Wetenschappers 3D-printen kloppende hartcellen

28 december 2016
Nieuws

Wetenschappers van het Heart Research Institute te Sydney hebben grote stappen gezet in het 3D-printen van een menselijk hart. Met een bio-printer printen zij cellen, waarmee hartcellen vervangen kunnen worden. Het geprinte weefsel klopt en pompt bloed rond, zoals een natuurlijk hart dat doet. Het 3D-printen van een hart komt hiermee dichterbij.

De wetenschappers gebruiken een nieuwe bio-printer om kloppende stamcellencellen te printen. Na plaatsing hiervan op een hart vervormen zij tot hartcellen, waarmee beschadigde vervangen kunnen worden. Wetenschappers hopen met de cellen beschadiging na een hartaanval te kunnen repareren.

Van huidcellen tot hartcellen

Patiënten in het Heart Research Institute leveren de huidcellen die de basis vormen voor het project. Deze huidcellen genereren vervolgens stamcellen. De wetenschappers printen de kloppende stamcellen op weefsel. Dit weefsel plaatsen zij hierna op het hart. De cellen vervormen vervolgens in hartcellen. Aangezien deze cellen beschadigd weefsel vervangen, repareren zij zo het hart. De cellen van het Heart Research Institute kloppen in uniteit, net als een echt hart.

""
(foto) De 3D cell printer van het Heart Research Institute in Sydney

Opnieuw een efficiënte pomp

Volgens cardioloog Gemma Figtree is het huidige ultieme doel van het project om van een beschadigd hart weer een efficiënte pomp te maken. Momenteel zijn patiënten aangewezen op angioplastiek of reperfusietherapie. Niet alle patiënten ervaren hier echter de beste resultaten van. De nieuwe methode kan dan uitkomst bieden. De dode hartspier vervangen door een werkend stuk, kan hartfalen verminderen.

Meer dan alleen een nieuw hart

Een bijkomstig voordeel is de verbetering van de kwaliteit van leven van patiënten, aangezien hun hart weer naar behoren functioneert. Bovendien maakt de methode het mogelijk om medicijnen voor individuele patiënten te testen, zonder daarvoor het echte hart te gebruiken. De geprinte cellen, gebruikmakend van de cellen van de patiënt, nemen deze plaats in. Dit maakt sneller duidelijk welke bijwerkingen patiënten ervaren.

Wanneer de verdere studies succesvol blijken, kan de methode binnen vijf tot tien jaar ingezet worden na een hartaanval.