manier neemt het gebruik van telemonitoring toe, zo gepiept!
 
Referenties
* Gardner, C. L., Flanagan, M. C., Cathy, F., Cheryl, J. S., Walsh?Pouch, S., Bryant, F. J., & Becher, D. (2016) Electronic physiologic and subjective data acquisition in home- dwelling heart failure patients: An assessment of patient use and perception of usability. International Journal of Medical Informatics.
Inglis, S. C., Clark, R. A., McAlister, F. A., Stewart, S., & Cleland, J. G. (2011). Which components of heart failure  programmes are effective? A systematic review and meta?analysis of the outcomes of structured telephone support or telemonitoring as the primary component of chronic heart failure management in 8323 patients: abridged Cochrane Review. European journal of heart failure, 13(9), 1028-1040.
Krijgsman, J., Swinkels, I., van Lettow, B., de Jong, J., Out, K., Friele, R., & van Gennip, L. (2016). Meer dan Techniek.  eHealth monitor 2016. Den Haag & Utrecht: Nictiz & Nivel.
Maric, B., Kaan, A., Ignaszewski, A., & Lear, S. A. (2009). A systematic review of telemonitoring technologies in heart  failure. European journal of heart failure, 11(5), 506-517.
* Morak, J., Kumpusch, D., Hayn, D., Leitner, M., Scherr, D., Fruhwald, F.M., Schreier, G. (2010). Near Field
Communication-based telemonitoring with integrated ECG recordings. Applied Clinical Informatics, 2, 481-498.
* Seto, E., Leonard, K. J., Cafazzo, J. A., Barnsley, J., Masino, C., & Ross, H. J. (2012). Perceptions and experiences of  heart failure patients and clinicians on the use of mobile phone-based telemonitoring. Journal of Medical Internet Research, 14(1).
* Spinsante, S., Antonicelli, R., Mazzanti, I., & Gambi, E. (2012). Technological approaches to remote monitoring of elderly people in cardiology: a usability perspective. International journal of telemedicine and applications, 3.
Van Dorresteijn, M. (2015). “Gebruik telemonitoring groeit jaarlijks 35 procent.” Retrieved January 23, 2017.

* Zan, S., Agboola, S., Moore, S. A., Parks, K. A., Kvedar, J. C., & Jethwani, K. (2015). Patient engagement with a mobile web-based telemonitoring system for heart failure self-management: a pilot study. JMIR mHealth and uHealth, 3(2).