‘Implementatie en onderzoek moeten samengaan’

14 april 2021
‘Implementatie en onderzoek moeten samengaan’
Innovatie
Premium

Het VWS-programma Innovatie-impuls ondersteunt organisaties in de gehandicaptenzorg bij alle benodigde stappen om zorgtechnologie te implementeren. Vanaf het gesprek met cliënten en naasten over hun zorgvraag, het betrekken van zorgmedewerkers, IT-medewerkers en bestuurders bij het traject tot en met de selectie van technologie, de implementatie en de borging in de organisatie. De ambitie is dat aan het eind van het programma organisaties genoeg geleerd hebben om de volgende implementatie op eigen kracht uit te voeren.

Een belangrijk deel van het programmabudget is gereserveerd voor onderzoek. Een groep van ongeveer 15 onderzoekers van kennisorganisaties Vilans en Academy Het Dorp kijkt op diverse momenten mee naar wat er gebeurt. Bijzonder is dat ze niet alleen verslag uitbrengen van de voortgang en de toegevoegde waarde van de technologie evalueren, maar ook intensief het implementatieproces volgen. De onderzoekers zoeken naar de succes- en faalfactoren van implementaties. “Dergelijk onderzoek is voor veel partijen nieuw. En we doen het ook nog grootschalig,” zegt Agnes van der Poel, coördinator onderzoek van de Innovatie-impuls.

Van elkaar leren
Onderdeel van de Innovatie-impuls is dat zorgorganisaties van elkaar leren. Om die reden zijn ‘netwerkbijeenkomsten opgezet rond thema’s. “We halen geleerde lessen en ervaringen op, koppelen die aan elkaar en die delen we”, licht Sanne van der Weegen toe, senior onderzoeker bij de Innovatie-impuls. “Kennis en ervaringen blijven anders binnen organisaties. Het doel is zo om de gehele sector verder te brengen.”

Op het ogenblik nemen 27 organisaties deel aan de Innovatie-impuls. Elke organisatie heeft gekozen voor een vraagstuk dat samenhangt met een bepaald thema. Er waren eerst zes thema’s: Zelfredzaamheid; Dagstructuur; Lekker slapen; Zelfredzaamheid en veiligheid in de woning; Sociaal contact; Begrepen worden en spanning reguleren. Later is er, door de ervaringen in de coronatijd, Corona en contact op afstand als zevende thema toegevoegd.

Weinig voorwerk
In de langdurige zorg bestaat geen lange onderzoekstraditie zoals wel het geval is bij de academische ziekenhuizen. Als het gaat om onderzoek naar de werking van technologie is al helemaal weinig voorwerk verricht. Van der Poel: “We hebben grondig onderzocht welke wetenschappelijke artikelen beschikbaar zijn voor de thema’s van de Innovatie-impuls. Dat zijn er weinig. Bij één thema vonden we niets. Over het meten van spanning met biofeedback bijvoorbeeld zijn wel artikelen beschikbaar, maar over het reguleren van spanning met behulp van technologie hebben we geen enkel artikel gevonden. Over het vergroten van de zelfredzaamheid bij gehandicapten met behulp van technologie konden we wereldwijd slechts 24 bruikbare wetenschappelijke artikelen ontdekken.”

Dit komt volgens Van der Poel ook doordat leveranciers van zorgtechnologie niet verplicht zijn om hun producten te valideren. Fabrikanten van geneesmiddelen zijn verplicht streng gecontroleerde onderzoeken te doen voordat een product op de markt mag komen. Maar leveranciers van hulpmiddelen en zorgtechnologie kunnen hun product vooralsnog zonder veel bewijsvoering op de markt zetten.
Vanaf 26 mei 2021 komt daar overigens enige verandering in door het van kracht worden van de Europese verordening voor medische hulpmiddelen (MDR - Medical Device Regulation). Bedrijven moeten dan vaker de werkzaamheid van technologie aantonen. Maar niet alle technologie voor mensen met een beperking zal onder de nieuwe Europese regels vallen. De technologie bestaat soms niet eens.

"De tijd van gadgets is voorbij"

“Technologie die regelt dat iemand die alleen met zijn ogen kan knipperen toegang krijgt tot zijn eigen woning door een deur te openen, is niet op de markt,” geeft Boon als voorbeeld. “Dat betekent dat je samen met een leverancier moet ontwikkelen, testen en doorontwikkelen. Voor de zorgorganisatie betekent het dat de technologie nieuw is en dat je afspraken moet maken wie in actie komt als bijvoorbeeld een deur niet opengaat. Is dat een hardware- of een softwareprobleem? De IT-afdeling en de facilitaire afdeling zullen anders met elkaar moeten gaan samenwerken. Al die werkprocessen moet je inregelen om de toegevoegde waarde van die deur te kunnen realiseren.”