Gezonde voeding: leefstijl als medicijn

18 februari 2021
Gezonde voeding: leefstijl als medicijn
Diagnostiek
Premium

“Zeg voorlopig maar niet dat je het van mij hebt.” Zo besloot jaren geleden een van onze zorgverleners een gesprek over het herkennen, bereiden en gebruik van gezonde voeding: vers en rijk aan voedingsstoffen als brandstof voor een goed functionerend lichaam. Het beïnvloeden van de gezondheid middels voeding heeft inmiddels veel meer aandacht van zorgverleners en hun patiënten. Desondanks valt er nog een wereld te winnen en digitalisering kan hierbij ondersteunen. Een paar van deze ervaringen en inzichten willen we graag delen.

In ons leven met chronische aandoeningen ervaren wij hoe groot het verschil in kennis over voeding nog is bij onze zorgverleners. Toeval en geluk, wellicht bepaald door omgevingsfactoren zoals hobby’s of persoonlijke noodzaak, lijken mede te bepalen of zij over de juiste kennis beschikken en ons passend kunnen adviseren.

Ook over een gezond voedingspatroon verschillen zij nogal van mening: gebaseerd op een plantaardig, mediterraan voedingspatroon, of op koolhydraten uit granen en zetmeel als hoofdbestanddeel van de drie dagelijkse hoofdmaaltijden. Inmiddels zijn er steeds sterkere wetenschappelijke aanwijzingen en bewijzen dat een meer plantaardig, mediterraan voedingspatroon een preventieve, ondersteunende of zelfs helende functie heeft bij veel al dan niet leefstijlgerelateerde aandoeningen.

Dit voedingspatroon kenmerkt zich door meer groente, fruit, noten, pitten, zaden, peulvruchten, meer vis en minder vlees. Het is nagenoeg vrij van geraffineerde suikers, verzadigde vetten en onnodig toegevoegd zout. Het is rijk aan volkoren en plantaardige producten. Dat levert meer vezels en meer trage koolhydraten op, goed voor een stabiele bloedsuikerspiegel en een verzadigend effect. Verder is dit voedingspatroon volwaardiger aan vitamines en mineralen en onverzadigde vetten en draagt het bij aan het verkrijgen of behouden van een gezond gewicht.

Aanpak overgewicht
De aanpak van overgewicht of obesitas, waarmee ruim de helft van volwassen Nederlan- ders te maken hebben, figureert prominent in het Nationaal Preventieakkoord. Meer Nederlanders moeten een beter, gezonder gewicht krijgen en behouden en lopen zo minder risico op het ontwikkelen van onder meer hart en vaatziekten, diabetes mellitus type 2 en gewrichtsproblemen. In 2040 hebben nog maximaal 38 procent van de volwassen Nederlanders overgewicht of obesitas, zo is de ambitie.

Patiënten met overgewicht/obesitas die willen of moeten afvallen, kunnen voor hulp, begeleiding en verwijzing bij hun huisarts terecht. De huisarts zal volgens de NHG-richtlijn Obesitas vragen naar klachten die kunnen wijzen op een onderliggende aandoening, naar klachten die het gevolg zijn van het overgewicht en naar psychische aandoeningen zoals depressie, eetstoornissen en/of sociale fobie. Bij het lichamelijk onderzoek worden lengte, gewicht, buik omvang gemeten en BMI berekend.

Met bloedonderzoek wordt een cardiovasculair risicoprofiel opgesteld en gescreend op diabetes en eventueel op schildklieraandoeningen. De patiënt wordt geïnformeerd over de gevolgen van overgewicht of obesitas, over een realistisch gewichtsverlies van 5 tot 10 procent en het effect hiervan op de gezondheid, over het belang van leefstijlaanpassingen en het betrekken van de omgeving hierbij. De huisarts stelt dan samen met de patiënt een individueel behandelplan op.
Gecombineerde leefstijlinterventie
De patiënt kan ook kiezen voor een tweejarig traject voor gecombineerde leefstijlinterventie (GLI). Dit is bestemd voor patiënten met overgewicht in combinatie met een bijkomende risicofactor van hart en vaatziekten, diabetes mellitus type 2 óf de aanwezigheid van slaapapneu of artrose en voor patiënten met obesitas. Op dit moment worden vier GLI-programma’s in Nederland vergoed uit de basiszorgverzekering. Deelname is alleen mogelijk na verwijzing door de huisarts of een andere medisch specialist.

De patiënt wordt voor de GLI verwezen naar een diëtist of leefstijlcoach en fysio of oefentherapeut. De eerste 12 maanden van een GLI-traject vormen de behandelfase en de 12 maanden daarna de onderhoudsfase. De GLI bestaat uit adviezen over gezonde voeding volgens de Richtlijnen Goede Voeding, minimaal 1 uur per dag matig intensief bewegen en eventueel (cognitieve) gedragstherapie en/of opvoedondersteuning.

De verwijzer, meestal de huisarts, is vaak ook de centrale zorgverlener. De begeleiding en uitvoering zijn dus in handen van de diëtist of leefstijlcoach en fysio of oefentherapeut. Die meet daarom ook regelmatig het gewicht en de buikomvang van de patiënt. In het eerste jaar zal de huisarts regelmatig met de patiënt het behandelplan bespreken, de motivatie beoordelen en de voortgang van de behandeldoelen evalueren. Voor de daaropvolgende jaren zijn er halfjaarlijkse controles.

Patiënten met overgewicht/obesitas die willen of moeten afvallen, kunnen voor hulp, begeleiding en verwijzing
bij hun huisarts terecht.