Over robots in de zorg en nieuwe vragen voor de toezichthouder

do 21 februari 2019
Over robots in de zorg en nieuwe vragen voor de toezichthouder
eHealth

Kleine mechanische mannetjes met grote ronde ogen die lijken weggelopen uit een Japanse tekenfilm. Ze trekken al een tijdje de aandacht op e-health-congressen. Met wisselend succes, want de eerste voorbeelden deden het soms plotseling niet bij een demonstratie. Maar langzaamaan verschijnen ze ook in zorginstellingen. In de gehandicaptenzorg, de ouderenzorg en de GGZ. Meestal nog als experiment. Hoe kijkt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) hiernaar?

Dat het best snel kan gaan met de opkomst van technologie, blijkt uit de e-health-monitor 2018 van Nictiz/NIVEL. In 2016 zei nog slechts 3 procent van de verpleegkundigen in de ouderenzorg dat robots in hun organisatie werden ingezet, in 2018 was dat al 10 procent. In de praktijk lijkt het nog vooral te gaan om kleinschalige experimenten, waarbij zorgorganisaties nog aan het onderzoeken zijn welke rol deze robots nu precies in de zorg kunnen spelen. In diverse organisaties doen bijvoorbeeld stagiairs hun afstudeerstage met een robotproject. 

Wat kunnen zorgrobots?

Sociale robots kunnen bijvoorbeeld korte, eenvoudige (vaak voorgeprogrammeerde) dialogen voeren. Daardoor kan een dergelijke robot voor cliënten in de gehandicaptenzorg of ouderenzorg gaan aanvoelen als een vriendje. 

Ze kunnen ook helpen bij het structuur brengen in de dag, door cliënten op gezette tijden aan zaken te herinneren, bijvoorbeeld om voldoende te drinken. Er zijn ook zogenaamde service-robots, die zich kunnen verplaatsen en bijvoorbeeld een kop thee kunnen brengen. 

Werkt dat ook?

Onderzoek naar de effecten van zorgrobots is al in volle gang. Uit een wetenschappelijke review  uit 2015 in het International Journal of Medical Informatics 1 blijkt dat er voorzichtige positieve effecten zijn van robotica in de ouderenzorg. Het gaat dan om het tegengaan van depressieve gevoelens, bevorderen van de mogelijkheid om onafhankelijk te wonen, tegengaan van sociale isolatie en bevorderen van het welzijn.

Nieuw onderwerp voor toezicht

Ook voor de IGJ roepen deze ontwikkelingen nieuwe vragen op. Hoe zien we dit als toezichthouder? Vooralsnog denken we dat deze ontwikkeling nog in de kinderschoenen staat. We vinden het een goede zaak dat zorgaanbieders naar de toekomst kijken. Door een nieuwe techniek als robotica uit te proberen kunnen zorgaanbieders ontdekken of dit een bijdrage kan leveren aan goede zorg. Zo zouden patiënten misschien meer autonomie kunnen krijgen, of personeel zou mogelijk meer met zorgtaken bezig kunnen zijn. 

Met dergelijke experimenten zetten organisaties nu voorzichtige eerste stappen. Daarbij is nog niet te voorspellen wat echt zal aanslaan en wat niet. Juist daarom is het belangrijk om bij de experimenten steeds goed te kijken naar de veiligheid en de gevolgen voor de zorg, de cliënten en de medewerkers.

Techniek dient de zorg

Wat is dan vooral belangrijk? Om techniek niet te zien als doel op zich. Robotica moet niet ingezet worden als een interessante gadget, maar moet dienend zijn aan de zorg. Een dergelijke ontwikkeling kan natuurlijk kansen bieden, maar brengt tegelijk nieuwe risico’s met zich mee. Denk daarbij aan fysieke veiligheid (zie voorbeelden verderop in dit artikel) of privacyaspecten (wat legt de robot allemaal vast en wat gebeurt daarmee?). 

Net zoals zorg om specifieke expertise en aandacht vraagt, vragen ICT en robotica dat ook. Het is in de praktijk niet altijd eenvoudig om die twee werelden te verbinden. Het invoeren van innovaties vraagt om aandacht voor cultuur, organisatie en techniek. Ook ethische vragen kunnen een rol spelen: hoe verhoudt de inzet van bepaalde techniek zich tot de waarden van de zorgorganisatie?

Een bijzonder risico is  het nemen van verkeerde beslissingen

Inspectiebezoeken over e-health

Hoe een zorgaanbieder omgaat met ICT-technologie komt vooral aan de orde bij de inspectiebezoeken op het gebied van e-health. Daar treffen we zo nu en dan ook al robotexperimenten aan. Waar kijkt de IGJ dan naar bij zo’n inspectiebezoek? We letten er vooral op of een zorgaanbieder de inzet van technologie goed inbedt in de organisatie van de zorg, met oog voor kwaliteit en veiligheid. 

Daarbij zijn onder andere deze vragen belangrijk: 

  • Werkt de zorgaanbieder vanuit een visie op technologie in relatie tot het zorgproces?
  • Betrekt de organisatie goed de medewerkers en cliënten/familie bij de invoering?
  • Zorgt de organisatie voor goede randvoorwaarden?
  • Zijn mogelijke risico’s ook voldoende in beeld gebracht?

We lopen daarbij ook tegen koplopers aan die dit heel zorgvuldig doen. Zo stelde een zorgorganisatie in de gehandicaptenzorg recentelijk een eigen technische-ethische raad in om de raad van bestuur te adviseren bij de ethische vraagstukken rond de inzet van robots.

Normontwikkeling aan begin

Voor zorgorganisaties én inspectie is het een uitdaging dat de normontwikkeling voor specifieke technologieën zoals de inzet van robots in de zorg nog redelijk aan het begin staat. Er zijn wel al bestaande normen, bijvoorbeeld voor service robots. De NEN-EN-ISO 13482 2  bijvoorbeeld gaat over veiligheidsvereisten voor servicerobots. Die norm is vooral belangrijk voor robotfabrikanten, maar ook zorgorganisaties kunnen hun voordeel ermee doen. Zo maakt deze NEN vooral duidelijk dat het uitvoeren van een goede risicoanalyse cruciaal is.

Risico’s van servicerobots

De norm 13482 noemt diverse risico’s waar je bij servicerobots rekening mee moet houden. Denk aan elektrische schokken, onverwachte bewegingen van de robot, botsingen van de robot met dingen en personen en gevaar van beknelling van lichaamsdelen. 

Een bijzonder risico is het nemen van verkeerde beslissingen, bijvoorbeeld het aanbieden van een kop thee in een beschadigd glas of het te hard vastpakken van de kop thee. Het zijn niet de leukste dingen om aan te denken, maar het is wel zinnig om te kijken welk van deze (soms misschien onwaarschijnlijke) risico’s in de eigen zorginstelling aanwezig kunnen zijn.