Voortgangsrapportage e-health: Ministerie VWS vooral facilitator en aanjager

di 11 oktober 2016 - 14:41
Nieuws

Onlangs stuurden minister Schippers en staatssecretaris van Rijn de Voortgangsrapportage e-health en zorgvernieuwing naar de Tweede Kamer. De brief wemelt van de initiatieven: ontwikkelen van ecosystemen, het doen van verkenningen, het opstarten van een innovatiecurriculum, ondersteunen van lopende initiatieven en doorpakken op bestaande innovatietrajecten. Onduidelijk blijft echter hoe groot het ministerie de kans acht dat zij de gestelde doelstellingen uit 2014 al dan niet zal halen. Ook wordt van slechts een handvol initiatieven duidelijk op welke financiële bijdrage zij kunnen rekenen.

Een randvoorwaarde voor succesvol innoveren is volgens het ministerie dat alle partijen van meet af aan een volwaardige rol in het proces kunnen spelen. In de brief naar de kamer gaat het ministerie in op de rollen van de belangrijkste stakeholders, zoals patiënten, zorgverleners en financiers en schetst aan de hand van acties het huidige e-health landschap.

Van stad en regio naar landelijk en internationaal: er zijn de afgelopen jaren diverse ecosystemen en broedplaatsen ontstaan die volgens het ministerie onmisbaar zijn. Zo noemt de brief de coalitie van 30 partijen die voortkwam uit de Internationale e-healthweek in 2016 (patiënten, verzekeraars, e-health leveranciers, zorgverleners) en de daar afgesloten Green Deals als basis om op door te pakken.

Het ministerie neemt ook haar eigen handelen onder de loep. Genoemd wordt het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Innovatie, dat in het voorjaar van 2017 afgrond wordt. Het onderzoek gaat in op de vraag ‘wat het meest effectieve overheidsbeleid is om de totstandkoming van doelmatige innovaties in de zorg en de implementatie daarvan te bevorderen’.

Rol financiers

Financiers spelen een belangrijke rol in de opschaling van e-health. Met de zorgverzekeraars startte het ministerie een verkenning op naar inkoop van innovatie en e-health om zo een beeld te krijgen van de mogelijkheden om inkoop van innovatieve zorg te verbeteren. Naast het inkoopproces, zijn zorgverzekeraars volgens het ministerie ook bezig met het professionaliseren van de relatie met zorgaanbieders. Onder meer door overleg over toekomst van de zorg.

Het ministerie bespreekt ook met de Autoriteit Consument & Markt (ACM) hoe sneller duidelijk kan worden welke ruimte zorgverzekeraars hebben bij de samenwerking rond innovatieve zorgtrajecten. Verder noemt het ministerie een verkenning naar de mogelijkheid van financiering voor het versnellen van innovaties. Ook lopen er projecten om patiëntenverenigingen vaker en eerder bij de ontwikkeling en inkoop van innovatieve producten te betrekken. Er wordt expliciet steun uitgesproken voor allerlei innovatieve zorgtrajecten die zorgaanbieder, zorgverzekeraars en patiënten nu en in te toekomst samen (gaan) vormgeven. Ook hier staat niet vermeld hoe deze ondersteuning zich financieel vertaald.

Health Impact Bonds

Een andere verkenning die het ministerie noemt, is die naar de publiek-private samenwerkingsvorm van Health Impact Bonds (HIB’s). Een lab voor HIB’s moet organisaties adviseren en steunen bij de totstandkoming van deze Bonds. Het ministerie verwacht begin 2017 een eerste HIB te kunnen lanceren. In het kader van de Beleidsregel innovatie wordt de looptijd van experimenten verlengt van 3 naar 5 jaar.

Informatie-uitwisseling

De e-healthmonitor 2016 liet zien dat in de praktijk nog maar weinig patiënten inzicht hebben in hun eigen medische gegevens. De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) wil vanaf 2017 een programma starten zodat het mogelijk wordt dat je als patiënt elektronisch gegevens kan wisselen met je dokter: het ‘Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional (VIPP)’. Hier noemt het ministerie wel een bedrag: dit programma krijgt de komende drie jaar jaarlijks 35 miljoen Euro. Uiteindelijk moeten in 2018 de meeste patiënten van ziekenhuizen hun gegevens kunnen inzien.

Uiterlijk 2020 moeten zij deze informatie kunnen gebruiken in apps en andere hulpmiddelen om hun gezondheid te monitoren of te verbeteren. Alle grote programma's worden in het Informatieberaad gemonitord. Deze raad stelt ook de MedMij informatiestandaarden vast, een programma dat wordt getrokken door de Patiëntenfederatie Nederland. MedMij levert eind 2016 een set van eisen, standaarden en afspraken voor persoonlijke gezondheidsomgevingen op. Op basis hiervan kunnen ontwikkelaars toepassingen creëren die hieraan voldoen. In een stapsgewijze uitrol wordt het Eid de komende twee jaar ingevoerd.

Zachte dwang

‘Het ministerie oefent geen dwang uit, maar in dit Informatieberaad worden afspraken gemaakt onder het motto “vrijwillig maar niet vrijblijvend”, staat te lezen in de brief. Het ministerie verwacht dat partijen zich actief committeren door in de praktijk mee te werken middels inkoopondersteuning, het voorlichten van de achterban, implementatie-ondersteuning en monitoring. Maar er staan dus geen sancties op het niet meewerken. Ook staat in de brief te lezen dat de Informatieberaad werkt aan het ontwikkelen van een (gezamenlijke) doorzettingskracht. Wat hieronder wordt verstaan, wordt niet duidelijk.

Het Informatieberaad maakt verder afspraken over het breder toepassen van succesvolle informatiestandaarden, oplossingen en aanpakken, zoals de Basisgegevensset Zorg van het programma Registratie aan de Bron.

E-health in het curriculum

Binnen opleidingen van zorgverleners komt er structureel aandacht voor e-health. De sector zorg en welzijn en het onderwijs kunnen een forse investering tegemoet zien. In de brief wordt Zorgpact gezien als kader waarin het thema Zorg en technologie regionaal op de agenda moet komen. Ook wordt gewerkt aan een bijgesteld Raamplan voor de basisopleiding geneeskunde, waarmee het onderwerp technologie en e-health in de basisopleiding tot arts terecht komt.

Uitwisseling van kennis en resultaten tussen de bestaande cross-overs en best practices moeten dit onderwerp verder aanjagen, hoewel niet in de brief staat hoe dat dan vorm moet krijgen. Ook de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) moet e-health agenderen in de Sectorkamer Zorg, welzijn en sport. Dit moet leiden tot meer e-health in opleidingen voor het zorg- en welzijnsdomein.

Acties

In de brief noemt het ministerie een aantal acties die in 2017 van start gaan. Dit zijn concreet:

  • de E-healthweek 2017, van 21 t/m 27 januari. Het ministerie VWS roept iedereen op die hier een bijdrage aan wil leveren, om zich aan te melden via www.e-healtheek.net. Ook komen er het komende half jaar naar voorbeeld van Roosendaal zorginnovatiewinkels in onder meer Maastricht, Assen, Utrecht en Zeeland op een tijdelijke pop-up locatie. Internationaal worden er enkele handelsmissies opgezet, naar Japan, de VS en Canada.

  • In 2017 start het Innovatiecurriculum Gezondheid & Zorg, in combinatie met REshape Center van Radboudumc en betrokkenheid van andere organisaties waaronder Singularity University en MaRS Canada. Met als doel nieuwe kennis over de grenzen van organisaties heen met elkaar te kunnen creëren, om gezamenlijk beter voorbereid te zijn op de aankomende mogelijkheden van onder meer technologie. Dit najaar start het ministerie gesprekken met diverse organisaties, waaronder NZa, IGZ, ZIN, verzekeraars, zorgaanbieders, patiëntenorganisaties en private partijen.

  • Het ministerie verkent ook de mogelijkheid om een gemixt gebruikerspanel e-health van zorgprofessionals in te stellen. Hierdoor moeten mensen uit de praktijk meer betrokken raken bij het thema.

  • Het Fast Track initiatief ondersteunt midden- en kleinbedrijven bij de opschaling van kansrijke toepassingen. Dit initiatief is bedoeld om innovators te helpen bij het overbruggen van de fase direct voorafgaand aan grootschalige implementatie. Voor dit initiatief is tot en met 2019 in totaal 20 miljoen Euro beschikbaar. Vanaf 7 oktober is het bijbehorende Fast Track loket via de website van Zorg voor innoveren geopend.

  • In de zomer kwam het zorginnovatienetwerk tot stand, gehost door Vitavalley en Zorginnovatie.nl. Het ministerie ondersteunt dit netwerk, maar uit de brief wordt niet duidelijk hoe. De activiteiten van het netwerk zijn: delen van kennis rondom businessmodellen en internationale kansen, werken aan een overzicht van de zorginnovatienetwerken in Nederland en het opstellen van een handreiking netwerkvorming voor regio’s waar nog geen zorginnovatienetwerk bestaat.

  • Binnen een Zorgdataplatform moet toegang van publieke organen (NZa, ZIN, IGZ en VWS) tot informatie voor het uitvoeren van hun wettelijke taak eenvoudiger worden. Ook toegang van gebruikers kan hierdoor worden geformaliseerd.