WHO: 'Allesomvattende benadering digital health nodig'

7 november 2022
digital
Digitalisering
Nieuws

Digital health heeft duidelijke voordelen voor Europese patiënten. Digitale tools hebben zelfs een significant positief effect op patiënten. Dit blijkt uit een nieuwe studie van WHO en de faculteit Gezondheidswetenschappen van de Open Universiteit van Catalonië. Daarom is het volgens de onderzoekers nodig om te komen tot concepten voor ‘allesomvattende digital health’.

De positieve uitkomsten die bij de studie van WHO naar voren komen omtrent digital health, sluiten goed aan op de ervaringen in Nederland. Er zijn hier onder meer goede ervaringen met het optuigen van digitale huisartsenposten, thuismonitoring op grote schaal en het verplaatsen van zorg buiten het ziekenhuis. Bij Maastricht UMC vindt de raad van bestuur digitalisering van de zorg zelfs zo essentieel dat het ziekenhuis in een strategiedocument de wenst uitspreekt om in 2025 op dit gebied koploper in Nederland te worden.

Het WHO wijst op haar website allereerst op de impact van de COVID-crisis op de digitaliseringslag in de zorg. “Tijdens de COVID-pandemie waren landen sterk afhankelijk van digitale technologieën om essentiële zorg aan patiënten te kunnen blijven bieden. Het gebruik van digitale zorgtechnologie werd toen al gezien als een toegankelijke en kosteneffectieve benadering om hoogwaardige zorg te leveren.” Voor de studie omtrent de inzet van digital health keken de auteurs naar gegevens van meer dan 20.000 onderzoeken in regio’s met meer dan 20.000 ingeschreven patiënten uit 53 landen.  

WHO: positieve impact digital health

Hoewel de hoofdlijn positief is, vond het onderzoek ook de nodige barrières voor de toepassing van digitale tools op het gebied van gebruikers, technologie en infrastructuur. Deze omvatten onder meer gebrek aan of slechte internettoegang, weerstand van gezondheidswerkers, tekortkomingen in kennis van technologie bij zorgprofessionals en onvoldoende training. Ook bleek dat een aantal patiënten weerzin hadden tegen telegeneeskunde, vooral omdat ze een voorkeur hebben voor persoonlijk contact met zorgprofessionals. Het is volgens de onderzoekers belangrijk dat er op eens structurele wijze wordt gewerkt om genoemde barrières met doortastend beleid weg te nemen, omdat de voordelen van digitalisering zo groot zijn. "We hebben geconstateerd dat het gebruik van digitale hulpmiddelen om gezondheidsdiensten te verlenen een duidelijk en significant positief effect had op patiënten", legt dr. David Novillo-Ortiz, regionaal adviseur voor gegevens en digitale gezondheid en hoofdauteur van het onderzoek, uit. "We zagen betere klinische resultaten, betere follow-up door gezondheidswerkers en tal van generieke voordelen voor zowel patiënten als zorgmedewerkers." 

Actieplan digitale gezondheid 2023-2030

De WHO/Europa en de Europese Commissie hebben vanwege deze positieve impact diverse initiatieven gelanceerd om ‘telegeneeskunde’ te ontwikkelen en te implementeren die expliciet de kracht van digital health onderstrepen. Dit gebeurt via verschillende beleidslijnen zoals het Regionale Actieplan Digitale Gezondheid voor 2023-2030, dat in september 2022 door de ministers van Volksgezondheid werd goedgekeurd in het Regionaal Comité voor Europa van de WHO. Het plan stelt dat digitale gezondheidsoplossingen, waaronder beeldschermzog, kunnen bijdragen aan het bevorderen van de universele dekking van de gezondheidszorg, het beschermen van de bevolking in tijden van nood en het verbeteren van de gezondheid en het welzijn in de regio.

Kies voor alomvattende digital health

De studie roept expliciet op om alomvattende benaderingen van telegeneeskunde in de regio te ontwikkelen. "Op basis van deze positieve resultaten die laten zien hoe effectief telegeneeskunde kan zijn, zouden beleidsmakers moeten overwegen om de wijdverbreide implementatie ervan te promoten, terwijl ze ook enkele van deze belemmeringen erkennen en aanpakken, zodat de gezondheidsvoordelen van deze hulpmiddelen beschikbaar zijn voor iedereen die ze nodig heeft," vertelt dr. Natasha Azzopardi Muscat, directeur van Country Health Policies and Systems bij de WHO/Europa, en een van de co-auteurs van de studie.