Zorg toegankelijker en betaalbaarder maken door zelf e-health modules te creëren? Volgens Minddistrict kan dat. Specialisten en onderzoekers hebben de expertise in huis, onderzoek ligt soms al 'op de plank' te wachten op adoptie. In het CMS - content management systeem - van Minddistrict kunnen gebruikers zelf e-health interventies op maat maken én delen met meer aanbieders. Onder andere ziekenhuizen doen dit steeds vaker, vertelt GZ-psycholoog Marieke de Gier van Amsterdam UMC. Samen met Lotte van der Maas, Team Lead Intervention Development bij Minddistrict, gaat zij in op de voordelen van het ontwikkelen van eigen e-health interventies op basis van een standaard raamwerk.
Als Lotte van der Maas de Minddistrict-catalogus op de schaal van zeer specialistisch tot breed inzetbaar moet indelen, gaat ze zonder twijfel voor de tweede. "Mijn team en ik willen content maken die veel mensen in veel gevallen kunnen gebruiken. We merkten echter dat organisaties vaak meer specifieke toepassingen nodig hadden. Zeker ziekenhuizen doen veel onderzoek naar mentale problemen bij somatische ziektebeelden zoals kanker, diabetes, MS en ALS.”
Dit betreft een enorme patiëntengroep, stelt Van der Maas. Omdat ziekenhuizen hier al onderzoek naar doen en over specialistische kennis beschikken, is het vaak efficiënter dat zij zelf content ontwikkelen die daarna breed ingezet kan worden. “Om in deze behoefte te voorzien, hebben we een aantal jaar geleden een systeem ontwikkeld dat op basis van een Minddistrict-raamwerk maatwerk invulling mogelijk maakt.”
Belangrijke doelgroep
Ziekenhuizen zijn niet de enige, maar wel een belangrijke doelgroep, vervolgt Van der Maas. “ADHD Centraal is een grote klant van ons CMS, maar ook GGZ Oost-Brabant heeft zelf veel content ontwikkeld. Zij hebben daarvoor zelfs een eigen e-health lab opgezet. Dus ook ggz-instellingen gebruiken ons platform.”
Waar de Minddistrict-catalogus op de afdelingen medische Psychologie en Psychiatrie goed aansluit, daar hebben andere ziekenhuisafdelingen meer maatwerk nodig. Zij richten zich niet primair op een psychische klacht, maar op de mentale aspecten rondom fysieke klachten. Die behoefte kan het CMS vervullen, stelt Van der Maas. “Er is veel meer mogelijk, ook bijvoorbeeld content gericht op het verminderen van angst voor een operatie”
Van der Maas stelt dat gebruikers op een gebruiksvriendelijke manier zelf content kunnen maken, zoals modules of een dagboek. Zo’n module is weer onder te verdelen en in elk hoofdstuk zijn zaken toe te voegen, zoals tekst, video’s, animaties. “Of je kunt een vragenlijst met open of gesloten vragen ontwikkelen en die achteraf analyseren. Maar al is het een vrij eenvoudig en gebruiksvriendelijk platform, je moet er wel enige training voor doorlopen. Die geven wij zelf, maar we hebben ook een e-learning ontwikkeld.”
Specifieke doelgroep
Een van de ‘grootgebruikers’ van het CMS voor e-health interventies is Amsterdam UMC. Onder meer GZ-psycholoog en cognitief gedragstherapeut Marieke de Gier heeft er gebruik van gemaakt. De Gier begon zo’n vijfeneenhalf jaar geleden met promotieonderzoek naar cognitieve gedragstherapie voor vermoeidheid bij MS. Dat is een behoorlijk specifieke doelgroep, stelt de GZ-psycholoog, waarvoor geen standaard e-health modules bestaan.
“Er bestond bij ons al een face-to-face behandeling voor MS-patiënten, maar wij wilden een digitale variant maken. Daarvoor hebben wij een module onder de naam MSFit ontwikkeld. Het VUmc had destijds al ervaring opgedaan met het CMS waar wij op konden voortbouwen. Zo waren er al online behandelmodules ontwikkeld voor vermoeidheid bij verschillende aandoeningen zoals chronisch vermoeidheidsyndroom, diabetes, vermoeidheid na kanker, maar ook een online interventie voor mensen met huidproblemen en een app voor mensen met mentale problemen bij diabetes.”
Wie zegt dat wij altijd de beste moeten zijn in het ontwikkelen van e-health modules?
De Gier stelt dat deze behandelmodules nog wel begeleid worden door psychologen die geschoold zijn in zowel de inhoud van de behandeling als in het begeleiden van de e-health modules. "We willen graag dat zoveel mogelijk professionals onze module gaan inzetten, maar wel met de zekerheid dat de kwaliteit van de behandeling wordt geborgd."
Inmiddels is het promotieonderzoek afgerond en zijn de eerste resultaten bekend. Die zijn volgens De Gier, zeker ook waar het de e-health interventie betreft, positief. “De behandelwaarde van MSFit is vergelijkbaar met die van de face-to-face behandeling. Maar het kost wel minder tijd, mensen kunnen het in hun eigen tijd vanuit huis doen. Zeker voor mensen met een ziekte zoals MS is het een groot voordeel wanneer je niet elke keer een vermoeiende reis naar het ziekenhuis hoeft te ondernemen.”
Olievlekwerking
Volgens de GZ-psycholoog is er inmiddels een soort olievlekwerking ontstaan in het gebruik van het CMS. “Zo heb ik voor mijn onderzoek samengewerkt met 14 behandelcentra in Nederland en België. De meesten werkten nog niet met Minddistrict. Zij hebben daar nu wel ervaring mee opgebouwd en een deel ervan wil daar verder mee. Via ons Amsterdam UMC-platform kan dat niet meer nu het onderzoek is afgerond. Dus zijn we nu aan het kijken hoe we MSFit beschikbaar kunnen maken voor behandelcentra.” Van der Maas geeft aan dat dit mogelijk is als deze andere behandelcentra ook gebruik maken van het Minddistrict platform, zodat deze ontwikkelde modules elders kunnen worden ingezet.
Ook Van der Maas merkt dat het groeiend gebruik van het CMS leidt tot een groeiende adoptie van e-health binnen ziekenhuizen. Het enthousiasme van onderzoeksgroepen zoals van Marieke, maar ook van Frank Snoek (emeritus hoogleraar Medische psychologie, Amsterdam UMC) en diens diabetes-app1, speelt hier volgens de Team Lead een belangrijke rol in.
“Daarnaast hebben wij zelf ook niet stil gestaan met het CMS, dat wordt regelmatig doorontwikkeld. Hiervoor maken we ook graag gebruik van ervaringen van gebruikers zoals Marieke. Ook krijgen we algemene feedback van gebruikers van Minddistrict-modules die we ook weer kunnen gebruiken om het CMS te verbeteren. Dat gebruikt tenslotte dezelfde basis als onze modules.”
Van der Maas onderstreept dat Minddistrict graag ziet dat andere partijen in de zorg net zo goed worden in het ontwikkelen van modules voor hun specialismen. “Wie zegt dat wij altijd de beste moeten zijn in het ontwikkelen van e-health modules? Gebruikersgroepen zoals in het Amsterdam UMC hebben de inhoudelijke expertise en kunnen daarmee hele mooie dingen maken. Dat gebeurt gelukkig geleidelijk aan meer.”
Hergebruik stimuleren
Sterker nog, Minddistrict promoot het hergebruik van modules die via het CMS zijn ontwikkeld. Zo maken andere klanten van Minddistrict al gebruik van de iSleep-module die VUmc heeft ontwikkeld.
Van der Maas hierover: “Daar maken we dan afspraken over, zoals een financiële vergoeding voor het gebruik aan de ontwikkelaar. Die kan daar dan bijvoorbeeld weer verdere ontwikkeling van nieuwe e-health modules mee bekostigen. Zo worden succesvolle interventies voor iedereen toegankelijk. En ook vervolgonderzoek kan onder een brede populatie worden uitgevoerd. Ook hier zie je dus een soort olievlekwerking. We zien dat het liefst nog veel meer gebeuren. Niet voor niets is een belangrijk uitgangspunt van het Integraal Zorgakkoord (IZA) dat zorgpartijen veel meer moeten samenwerken en niet allemaal zelf het wiel uitvinden, maar hergebruiken wat al bestaat en bewezen effectief is.”
Referentie
1. ‘E-health beperkt mentale problemen bij chronische aandoeningen.’ ICT&health, februari 2022.