Telezorg mogelijk minder effectief bij depressieve mensen met hartfalen

vr 17 maart 2017 - 10:25
Nieuws

Oude mensen en mensen in fysiek minder goede staat blijven steeds langer zelfstandig thuis wonen. De mogelijkheid van zelfzorg is dan een bittere noodzaak om buiten het ziekenhuis te blijven, stelt Tilburg University. Maar telezorg is niet altijd even effectief.

Telezorg gaat naar verwachting steeds vaker directe zorg vervangen, onder meer bij consults of bezoeken van  zorgmedewerkers bij mensen thuis. Voordeel is dat afnemers van zorg minder hoeven te reizen (zoals naar een huisarts) of frequenter contact kunnen hebben met een zorgmedewerker. Uit onderzoek van professor Steffen Pauws van Tilburg University blijkt echter dat telezorg niet altijd beter is dan fysiek contact. Zo zou deze vorm van org-op-afstand  niet geschikt is voor depressieve patiënten met hartfalen.

Doel telezorg

Telezorg als concept bedoeld om mensen langer onafhankelijk in hun eigen huis te laten blijven wonen met ondersteunende technologieën, geeft volgens Pauws aanmerkelijke gezondheidswinst voor de patiënt, een vermindering van 34 procent op de kans op vroegtijdig overlijden, een vermindering van 21 procent op het aantal spoedopnames en een merkbare verbetering in de kwaliteit van leven.

Dit is echter een gemiddelde en geldt niet in alle gevallen. Zo is onduidelijk of telezorg/telemonitoring dezelfde effecten heeft bij depresieve patienten met hartaandoeningen. Een aantal studies suggereert dat patiënten, ongeacht de ernst van hun hartfalen en andere aandoeningen, gemiddeld bijna een anderhalf keer hoger overlijdensrisico hebben als hun hartfalen gepaard gaat met een depressie dan in het geval van hartfalen alleen.

Naast depressie is er ook een aantal andere sociaal-psychologische factoren bij hartfalen die een negatieve rol spelen bij het ziektebeloop. Deze factoren zijn;

•    Het alleen wonen zonder partner
•    Een cognitieve beperking
•    Een verhoogde kwetsbaarheid voor gezondheidsproblemen vanwege het ouder worden.

Er valt nog veel te leren over hoe telezorg het beste werkt voor patiënten met hartfalen en sociaal-psychologische problematiek, stelt Pauws. Adequate zorg zou deze problematiek bij patiënten eerst moeten verminderen voordat de mate van zelfzorg bij de patiënt vergroot kan worden. “In Nederland zouden de huisarts, praktijkondersteuners en de GGZ, naast de cardioloog uit het ziekenhuis, een samenwerkende rol moeten spelen in deze nieuwe zorgvorm.” Telezorg in een samenwerkende zorgcontext kan dan een effectief recept zijn voor deze specifieke uitdagingen.