België zet volgende stappen met e-health

8 oktober 2018
België zet volgende stappen met e-health
eHealth

Afgelopen mei lanceerde het Belgische ministerie van Volksgezondheid het portaal MijnGezondheid. Doel is alle Belgen toegang te geven tot hun gezondheidsgegevens. Het nog uit te bouwen portaal maakt gebruik van een landelijk e-health platform dat ook dient voor data-uitwisseling tussenzorgverleners. Frank Robben stond aan de basis van de roadmap die leidde tot het platform en portaal. Nu is het tijd voor de volgende fase, meent hij.

De Belgische e-health roadmap 2015-2018 omvatte 20 actiepunten. Het doel: de Belgische federale overheid faciliteert zorgmedewerkers en – gebruikers om digitale zorgoplossingen te gebruiken. Deze roadmap is grotendeels afgerond. Dat betekent echter niet dat nu ook het werk op het gebied van digitalisering in de Belgische gezondheidszorg afgerond is, vindt Frank Robben, mede-architect van de roadmap. Het uithangbord is nu het portaal MijnGezondheid, dat de komende jaren steeds meer gezondheidsgegevens toegankelijk moet maken voor patiënten en burgers in het algemeen. “Maar België heeft ook een complex zorg-ecosysteem, met alleen al 170.000 partijen in de zorgverstrekking, van klein tot groot. Zorgverzekeraars, zorgaanbieders, zorgprofessionals, patiëntenorganisaties. Daarnaast hebben we vier bestuurslagen van lokaal tot federaal. Allerlei overheden en overheidsdiensten. Die combinatie vergt veel overleg om zaken voor elkaar te krijgen, om commitment te krijgen.” Niet van bovenaf uitrollen Zelf noemt Robben zich een netwerker. Hij vindt het geen goed uitgangspunt om van bovenaf altijd beslissingen op te leggen of systemen uit te rollen. “Natuurlijk is het af en toe nodig om overkoepelende systemen uit te rollen, zodat je landelijk met dezelfde standaarden en definities werkt. Daar moeten wel alle stakeholders achter staan. Bij ons staat nu iedereen achter de besluiten die worden genomen. Achter de roadmap die we vanaf 2015 hebben uitgerold en de roadmap die hier aan vooraf ging.” De wet van 2008 tot oprichting van het e-health-platform leest als een soort businessplan, een raamwerk met visie en doelstellingen en met de noodzakelijke governance structuren. De rest - zoals de 20 actiepunten - moest ingevuld worden door de deelnemers. Robben: “Natuurlijk gaat dat iets trager dan wanneer een overheid alles van te voren bepaalt en dan partijen voor uitvoering erbij gaat zoeken. Maar zo heb je wel veel meer betrokkenheid. Dat is nodig bij de grote veranderingen in de zorgsector waar e-health in kan ondersteunen.” Raamwerk van onderaf invullen Vanaf het allereerste begin van het werk aan de e-health roadmap en het e-health platform heeft Robben benadrukt dat er een raamwerk moest worden ingezet. Er moest niets opgelegd worden. Geen centraal landelijk EPD zoals dat in 2011 in Nederland door de Eerste Kamer werd afgeschoten. Geen vaste vergoedingstructuren. “Nu zijn we zo ver dat de ideeën voor het implementeren van e-health ter facilitering van een duurzame zorg uit alle geledingen komen. Dat geldt nog meer voor de nieuwe e-health roadmap. In tegenstelling tot tien jaar geleden ziet iedereen nu het nut en de noodzaak in. De komende roadmap zal er dan ook meer dan ooit een van iedereen in de zorgsector zijn.” Een voorbeeld is het werken aan zorgpaden, multidisciplinair, zoals bij diabetes. Dergelijke zorgpaden vormen een raamwerk op afzonderlijke gebieden. Vanuit de overheid alleen konden misschien een tot twee zorgpaden per jaar ingevuld worden. Door veel meer partijen bij deze zorgpaden te betrekken, kunnen er veel meer uitgewerkt worden. De overheid pakt hier vooral de rol als regisseur, toetst voorgestelde systemen aan regulering, kijkt of het gaat om open en interoperabele systemen. De initiatieven zelf komen meer en meer uit het veld. Technische infrastructuur centraal Wat is er al gerealiseerd vanuit de roadmap? Alleen al in 2017 zijn er 10 miljard elektronische gegevensuitwisselingen geweest, stelt Robben. Van operatieverslagen tot diagnoses, van medicatievoorschriften tot consultverslagen. Dat is een verdubbeling ten opzichte van een jaar eerder. Alleen een aantal technische diensten hiervoor zijn centraal uitgebouwd, zoals systemen voor vercijfering of gebruikers- en toegangsbeheer. Verder is er vooral voor gezorgd dat definities en standaarden gelijk getrokken werden, dat systemen van zorgverleners met elkaar kunnen communiceren. “Die gegevens zijn voor alle bij een behandeling betrokken zorgverleners direct beschikbaar. Wanneer iemand in een ander ziekenhuis terecht komt, hoeft er geen tweede keer bloedonderzoek gedaan te worden. Zorgprofessionals hoeven niet de eerste acht minuten van een consult te zoeken naar gegevens van een patiënt maar krijgen ze ter beschikking in twee minuten - terwijl al die gegevens wel decentraal zijn opgeslagen. Dit levert enorme winst in tijd en kostenbesparing op.” Mogelijke volgende stap “Eerst kruipen voordat je loopt”, stelt Robben. Eerst moest de backoffice op orde zijn, daarna moest het gebruik aangemoedigd worden. Na het kunnen inzien van zijn gezondheidsgegevens door de patiënt, is een mogelijke volgende stap dat een medisch specialist met behulp van algoritmes ondersteund wordt bij de zorgverstrekking. “De gezamenlijke infrastructuur en basisdiensten en de business proces re-engineering kost op jaarbasis zowat 10 miljoen euro. De vermoedelijke ROI bedraagt allicht al een tienvoud hiervan, bijvoorbeeld doordat minder onnodige, meervoudige onderzoeken worden uitgevoerd. Dat is een enorme winst. Daarnaast is er winst voor patiënten die sneller de juiste diagnose krijgen en minder lang in onzekerheid verkeren.”
EERST KRUIPEN VOORDAT JE LOOPT
Groepsdruk door transparantie Het Mijngezondheid portaal is het meest zichtbare voorbeeld van wat er gerealiseerd is. Burgers krijgen meer inzicht in hun gezondheid en de impact van bepaalde zaken daarop. “We staan hier nu pas aan het begin. Maar we zijn al wel vrij ver in het ontsluiten van gegevens tussen alle zorgpartijen. De tweede stap is gezet, het ontsluiten van deze gegevens voor burgers. Robben: “Natuurlijk hadden we kunnen wachten tot iedereen klaar was, elke ICT-aanbieder en elke zorgpartij. Maar er was al voldoende kritieke massa, zoals de meeste ziekenhuizen. Door transparant te zijn in wie er al wel meedoet, ontstaat ook groepsdruk. De verwachting is dan ook dat eind 2019 de meeste zorgaanbieders en leveranciers van informatiesystemen zijn aangesloten.” Volgende roadmap De volgende e-health roadmap moet vooral gericht zijn op consolidatie van wat er tot nu toe bereikt is, stelt Robben “Het papier moet er tussenuit. Daarvoor is een stabiel systeem nodig dat altijd beschikbaar is. Single points of failure moeten we uitwieden. Ook al zijn er meerdere onderliggende decentrale systemen, overkoepelend moet er sprake zijn van dezelfde operational excellence, een overkoepelende laag zoals het LSP in Nederland.” Een ander speerpunt is semantische operabiliteit –in Nederland Eenheid van Taal. Het gelijk trekken van definities zoals symptomen die tot bepaalde diagnoses leiden, die weer leiden tot bepaalde zorg. Hier mag geen verschil meer tussen zitten die voor onduidelijkheid kan zorgen. “Het gaat hier om interoperabiliteit tussen gebruikte terminologie.” Ontsluiten voor mobiel Een derde punt is het toespitsen van toepassingen op mobiele applicaties, zoals het voorschrijven van apps. Dat moet net zo makkelijk worden als het voorschrijven van medicatie of een bepaalde behandeling. “Dat is geen eenvoudige zaak. We moeten ook kijken naar hoe men dit internationaal doet om hiervan te leren.” Verder moeten historisch gegroeide overlappende systemen gerationaliseerd worden. Zo is er bijvoorbeeld een systeem voor elektronisch voorschrijven van geneesmiddelen, een systeem dat bijhoudt welke geneesmiddelen er aan mensen zijn verstrekt en een derde systeem waarin medicatieschema’s worden bijgehouden. Dit moet geïntegreerd worden. “Destijds zag men niet in dat één systeem wellicht beter was. Nu ziet men dat wel, de tijd is er nu dan ook rijp voor om hier te consolideren en naar één systeem te gaan. Hadden we dat tien jaar geleden willen afdwingen, dan was het waarschijnlijk mislukt. We zijn de afgelopen tien jaar ver gekomen. Het kan altijd beter, maar het draagvlak voor de noodzakelijke consolidatieslag is er.”