Beleidsregel Innovatie: Experimenteren buiten de regels om

wo 12 december 2018
Beleidsregel Innovatie: Experimenteren buiten de regels om
eHealth

Iedereen in Nederland moet kunnen rekenen op tijdige, goede betaalbare zorg. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) maakt regels die dit helpen realiseren en houdt toezicht op zorgaanbieders en zorgverzekeraars. In haar regels stimuleert de NZa kansrijke, zinvolle innovaties in de zorg. De meeste innovaties zijn gewoon mogelijk binnen de bestaande bekostigingsregels. Soms knellen de regels echter, of willen partijen aan de slag met iets vernieuwends dat net niet past. Voor die innovaties is er de beleidsregel Innovatie voor kleinschalige experimenten.(1) Dit artikel legt uit hoe deze beleidsregel werkt en schetst een aantal lopende experimenten waarin e-health een rol speelt.

Innovaties kunnen een breed terrein bestrijken. Denk aan de inhoud van zorg (productinnovaties, nieuwe techniek, nieuwe behandeling), de organisatie van zorg (netwerken, e-health) of de financiering ervan (integrale bekostiging, substitutie, innovatief contracteren). De NZa werkt samen met patiëntenorganisaties, zorgaanbieders en zorgverzekeraars om vernieuwing in het belang van de burger alle ruimte te geven.

In het vorige artikel van de NZa (ICT&Health 4) stonden we stil bij de vraag waarom e-health een belangrijk thema van het programma innovatie van de NZa is. Wij denken dat e-health als innovatie een bijdrage gaat leveren aan de juiste zorg op de juiste plek op het juiste moment. E-health kan zorgvragen helpen voorkomen, maar kan ook bestaande zorg vervangen of helpen verplaatsen vanuit de zorginstelling naar de vertrouwde thuissituatie in het belang van de burger. Dit geldt uiteraard ook voor die innovaties die niet zozeer technologisch zijn gedreven, maar wel als uitkomst of doel hebben de zorg te verbeteren.    

Ruimte in regels voor innovatie 

In de meeste gevallen bieden de huidige regels (technische term: tarief- en prestatieregulering) veel ruimte aan zorgaanbieders en zorg-verzekeraars om innovatieve zorgvormen te ontwikkelen en maatwerkafspraken te maken met zorgverzekeraars. Dit komt doordat de NZa de zorgprestaties die men mag declareren zoveel mogelijk functioneel beschrijft: we omschrijven de zorg en schrijven vaak niet voor, wie de zorg levert of waar deze moet worden uitgevoerd.

De regels staan het toepassen en bekostigen van innovatie dus niet in de weg. We willen juist innovatie zoals e-health stimuleren, zodat meer patiënten profiteren van veelbelovende innovaties. De zorgprestaties zijn daarom zoveel mogelijk innovatie- en e-healthproof. Dit biedt zorgaanbieders en zorgverzekeraars veel ruimte om eigen keuzes te maken. Het staat zorgaanbieders binnen bestaande prestaties vrij om hun zorgproces te veranderen, bijvoorbeeld door face-to-facecontact gedeeltelijk te vervangen door e-health zoals zorg op afstand, of om e-health als aanvulling op de behandeling aan te bieden.

Soms experimenteren nodig

Innovatie in de zorg gaat vaak snel en kent haar eigen dynamiek, tempo en economische spelregels. De bekostigingsregels bieden niet altijd de benodigde ruimte. Ook is niet altijd vooraf duidelijk dat de innovatie toegevoegde waarde heeft ten opzichte van de bestaande zorg. Daardoor kan men niet elke innovatie of vernieuwend idee in de zorg zomaar declareren.

Daarom kunnen zorgaanbieder en zorgverzekeraar op basis van de beleidsregel Innovatie voor kleinschalige experimenten samen een experiment starten. De zorgaanbieder kan dan voor de innovatie maximaal drie jaar een zorgprestatie declareren aan de zorgverzekeraar.

Beleidsregel in een notendop

Deze beleidsregel biedt de mogelijkheid om drie jaar (soms vijf jaar) een kleinschalig experiment uit te voeren met een innovatieve vorm van zorg. Deze route is vooral interessant als innovators snel een declaratietitel willen en lokaal willen experimenteren. De innovatie moet gericht zijn op een van de volgende verbeteringen:

Nieuwe of vernieuwde zorglevering met een   betere prijs-/kwaliteitsverhouding.

Een efficiëntere zorgorganisatie.

Betere kwaliteit van zorg.

Zorgaanbieder en zorgverzekeraar of zorgkantoor moeten dan samen een verzoek voor een experiment bij de NZa indienen. Tijdens het experiment kunnen andere zorgaanbieders, zorgverzekeraars of zorgkantoren aansluiten. Voordat het experiment afloopt, kunnen zij een aanvraag indienen bij de NZa om deze zorginnovatie regulier te bekostigen. De NZa onderzoekt vervolgens of dit wenselijk en mogelijk is. De evaluatie en gegevens die partijen over het experiment aanleveren, spelen hierbij een belangrijke rol.

Eerder waren bijvoorbeeld de multidisciplinaire ketenzorg rondom COPD (longziektes) en CVRM (hart- en vaatziekten) in deze beleidsregel opgenomen. Inmiddels zijn deze zorgvormen niet meer weg te denken uit de Nederlandse zorg. Een ander voorbeeld is de leefstijlcoaching die per 1 januari 2019 is te declareren voor mensen met overgewicht en obesitas.

NZa ondersteunt 

Partijen zijn zelf verantwoordelijk voor de opzet van het experiment. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars kunnen als geen ander nut en noodzaak van een experiment beoordelen. De NZa beseft echter dat het op papier zetten van afspraken over een experiment waarbij de bekostiging een belangrijke rol speelt, geen dagelijkse kost voor hen is. Daarom ondersteunt de NZa de innoverende partijen bij hun aanvraag.

Op de website van de NZa is onder andere een experimenteerovereenkomst te vinden die partijen moeten invullen en indienen. Dit is een sjabloon dat partijen helpt nut en noodzaak van het experiment duidelijk te krijgen en de doelen concreet te omschrijven. Zorgverzekeraar en zorgaanbieder kunnen hierin ook toelichten waarom de kosten ten laste zouden moeten komen van de Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg. Vaak volgen een of meerdere gesprekken die helpen de experimenteerovereenkomst aan te scherpen.

NZa moniteert

Op basis van de beleidsregel moeten partijen na anderhalf jaar een tussenevaluatie indienen. De samenwerkende partijen evalueren in eerste instantie zelf of de doelen bereikt zijn. Dankzij duidelijk omschreven doelen en indicatoren is het mogelijk om te bepalen of het experiment een goede koers vaart of dat bijsturen door partijen het devies is.

Na 2,5 jaar dienen partijen de eindevaluatie in. Zij geven aan of het experiment succesvol was en of er voldoende aanleiding is om de bekostigingsregels aan te passen. Soms zijn tijdens het experiment de regels al veranderd, waardoor de innovatieve zorgvorm daar gewoon binnen past.